‘spijtstemmers’, waarin zij het verwijt uitten van een te weinig ‘christelijk radicale’ politiek. Naderhand verklaarde de ARP-voorzitter, dr. Berghuis, zich eveneens in deze geest en meende zelfs, dat men in deze fase van de formatie toch beter weer met de PvdA kon gaan samenwerken. Mogen wij ons afvragen waarom deze geluiden niet gehoord werden tijdens de informatie Zijlstra?
Hoe dan ook: op 17 maart wist niemand het meer. Volgens alle mededelingen ging de formateur naar de koningin om zijn opdracht terug te geven, maar de volgende dag bleek hij slechts een interim-rapport te hebben gegeven en modderde hij nog een paar dagen voort. Tenslotte moest mr. Biesheuvel toch zijn opdracht teruggeven en zat men opnieuw - of nog - in het slop.
Als zijn opvolger trad de oud-minister van defensie, P. de Jong (KVP) op; nog steeds was er geen sprake van een ander program; alle vier partijen bleven het eens over het door Zijlstra opgestelde basis-programma en de goegemeente vroeg zich met stijgende ergernis af waarom al het geharrewar en gehakketak dan zo lang moest duren. Menen de verschillende partijen nu werkelijk, dat zij zich een dergelijk spelletje kunnen veroorloven? Een Belgische krant gebruikte voor de Nederlandse kabinetsformatie de weinig vleiende term ‘geknoei’, de overgrote meerderheid van het Nederlandse volk heeft er minder parlementaire uitdrukkingen voor. De apathie t.a.v. de politiek bij de gemiddelde Nederlander is na een periode van hevige belangstelling voor de verkiezingen veranderd in antipathie. Ernstige, zakelijke meningsverschillen tussen de zo stuntelig trachtende een regering te vormen partners ziet men niet en men trekt dus de conclusie dat alle moeilijkheden liggen in het persoonlijke vlak. En zelfs de schijn is hier al funest! Kan het echt niet anders?
Nu - 3 april - is de heer de Jong er eindelijk in geslaagd zijn team bij elkaar te krijgen. Het heeft gespannen tot het laatste ogenblik, hetgeen nog zijn goede zijde had, want anders was het nog een aprilmop geworden.
Opluchting, dat het eindelijk zover is; geen enthousiasme. Een minister-president met een ‘blinde vlek’, zoals hij het zelf noemde, in het economische vlak en als minister van binnenlandse zaken mr. Beernink (CHU), die reeds enige tijd geleden verklaarde geen bijzondere behoefte te hebben aan wijzigingen van het staatsbestel, vooral van het verkiezingssysteem. Toch is juist nu weer duidelijk gebleken, dat men naar nieuwe vormen moet zoeken. Zou er nu veel van terecht komen? Hopelijk.