Bisschoppen en kerkvolk
De bisschoppen van de lutherse kerk zien in het algemeen wel in dat een wijziging van de bestaande verhoudingen noodzakelijk is, omdat de fundamenten van het huidige systeem stammen uit een tijd lang voor het opkomen van de huidige democratische staatsstructuur en omdat de geestelijke situatie in Zweden een verandering zeer wenselijk maakt. De kwestie heeft echter ook binnenkerkelijke en kerk-politieke aspecten en het standpunt van de afzonderlijke bisschoppen in de kwestie rond de betrekkingen tot de staat moet gezien worden in het licht van bepaalde binnenkerkelijke tegenstellingen.
Over eventuele reacties van het kerkvolk is moeilijk iets te zeggen. De vraag kan ook gesteld worden wat men in Zweden onder kerkvolk moet verstaan. Waarschijnlijk is dat het grootste deel van het Zweedse volk - zowel diegenen die slechts bij gelegenheid gebruik maken van de diensten van de kerk voor doop, huwelijk en begrafenis (de lutherse predikant is ambtenaar van de burgerlijke stand en de statistieken tonen aan dat 91,82% van de huwelijken en 96,42% van de begrafenissen volgens kerkelijke, lutherse ritus voltrokken worden), als zij die meer contact met hun kerk zoeken - van mening is dat de huidige stand van zaken de beste is. De kerk kan immers elk moment haar diensten verlenen en de kerkbelasting wordt op een dragelijke manier geheven. De vrije kerken behoorden, zoals reeds gezegd, tot degenen die aanvankelijk de kwestie aan de gang hebben gebracht. Op het ogenblik zijn ze echter niet meer de drijvende kracht in deze zaak. Dat schijnt deels daarop te berusten dat naar zij vrezen de afschaffing van het staatskerkelijke systeem zou kunnen leiden tot een nog grotere secularisering van het hele sociale leven. Het christelijke element zou dan totaal uit het openbare leven verdrongen worden. Daarnaast schijnt hun houding ook bepaald te zijn door het feit dat de laatste tijd dominees van de vrije kerken van staatswege erkenning hebben gevonden, bijvoorbeeld voor het sluiten van huwelijken, begrafenissen etc.
Wat het seculariseringsproces betreft kan men zeggen dat in ieder geval het kerkbezoek en de actieve deelname aan het kerkelijke leven het dieptepunt bereikt heeft. Vooral in bepaalde streken van Zweden, zoals de grote steden (Stockholm, Göteborg, Malmö), waar het kerkbezoek vroeger het slechtste was en waar grote groepen van de bevolking hun kinderen ook niet meer lieten dopen, kan men een duidelijke verbetering constateren. Daarentegen is op het oude kerkelijke platteland, waar men sterk leefde uit het erfgoed van de 19e eeuwse revivalbewegingen, de secularisering nog altijd in opmars en te bespeuren aan het sterk afnemende kerkbezoek.
De traditionele verbondenheid van de Zweedse kerk met de staat en het karakter van de lutherse dominee als ‘beambte’, evenals het eigen karakter dat de Zweedse pastorie op het land had, waren tegelijk in de volledig nieuwe sociologische situatie met haar snelle urbanisering een zeer ernstige hindernis voor de aanpassing van de kerk. Een herverdeling van de zielzorgers moest plaatsvinden en velen moesten naar de stad verplaatst worden. Maar heel evident heeft men de nieuwe vormen en functies nog niet gevonden, is men er nog niet