| |
| |
| |
De katholieke kerk van Skandinavië
Stromingen en problemen
Interview met Dr. H. Roos S.J.
Een schets die Robert Braun geeft in het juni/julinummer van Wort und Wahrheit van huidige anti-christelijke stromingen in Zweden, begint met deze woorden: ‘Men begrijpt het Europese Noorden en in het bijzonder Zweden niet, als men geen begrip heeft voor het bewustzijn van de persoonlijke vrijheid als centraal element in de cultuur van deze landen. Of dit bewustzijn zich nu uit in de zin van menselijke waardigheid of dat een oeverloos libertinisme het ten doop houdt - in ieder geval gaan de impulsen van de moderne tijd van dat bewustzijn uit’ (cfr. ook het artikel van J. Burvenich in dit nummer). Het moet ongetwijfeld aan de taalbarrière geweten worden dat we van de rol die Skandinavië in het huidige Europa speelt, slechts op indirecte wijze iets bemerken.
Uit het bovenstaande laat zich afleiden dat de katholieke Kerk in het Noorden, in Skandinavië met name, in een bijzondere positie is komen te verkeren. Naarmate de katholieken daar zich dat bewust worden, zullen grote spanningen onvermijdelijk zijn. Tekenen daarvan zijn de laatste jaren ook naar buiten doorgedrongen. Van een kleine gemeenschap, die zich ternauwernood aan de status van missiekerkjes heeft ontworsteld, mogen we misschien niet dadelijk een algehele en diepgaande confrontatie verwachten. Maar het leek ons goed iemand aan het woord te laten die jarenlang de ontwikkeling vanuit Kopenhagen gevolgd heeft. Dr. H. Seiler S.J. uit Uppsala ondervraagt de 60-jarige Dr. H. Roos S.J., lector aan de universiteit van Kopenhagen voor Middeleeuwse filosofie en cultuurgeschiedenis.
Redactie
Hoe ziet u de situatie van de katholieke Kerk in de Skandinavische landen? Welke tendensen tekenen zich af? Moet er gesproken worden van voor- of van achteruitgang?
Het is natuurlijk niet gemakkelijk iets te zeggen dat geldt voor alle Skandinavische landen, omdat de situatie in de afzonderlijke landen verschillend is. Maar wanneer men het geheel overziet, zijn er wel degelijk gelijksoortige tendensen aan te wijzen.
Op de eerste plaats wordt steeds duidelijker dat de katholieke Kerk begint wortel te schieten in volk en cultuur. Ze is niet langer eenvoudig een buiten- | |
| |
landse kerk. Er komen priesters en bisschoppen uit het eigen volk. Men bemerkt plotseling dat aan cultuurgoederen, zoals bijvoorbeeld de oude traditie van de psalmen, katholieke elementen niet vreemd zijn. Men ontdekt ook buiten het katholicisme de katholieke Middeleeuwen weer. Men voelt dat de katholieke Kerk een deel van het gehele culturele leven is geweest en ooit weer moet worden. Met andere woorden: de Kerk begint er thuis te geraken en zich te voelen als een deel van het gemeenschappelijke leven.
Daartoe behoort dan ook een tweede kenmerk: de katholieke Kerk breekt uit het ghetto. Ze raakt meer en meer zich bewust van haar zending en dat niet alleen bij priesters en bisschoppen, maar ook bij de leken. Men heeft het gevoel, dat de katholieken niet meer schuw in een hoek behoeven te staan, maar dat zij een bijdrage hebben te leveren in onze tijd en in het moderne Skandinavië. Daarmee hangt dan nog nauw samen dat de Kerk zelf en de Kerken van Skandinavië in een gistingsproces betrokken zijn, hier misschien nog sterker dan elders. Wat in onze tijd leeft, dat grijpt ook de Kerk aan, in haar theologie, in de filosofie, in het nieuwe dat aan het groeien is en dat verwerkt en ingebouwd moet worden. Dit nu komt in de Kerk van Skandinavië op bijzondere wijze naar voren. De discussie over de missiemethodes van vroegere generaties, een heel nieuwe kijk op het culturele leven, het lekenelement, enz. zijn aan de orde van de dag. De kwestie van de eigen liturgie in de afzonderlijke landen plaatst ons voor een rij van problemen die opnieuw doordacht moeten worden. Nieuwe vragen op het gebied van de moraal, de theologie, de verhouding tot de staat, de huwelijksmoraal, moeten opnieuw bekeken worden. Wij hebben geen patentoplossingen. Wij moeten zorgvuldig overwegen en overleg plegen, en het gistingsproces is - misschien hier en daar iets minder sterk - in alle landen van het Noorden bespeurbaar.
U raakt in deze gedachten bepaalde problemen aan die zich in de katholieke Kerk van de Skandinavische landen voordoen. Kunt u op deze problemen meer in detail en meer praktisch ingaan?
Daar is dan eerst een probleem dat met de hele houding van de Kerk, zoals die nu op het Concilie naar voren komt, samenhangt. De Kerk gaat open voor de nieuwe tijd. Nieuwe kennis, nieuwe werkelijkheden treden haar tegemoet. Ze kan niet eenvoudig herhalen wat ze altijd gezegd heeft. Ze moet een gesprek aangaan met de moderne wereld. Dit is van uitzonderlijk belang voor Skandinavië, waar men zeer gevoelig is voor deze problemen, bijvoorbeeld voor alle vragen die met de bevolkingsexplosie samenhangen, met de plaats van de vrouw in de moderne maatschappij, met de verhouding tot de staat en tot sociale vraagstukken, met de kwestie van de vrijheid en gebondenheid van de gelovigen in de Kerk.
Er tekenen zich in Skandinavië, sterker nog dan in andere landen, twee richtingen af: het merendeel van de leden van de katholieke Kerk zijn bekeerlingen. Zij treffen in hun omgeving een levendige en dikwijls zelfs een extreme waardering aan voor de waarden van vrijheid en openheid tegenover de wereld, die hen als katholieken voor niet geringe problemen plaatst. En nu zijn zij opeens,
| |
| |
op verrassende wijze, in de situatie geraakt, dat deze openheid door de Kerk wordt aanvaard, ondersteund en verder ontwikkeld. Dan bestaat in een missiediaspora, waar traditie in grote mate ontbreekt, natuurlijk het gevaar dat wij ons voetstoots en onbezonnen prijsgeven aan dat nieuwe in een soort progressisme, dat om zo te zeggen de verbindingslijnen met het verleden afsnijdt. Aan de andere kant hebben wij ook in onze gemeenschap kringen die star aan het oude vasthouden, juist omdat zij door hun overgang naar de katholieke Kerk gemerkt hebben wat die Kerk aan zekerheid en fundamentele vastheid kan bieden. Het gevaar bestaat dat wij ons opsplitsen in een eenzijdig progressisme en in een eenzijdig traditionalisme, om niet te zeggen integralisme. De opgave voor de toekomst is een evenwicht te vinden: een onvoorwaardelijke openheid voor alle vragen, verbonden met een rustig staan in een katholieke authenticiteit.
Mag ik nog een stap verder gaan en vragen: wat is de plaats van de katholieke Kerk van Skandinavië in een omgeving die door het Lutheranisme getekend is? Hoe ziet u de verhouding van de katholieke Kerk tot de gescheiden broeders?
Hierbij moet men voor ogen houden dat de openbare mening in het Noorden, tot ver binnen de kringen van de theologen, helaas nog een volledig vertekend beeld van de katholieke Kerk heeft. Het katholicisme is nog altijd de monoliet, het blok dat onberoerd te midden van alle ontwikkelingen staat, een soort dictatoriaal systeem, bijna een soort communisme met omgekeerde voortekenen. In deze situatie is het belangrijk dat men ziet, dat de Kerk zich innerlijk ontwikkelt, dat de ‘democratische’ gedachte in de Kerk groeit. Wat het Concilie zegt over het bisschoppencollege, over de ‘collegialiteit’ in de Kerk, over de eigen verantwoordelijkheid van de leek op grond van het algemene priesterschap enz., kan van grote betekenis zijn voor het Skandinavische katholicisme, juist in het gesprek met de Lutherse kerken. De plaats van de bisschop als leraar en herder van de lokale kerk krijgt meer nadruk. Hij is niet een ambtenaar van de paus, maar hij bezit deze opdracht uit hoofde van zijn wijdingsmacht. Hij moet voor de plaatselijke kerk zorgen, niet alleen volgens allerlei richtlijnen die in Rome worden opgesteld, maar zoals zijn geweten voor God het hem voorschrijft in een bepaalde situatie. Ik geloof dat daarom ook de vormgeving van de liturgie van uitzonderlijk belang zal zijn voor de toekomst. We zullen daardoor in gesprek met de Lutherse kerk kunnen komen, omdat men een ander beeld van het katholicisme gaat krijgen.
Hoe ziet u verder de vooruitzichten van oecumenische contacten en de verhouding tot de Lutherse kerk in de toekomst?
Dat ligt in de afzonderlijke landen zeer verschillend. In Zweden en in Finland liggen de verhoudingen wat dit betreft wel heel wat moeilijker dan in Denemarken.
Maar toch kan gezegd worden dat de oecumenische gedachte langzaam aan diepte wint of in ieder geval een eerste aanzet heeft gevonden.
Wanneer ik speciaal over Denemarken mag spreken, dan is de oecumenische
| |
| |
gedachte hier zeer levendig. Er groeit een levendig bewustzijn dat wij bij elkaar horen, dat wij om zo te zeggen uit de loopgraven moeten komen. Men kan het ook zo uitdrukken: vroeger hebben wij rug aan rug gestaan. Nu zien wij elkaar voor het eerst in de ogen en spreken met elkaar. Wij bidden voor elkaar. En ik mag wel zeggen, wij bidden met elkaar.
Daarbij komt het oecumenische gesprek, dat wij sinds jaren in Denemarken in een kleine kring van bekende theologen met elkaar gevoerd hebben, waar wij in alle openheid en eerlijkheid dingen met elkaar bespreken en proberen zo volledig mogelijk de ander te verstaan, in zijn wereld door te dringen. Wij doen dat zo, dat wij een katholieke theoloog over een protestantse thesis laten spreken en omgekeerd een protestant over een katholiek thema. Zo leren wij elkaar begrijpen en trachten te zien wat ons ondanks verschillende terminologie en theologie verenigt en wat wij gemeenschappelijk hebben. En dan bemerkt men plotseling dat dat toch meer is dan men aanvankelijk gedacht heeft.
En waar liggen de bijzondere moeilijkheden voor deze oecumenische ontwikkeling in het Noorden?
De eerste moeilijkheid is wel deze dat het protestantisme in het Noorden om zo te zeggen ‘in possessione’ is en dat daarom het katholicisme als uiterst kleine minderheid voor hen een quantité négligeable is, waar het niet de moeite loont mee in overleg te treden. Langzamerhand - zo hopen wij tenminste - zullen wij uit deze positie geraken. De tweede moeilijkheid is, dat het niet gemakkelijk is met iedere vorm van protestantisme een gesprek te voeren. Het moeilijkste is het wel met een protestantisme dat zich beschouwt als een vage levensbeschouwing van het vrije geweten, of dat gekenmerkt wordt door een idealistische filosofie, of door een positivistisch wetenschapsbegrip en dat tegelijk daarmee de vaste grond van de Lutherse belijdenisgeschriften en vooral die van de H. Schrift voor een deel verlaten heeft.
Wat dit betreft is de theologische situatie in de Skandinavische landen zeer verward. En ik moet daaraan toevoegen, dat helaas in enkele landen, zoals bijvoorbeeld in Zweden, kerkelijk-politieke twisten uit het jongste verleden zich gemengd hebben in de theologische discussies en deze zelfs grotendeels hebben overschaduwd.
Dit alles is ongetwijfeld geen gunstige bodem voor het oecumenische gesprek. Hoe meer echter de Lutherse kerk uit haar oorspronkelijke geest leeft, die nog heel wat van het middeleeuwse katholicisme heeft bewaard, hoe meer ze ook werkelijk bouwt op de H. Schrift, des te meer zal het ons gelukken in een gesprek met dit positieve, oorspronkelijke Lutheranisme te komen. Hun vragen en hun problemen zijn immers ook de problemen van onze tijd.
Afgezien van de verhouding tot het protestantisme doet zich voor de katholieke Kerk in Skandinavië de vraag voor, hoe zij staat in heel het openbare leven van het Noorden. Hoe denkt u daarover?
Als men de situatie historisch beziet, dan leefde het katholicisme in alle noordelijke landen tot ongeveer de eeuwwisseling in een absoluut ghetto. De eerste
| |
| |
doorbraak in de openbaarheid - zo kan men wel zeggen - gebeurde in Denemarken door de bekering van de dichter Johannes Jörgensen, die met zijn literaire en hagiografische werken een belangrijke bijdrage tot de nationale literatuur geleverd heeft. In Noorwegen kwam die wat later, namelijk na de Eerste Wereldoorlog door de overgang van de schrijfster Sigrid Undset (1924). Dit doordringen in het publieke, culturele leven is dan verder uitgegroeid - in Zweden met een aantal publicisten, schrijvers, kunstenaars en theologen die katholiek geworden zijn. Zo begonnen langzaamaan katholieken zich te mengen in de culturele debatten. Maar meer nog dan het feit dat katholieken een plaats kregen in het culturele leven van de afzonderlijke landen, is de toestand gewijzigd, doordat de katholieke Kerk als wereldkerk in de noordelijke landen een realiteit geworden is. Ik behoef slechts te herinneren aan de invloed van paus Pius XII, en vooral aan die van paus Joannes XXIII. Ik denk ook aan de indruk die een figuur als Kennedy in het Noorden gemaakt heeft. Men heeft in Skandinavië plotseling gemerkt, dat het katholicisme toch niet een afgestorven zaak is, maar een werkelijkheid in de moderne wereld waarmee men nolens volens rekening moet houden. Dat heeft ongemerkt een gewijzigd klimaat geschapen, waarin de katholieke Kerk de mogelijkheid heeft gehoord te worden. Ze is een factor geworden die ook in het publieke leven weer bestaat. Natuurlijk zijn nog lang niet al onze wensen in vervulling gegaan. Wij staan in het openbare leven - ik denk hier vooral aan de massamedia, aan radio, televisie, kranten etc. - nog tegenover verschrikkelijke, oude cliché's van oudsher ingewortelde vooroordelen, tegenover een virulent, cultureel radicalisme, dat naar mijn mening geheel verouderd is, maar dat ons nog steeds voor grote moeilijkheden plaatst, en wij kunnen slechts hopen dat deze muur van misverstand langzaam doorbroken gaat worden door een geduldige en
constructieve arbeid. Dat zal nog veel moeite kosten. Maar de eerste bres in de muur is er. Men moet vandaag met de katholieke Kerk als geestelijke werkelijkheid rekening houden.
Gelooft u dat ondanks deze moeilijkheden de katholieke Kerk in het Noorden op een of andere wijze een bijdrage kan leveren aan het geestesleven van de Skandinavische landen?
Dat geloof ik wel en ik ben van mening dat zij dat eerst naar binnen moet doen. Want de nieuwe oriëntering die nu in de katholieke Kerk zichtbaar wordt, moet zich ook uitwerken in het Noorden. Het ambt van de bisschop moet een grotere nadruk krijgen. Dan zal het bisschopsambt geconfronteerd moeten worden met de feitelijkheden van het respectievelijke land, van Denemarken, Zweden, Noorwegen, Finland, IJsland. Men kan geen algemene oplossingen aan de hand doen. De bisschop moet in deze bepaalde situatie zijn beslissingen nemen, hij moet plannen maken voor de toekomst. Hij kan niet alles aan het toeval overlaten.
Daar komt nog iets anders bij: in de toekomstige ontwikkeling van het katholicisme, vooral in de naconciliaire periode, zullen zeker bisschoppenconferenties een belangrijke rol gaan spelen. Wat is dan vanzelfsprekender dan dat de
| |
| |
katholieke bisschoppen van Skandinavië in een soort kerkprovincie gaan samenwerken om zo aan het eigen karakter van het Noorden recht te laten wedervaren, bijvoorbeeld in de liturgie, de prediking, het bestuur, waar toch zeker bepaalde verschillen zullen liggen met een meer zuidelijk katholicisme. De Kerk hier krijgt zo een eigen vorm en ik geloof, dat deze typisch noordelijke vorm met zijn nadruk op eerlijkheid, vrijheid, met zijn nadruk op het leken-element en de plaats van de vrouw in het openbare leven, met zijn echte diepe vroomheid misschien ook een bijdrage kan zijn tot de vormgeving van het katholieke leven in andere landen. Ik denk daarbij vooral aan zuidelijke landen. Dat is echter maar één kant van de zaak. Dat zou de bijdrage naar binnen zijn. Daarnaast is er nog een bijdrage naar buiten.
Bij ons groeit steeds meer het gevoel dat wij er niet op de eerste plaats voor zijn om nieuwe leden voor de Kerk te werven, maar dat wij als Kerk er zijn om anderen te helpen, om hen te dienen. De Kerk is het sacrament van het dienen Gods in de wereld. Wij moeten daarom er steeds meer toe komen anderen te helpen. Wij moeten de speciale problemen van het Noorden, de morele, politieke, sociale, filosofische, theologische kwesties bestuderen. We moeten zoeken naar een antwoord dat juist hier gevraagd wordt. We kunnen niet eenvoudigweg oplossingen uit andere landen overnemen. En misschien zal het type van de toekomstige katholieke leek in Skandinavië er een zijn van iemand die niet op enigerlei wijze het katholicisme predikt en bekeerlingen zoekt te winnen, maar van iemand die gedragen door een diepe religieuze overtuiging, heel eenvoudig op zijn plaats als arts, arbeider, moeder of vader in zijn gezin datgene doet wat de situatie nu van hem verlangt. Met andere woorden de leek moet present zijn in de typisch noordelijke situatie, moet zijn bijdrage leveren, dat het maatschappelijke leven, de hete cultuur, de hele gemeenschap steeds menswaardiger, steeds menselijker wordt, zich steeds meer ontwikkelt naar het voorbeeld van Christus. Dat is misschien het belangrijkste voor de toekomst.
Mag ik tot slot u nog een persoonlijke vraag stellen. Hoe ziet u na jarenlange werkzaamheid in Kopenhagen en aan de universiteit daar uw opgave als katholiek priester en theoloog in Skandinavië?
Daarop kan ik heel eenvoudig antwoorden, dat mijn taak aan de universiteit op de eerste plaats niet de taak van een priester en theoloog is, maar die van een dienaar van de wetenschap, van een onderzoeker, om zo te zeggen een anonieme christen, die niet naar rechts of links gluurt hoe hij enig voordeel voor zijn kerk kan behalen, maar die in stilte zijn dienst verricht en zo door zijn tegenwoordigheid ook een dienst verleent aan de Kerk.
Dat geeft natuurlijk geen onmiddellijke vrucht te zien aan bekeringen of aan resultaten. Het kan echter mede op de lange duur de katholieke Kerk geloofwaardig maken in haar menselijke houding, in haar wetenschappelijke arbeid en tenslotte misschien ook in haar religieuze overtuiging.
|
|