Streven. Jaargang 21
(1967-1968)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Auteursrechtelijk beschermd
Koning Saul of twee manieren om consequent te levenGa naar voetnoot2
| |||||||
[pagina 482]
| |||||||
zijn gezichtsveld te beperken. Een te intelligente officier, die het bevel gekregen heeft om een ondergeschikte actie uit te voeren, zal bij deze gelegenheid misschien wel de hele oorlog willen winnen of de gehele mensheid willen bevrijden: het gevolg is dat de ondergeschikte krijgsverrichting mislukt. Intelligentie heeft namelijk de natuurlijke neiging om voortdurend de grenzen te overschrijden, om het even of zij zichzelf die grenzen gesteld heeft of dat anderen dat hebben gedaan; zij streeft naar een confrontatie van verschillende gezichtspunten, naar een afwegen van de redenen van vroegere beslissingen of ontvangen bevelen; subordinatie en orde verdraagt zij slecht en in de pas lopen beschouwt zij als iets verachtelijks. Dientengevolge kan intelligentie evenzeer tot desertie leiden als een labiel karakter. Het behoort tot de natuur van het militaire talent dat men de begaafdheid bezit om de doelstellingen die men wil bereiken zorgvuldig af te grenzen. Dat is de belangrijkste moraal die wij uit de geschiedenis van de grootheid en val van koning Saul kunnen halen - een van de meest aangrijpende verhalen uit de Heilige Schrift. Saul was klaarblijkelijk een ideale veldheer. De zoon van een arme herder uit het geslacht van Benjamin, die door de beschikkingen van de Voorzienigheid tot de koninklijke waardigheid was verheven en die lange tijd vanwege zijn eenvoudige omgang met de mensen en zijn plattelandsmanieren bespot werd, werd door zijn bescheidenheid, zijn uithoudingsvermogen en zijn ijzeren wil tenslotte door iedereen erkend. Enkele geslaagde militaire operaties hadden hem de roem van een schitterend strateeg gebracht en het feit dat Saul zijn eigen zoon ter dood veroordeelde, toen deze door zijn schuld er toe had bijgedragen dat het leger een tijdelijke nederlaag had geleden, had hem de algemene bewondering van zijn volk verschaft; pas de stem des volks kon de jonge Jonathan sparen voor de vaderlijke strengheid. De onberispelijke veldheer Saul wist dat de hele wereld ondergeordend is aan de uitvoering van elk soort gegeven bevel - en hij kreeg de bevelen van God door bemiddeling van Samuel, een zeer wijs en oud man. Wanneer Saul, die een eenvoudig mens was, een bevel ontvangen had, kende hij vrees noch scrupels: hij was er gelukkig mee, dat zijn werk bepaalde duidelijke grenzen had, waarbinnen hem alles was geoorloofd, maar die hij niet mocht overschrijden. Zo gebeurde het dat God zich herinnerde, dat het vorstendom van de Amalekieten enkele eeuwen geleden zijn volk tijdens de uittocht uit Egypte had belaagd; in de herinnering van de mensen was die geschiedenis al lang verjaard, maar God had voor dergelijke zaken een bewonderenswaardig geheugen. Niet tevreden met de toenmalige nederlaag van de vijand wilde hij hem nog eens treffen en hij beval Saul de stad aan te vallen en alles wat er woonde te doden - mannen, vrouwen, kinderen, zuigelingen, ossen, schapen, kamelen en ezels. Saul ging monter aan de gang en zou de opdracht ook onberispelijk hebben uitgevoerd indien er niet een kleine hindernis was geweest. Samuel, zijn opvoeder, had namelijk voordien het niveau van de koning tot iedere prijs een beetje omhoog willen halen en had zijn geest met filosofie geïnfecteerd. Zo had hij hem niet alleen concrete bevelen in zijn hoofd geprent, maar ook het algemeen bewustzijn dat hij voor het heil van zijn volk moest werken, tot meerdere | |||||||
[pagina 483]
| |||||||
luister van zichzelf en om zijn macht nog te vergroten. Hij bedierf hem dus met een doctrine en derhalve met een algemeen beginsel waaruit niets concreets voortspruit, want ieder interpreteert het op zijn eigen manier. Hij had de koning ingeënt met filosofische ambities, hetgeen diens ondergang zou worden. Toen Sauls soldaten namelijk de gehele Amalekietische bevolking gedood hadden brachten ze vorst Agag, die ze levend in handen hadden gekregen, bij hem. Toen begon Saul te filosoferen: ‘Het is heel eenvoudig om de vorst te doden want ik heb hem in handen. Maar hij is alleen en derhalve niet gevaarlijk. Ik heb bovendien de opdracht voor het heil van mijn volk te zorgen. Indien ik de krijgsgevangene spaar verleen ik mijn volk het aureool van grootmoedigheid en barmhartigheid, hetgeen meer waard is dan het leven van een vorst’. Toen spaarde hij Agag in naam van het heil van zijn volk, maar tegen Gods bevel in. Tegelijkertijd beging hij nog een tweede zonde. Het volk van Israël, dat uitgeput was door de aanhoudende oorlogen, was er in economisch opzicht zeer slecht aan toe: de kudden waren gedecimeerd en de perspectieven voor de komende jaren waren bijzonder slecht. ‘Voor het heil van mijn volk - zo dacht Saul - zal ik de meest waardevolle stukken vee sparen - schapen, ossen en ezels - en daarmee zal ik onze kudden aanvullen’. Zo geschiedde en voor de tweede maal overschreed hij zijn bevoegdheden in naam van een wet die zijn leermeester hem had voorgehouden. Hij deed het overigens ook onder druk van de openbare mening en in naam van de belangen van zijn volk. Een tamelijk groot deel van het buitgemaakte vee bestemde hij bovendien voor een offer aan God. Toen kwam het tot een groot spektakel. God werd boos op Samuel alsof deze de grote schuldige was, en Samuel verhaalde zijn vernedering weer op Saul.
Samuel lachte slechts bitter. Hij liet de geredde koning Agag bij zich brengen en sneed hem met een scherp zwaard zijn afzonderlijke lichaamsdelen stuk voor stuk af - voeten, armen, vingers, buik en hoofd - tengevolge waarvan Agag niet in staat was het leven op deze wereld voort te zetten en overging naar die andere wereld, waar men zelfs nog kan leven wanneer men in atomen is opgesplitst. Daarna liet Samuel het geredde vee doden. Terwijl Samuel zijn werk verrichtte was het hem droef te moede. Hij wist dat zijn geliefde leerling aan het eind van zijn carrière was; Samuels aard was niet bijzonder wreedaardig. Hij wist alleen wat een militair bevel wil zeggen en hij was er zich heel goed van bewust dat het veranderen van een bevel om een of andere filosofische reden op hetzelfde neerkomt als wanneer men de Allerhoogste Meerdere duidelijk wil maken dat men meer van filosofie en tactiek af weet dan hij. Maar de enige bron van de filosofie is louter en alleen de wil van de Allerhoogste Meerdere en daarom is de verkrachting van een | |||||||
[pagina 484]
| |||||||
bevel in naam van de filosofie hetzelfde als wanneer men in naam van de wil van de Meerdere zich verzet tegen de wil van de Meerdere, hetgeen zoveel wil zeggen als dat men tot een innerlijke tegenstrijdigheid vervalt. Koning Saul werd derhalve het object van een innerlijke tegenstrijdigheid; hij raakte verzeild in een situatie die ondenkbaar is, in een zuivere fictie. Hij had zichzelf vernietigd en het was dus geenszins verwonderlijk dat hij zijn koningschap verspeeld had. Samuel was na die nederlaag gedurende lange tijd vertwijfeld, want hij had in de opvoeding van Saul veel enthousiasme geïnvesteerd - maar hij begreep dat dit onvermijdelijk het einde betekende. Niemand had Saul te gronde gericht: hij had zichzelf ten gronde gericht omdat hij getracht had de grenzen van zijn bevoegdheid te overschrijden in naam van dezelfde wetten krachtens welke hem die grenzen gesteld waren. Hij had een mechanisme van tegenstrijdigheden in beweging gezet en werd zelf tussen de raderen van dat mechanisme fijngemalen. De moraal van deze geschiedenis is reeds geformuleerd. We kunnen het echter ook als volgt uitdrukken: men kan consequent volgens een bevel handelen of men kan consequent volgens een doctrine handelen, maar niet volgens beide tegelijk. |
|