fundering worden geplaatst en in enkele uren voor bewoning worden opgeleverd. Deze methode wordt hoofdzakelijk gevolgd voor de kleine nederzettingen in de ‘territories’, de noordelijk gelegen, bijna onbewoonde gebieden van het land, waar geen of nagenoeg geen bouwvakarbeiders zijn. De woningen zijn bestemd voor hen die onderwijs geven aan de eskimo's, voor de geologen en voor degenen die ter plaatse nieuwe mijnontginningen voorbereiden. Om een dergelijke bouwwijze mogelijk te maken, moet het totale bouwsel zo licht mogelijk zijn in verband met het transport en het stellen ter plaatse. Voor Canada biedt dit geen enkel probleem, men gebruikt hoofdzakelijk het produkt waaraan het land zo rijk is, n.l. hout. Door de gunstige thermische eigenschappen van hout en door het aanbrengen van warmteisolerende materialen in de buitenwanden, bieden deze woningen ruim voldoende weerstand tegen de polaire koude.
Een dergelijke bouwmethode is ongeschikt voor Nederland omdat de afmetingen van elke woninghelft, die in Canada 3,5 × 14 m bedragen, te groot zijn voor transport over onze wegen en omdat het woningtype, n.l. een vrijstaande bungalow, te weinig kans maakt in ons dichtbebouwde land.
De meest gangbare produktiewijze is die, waarbij men op de bouwplaats geprefabriceerde elementen samenvoegt. Wanneer de fundering is gemaakt kan in twee montagedagen de opbouw waterdicht zijn. Alle arbeid die daarna verricht moet worden om de woning af te werken, is dus onafhankelijk van de klimatologische omstandigheden.
Al naar gelang de hoofdconstructie kent men voor de houtbouw in Canada 4 bouwmethodes, waarvan de z.g. ‘platformframe-construction’ voor ons land het meest in aanmerking komt. In dit systeem worden ‘panels’ ter hoogte van de kamers fabriekmatig gemaakt. Ter voorkoming van beschadiging van de afwerklagen worden deze pas na de montage aangebracht.
Van welke betekenis een dergelijke werkwijze is, blijkt uit het feit dat ons land, alleen door vorst- en regenverlet, per jaar een produktieverlies heeft van rond 32.000 woningen. Telt men hierbij de overige belemmeringen, zoals lichtverlet, ziekte, e.d., dan blijkt slechts 53% van de beschikbare manuren effectief. Hierdoor moeten voor elke woning die in ons land in 900 tot 1200 manuren tot stand komt, in feite rond 2000 manuren beschikbaar zijn, hetgeen betekent dat elke bouwvakarbeider per jaar 1 woning maakt.
In Engeland worden thans in de bovengenoemde bouwmethode door iedere arbeider op de bouwplaats 2,5 woningen per jaar gemaakt terwijl dit, blijkens mededelingen, in de toekomst zal kunnen worden opgevoerd tot 3,5 à 4 woningen per jaar.
Wanneer we in de toekomst zien, mogen we aannemen dat de mechanisch gemaakte woning van licht bouwmateriaal (hout, plastic, e.d.) uiteindelijk een betere kans zal maken dan de geprefabriceerde woning van zware bouwstoffen (beton, mechanisch metselwerk, e.d.) omdat zowel de fabricage als de montage van zware elementen kostbaarder outillage vragen en het transport beduidend duurder is. Daar komt nog bij dat de lichte materialen zich in het algemeen beter lenen voor verschillende functies; deuren en kasten van beton zullen wel