Streven. Jaargang 18
(1964-1965)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 745]
| |
Martin Luther en de volkstaal
| |
Theologisch inzicht en kritiek op de misIn 1520 publiceert Luther een in het latijn geschreven werk dat zich richt tot theologen, onder de titel: De capitivitate Babylonica ecclesiae praeludium. In dit geschrift vinden we de boven reeds vermelde dogmatische stelling van Luther over het wezen van de mis: de mis is slechts een gedachtenisviering van het éne offer van Christus. Het heilsgebeuren wordt tegenwoordig gesteld in het Woord en de prediking. Het is dan ook vanzelfsprekend, dat het Woord tot de mensen zou komen op een verstaanbare wijze om zo het geloof levend te maken. Vanuit dit theologisch inzicht in het wezen van de mis begrijpen we Luthers kritiek: ‘Wij betreuren het dat men tegenwoordig in (de Kerk van) de gevangenschap met alle ijver belet dat de woorden van Christus door een leek zouden gehoord worden, alsof ze te heilig zijn om aan het volk verkondigd te worden. We handelen dan ook dwaas, wanneer we de woorden van de consecratie (zoals ze dat noemen) enkel voor ons, priesters, voorbehouden, door ze met stille stem uit te spreken....’Ga naar voetnoot1). Ook in zijn preken gaat Luther heftig tekeer tegen de stil gelezen mis, tegen de mis die gevierd wordt zonder de aanwezigheid van de gemeente, en tegen de misviering die in feite het testament van de Heer verborgen houdt voor de mensen: ‘Kijk wat ze gedaan hebben met de mis. Eerst hebben ze ons de woorden van het verbond verborgen gehouden en ons gezegd dat men ze niet moet mededelen aan leken; het zijn mysterie-woorden, alleen de priester mag ze tijdens de mis uitspreken. Heeft hier niet de duivel zelf ons op meesterlijke wijze het voornaamste deel van de mis ontstolen door het met stilzwijgen te omhullen? Hoe kunnen we weten wat de mis is, hoe moeten we ze | |
[pagina 746]
| |
vieren, als we de woorden niet kennen waarmee ze is opgebouwd? God geve dat wij, Duitsers, eens mis kunnen lezen in het duits, en de woorden van diep mysterie uitzingen met luide stem. Waarom mogen wij, Duitsers, de mis niet lezen in onze taal, wanneer Latijnen, Grieken en zoveel anderen in hun taal de mis vieren?’Ga naar voetnoot2). Nu is het wel merkwaardig dat Luther in deze periode geen enkele stap zet van het theoretisch inzicht naar de praktische hervorming. Hij verandert niets aan de mistekst noch aan het ritueel, en op liturgisch gebied toont hij zich eerder reactionair. We kunnen dit afleiden uit de gebeurtenissen. Bij zijn terugkeer van de Rijksdag te Worms wordt Luther ‘geschaakt’ en vervolgens verblijft hij tien maanden op de Wartburg, van 4 mei 1521 tot 1 maart 1522. Ondertussen voeren professor Karlstadt en de Augustijnen van Wittenberg revolutionaire veranderingen in. Met Kerstmis 1521 viert Karlstadt in de kerk van Wittenberg een evangelisch Avondmaal, volledig in het duits. Ook de instellingswoorden worden luidop uitgesproken. Bij zijn terugkeer in Wittenberg herstelt Luther de oude orde. Hij voert opnieuw de latijnse mis in en laat zelfs privémissen toe. Hij weert enkel de offerterminologie uit de misGa naar voetnoot3). In Wittenberg zal de latijnse mis trouwens blijven bestaan tot in 1536Ga naar voetnoot4). | |
Eerste hervormingenWe moeten wachten tot Pasen 1523 vooraleer Luther concrete liturgische richtlijnen geeft. In een geschrift van amper 35 regels, getiteld: Von Ordnung Gottesdienstes in der Gemeine legt hij vooral de nadruk op de predikatie en de lezing van de H. Schrift. Rekening houdend met de centrale plaats van het Woord binnen het geheel van zijn theologisch inzicht in het wezen van de mis, zouden we verwachten dat Luther als eerste hervorming de lezing van epistel en evangelie in de volkstaal zou aanbevelen. Hij schijnt echter het latijn te veronderstellen. Luther gaat hierbij uit van de tekst van 1 Kor. 14, waar Paulus een onderscheid maakt tussen spreken in talen en profeteren. Analoog hiermee maakt Luther onderscheid tussen de lezing van de Schrift en de uitleg ervan. De schriftlezing in het latijn beantwoordt aan het ‘spreken in talen’; niemand verstaat het en er volgt geen stichting uit noch vertroosting. Daarom moet er uitleg in de volkstaal aan toegevoegd worden, wat beantwoord aan het profeterenGa naar voetnoot5). Luther beseft ondertussen zeer goed dat hij zijn kerk een vorm van Avondmaal-viering moet geven die overeenkomt met zijn theologische princiepen. Zijn medewerkers, die zijn theologie begrijpen en het probleem van de niet aangepaste liturgische viering aanvoelen, dringen aan op een radicale hervorming. In december 1523 ontwerpt hij dan voor zijn eigen kerkgemeenschap een Formula Missae et Communionis, een uitgewerkt mis-schema, in het latijn opgesteld. Op aandringen van vrienden wordt het door Paul Speratus in het duits vertaald en onmiddellijk gedrukt te Wittenberg. Een tweede vertaling wordt uitgegeven in | |
[pagina 747]
| |
Neurenberg. De zielzorgers zijn enthousiast en de vlugge verspreiding van de Formula bewijst dat ze aan een werkelijk nood beantwoordtGa naar voetnoot6). In deze Formula bewaart Luther vele ceremonies, om de zwakken in het geloof niet te schandaliserenGa naar voetnoot7). Bepaalde delen van de mis laat hij weg: het offertorium verdwijnt en ook de canon, die de mis tot een mensenoffer gemaakt heeft. Wat betreft de liturgische taal schrijft Luther het latijn voor. Het instellingsverhaal wordt luidop gezongen in het latijn, zoals ook de lezingen van epistel en evangelie, alhoewel Luther er uitdrukkelijk aan toevoegt dat het eigenlijk verkeerd is dit te doen in een taal die het volk niet verstaat. Hij oordeelt dat de tijd nog niet gekomen is om de volkstaal in te voeren voor de lezingen. Ook klaagt hij erover dat de perikopen slecht gekozen zijn: ‘Zelden worden die passages uit de brieven van Paulus gelezen, waarin het geloof wordt onderwezen, maar bij voorkeur stukken van morele of exhortatieve aard, waaruit blijkt dat degene die de epistels heeft gekozen onvoldoende onderlegd was en een bijgelovige af weger van werken. Men zou bij voorkeur die delen moeten lezen waarin het geloof in Christus wordt onderwezen. Ook voor de evangelie-lezingen is het dikwijls maar al te duidelijk wie de keuze ervan heeft bepaald. Ondertussen zal men de leemte moeten aanvullen door predikatie in de moedertaal. Wanneer de dag zal komen dat de mis in de moedertaal wordt gevierd - wat Christus moge bespoedigen - zal men ervoor zorgen dat de epistels en evangelies in de mis gelezen worden volgens de meest geschikte en belangrijkste passages’Ga naar voetnoot8). Ook de volkszang is voor Luther een probleem: ‘Ik zou graag zoveel mogelijk liederen in de volkstaal hebben, die het volk tijdens de mis kan zingen, en die geïnspireerd zijn door de graduales; hetzelfde voor Sanctus en Agnus Dei.... Men kan nu reeds zingen in de volkstaal, totdat gans de mis in de volkstaal kan geschieden. Maar we hebben geen dichters, of tenminste we kennen ze nog niet, die in staat zijn vrome en geestelijke liederen (zoals Paulus zegt) te componeren, die waardig zijn in de kerk van God gezongen te worden.... Er zijn niet veel liederen die in aanmerking komen. Ik zeg dit opdat de Duitse dichters die wellicht bestaan, zich zouden gestimuleerd voelen om ons vrome teksten te bezorgenGa naar voetnoot9). | |
Liturgische experimenten buiten WittenbergTerwijl Luther het nog niet aandurft de mis in de volkstaal te vieren, ontstaan er op verschillende plaatsen experimenten die veel radicaler zijn. Zo schreef Hartmunt von Cronberg reeds op 14 augustus 1522 aan Luther: ‘Dagelijks leest men in Ebernburg gedurende de mis een stuk van de epistels en evangelies in het duits....’Ga naar voetnoot10). Hetzelfde jaar heeft men ook in Bazel een duitse mis; met Pasen 1523 in Allstedt; tijdens de Goede Week van het jaar 1524 te Neu- | |
[pagina 748]
| |
renberg; de proosten Böhmer en Besler rapporteren dat ze enkel de lezingen in het duits houden. Op 23 november 1524 schrijven enkele pastors dat ze in Straatsburg de duitse mis hebben ingevoerd en het latijn afgeschaft waarmee Rome hen zolang in slavernij heeft gehouden. Tegelijk klagen ze over het verschil in ritus bij de verschillende gemeenten, wat voor velen een teken is van onstandvastigheid en onzekerheidGa naar voetnoot11). Luther geeft er zich rekenschap van dat zijn geloofsbroeders van hem verwachten dat hij radicale liturgische hervormingen zou doorvoeren. Zijn onmacht, bezorgdheid en diep geloof drukt hij uit in een brief van 14 november 1524, gericht aan zijn vriend Nicolaus Hausmann, die had aangedrongen om eenheid te brengen in de ceremonies: ‘Wat betreft de mis in de volkstaal, ik verlang ze meer dan dat ik ze beloof, omdat ik niet in staat ben tot zo een werk, dat terzelfdertijd muziek vraagt en geestelijke inhoud. Ondertussen laat ik toe dat iedereen zijn inspiratie volgt, totdat Christus het andere gegeven heeft’Ga naar voetnoot12). | |
Liturgische vrijheidVrijheid in het uitwendige is een van Luthers geliefde thema's. Hij zal de volkstaal nooit opleggen. Het evangelie en de beschrijving van de christelijke cultus, zoals Paulus het ons heeft nagelaten in 1 Kor. 14, laat het gebruik van vreemde talen toe, wanneer deze worden uitgelegd in de volkstaal. De volkstaal zonder meer opleggen is het geweten van de mensen bezwaren, wat on-evangelisch isGa naar voetnoot13). De reden waarom Luther dan toch de volkstaal verkiest ligt in het feit dat de volkstaal het geloof van de eenvoudige mens versterkt. Het gebruik van de volkstaal moet men beschouwen als een dienst aan de naasteGa naar voetnoot14). Luther is er steeds op bedacht dat de nieuwe cultus zou groeien van binnenuit. De hervorming van de cultus is geen bevel, maar een uitnodiging in vrijheid; de nieuwe liturgie zal aanvaard worden als teken en uitdrukking van een persoonlijke houding. Degene die liturgische voorschriften uitvaardigt, moet zich laten leiden, niet door zijn gezag, maar door de liefde voor zijn broeders. Het is uit liefde voor zijn eigen gemeente dat Luther tenslotte een poging zal doen om een duitse mis samen te stellenGa naar voetnoot15). | |
Normen voor het vertalen van tekstenWat het vertalen van de liturgische teksten betreft, stelt Luther hoge eisen. Einde 1523 schrijft hij aan de literair begaafde humanist Spolatin: ‘Het zou te wensen zijn dat men naar het voorbeeld van de profeten en de oude kerkvaders, psalmen zou maken voor het volk, dit betekent: geestelijke liederen, zodat door de zang het Woord Gods tussen het volk blijft. We zoeken dan ook overal dichters. Aangezien gij én de tijd hebt én de gave om elegant duits te schrijven, en ge door de praktijk geoefend zijt, vraag ik U met ons mee te werken; beproef enkele psalmen te transponeren tot lied, zoals ik U hier een voorbeeld geef. Vermijd echter woorden die nieuw zijn en gezocht; het moet binnen het bereik liggen van het volk, | |
[pagina 749]
| |
zo eenvoudig en zo volks mogelijk, in zuivere taal, en geschikt om te zingen. De betekenis moet helder zijn en zo dicht mogelijk bij de psalmen blijven. Dus vrij vertalen en de betekenis weergeven; laat letterlijk vertaalde woorden weg maar zet ze om in aangepaste termen. Ik zelf heb niet het talent om te realiseren wat ik verlang’Ga naar voetnoot16). En een jaar later, tegen het einde van 1524, schrijft hij deze tekst: ‘Ik zou wel graag een duitse mis hebben, en ik ben er reeds mee bezig, maar ik zou willen dat ze een duits karakter zou hebben. Dat men de latijnse tekst vertaalt en de latijnse taal en noten behoudt, laat ik gebeuren. Maar het klinkt niet echt noch overtuigend. Zowel de tekst als de muziek, accent, melodie en ritme moeten uit de moedertaal komen. Anders is het allemaal nabootsen, gelijk de apen doen’Ga naar voetnoot17). | |
De duitse misWanneer Luther een eerste voorontwerp voor een duitse mis klaar heeft, stuurt hij het ter goedkeuring aan de keurvorst. Deze zendt, op Luthers aanvraag, de hofkapelmeesters Konrad Ruppf en Johann Walther naar Wittenberg, om het muzikale deel uit te werken. Het werk komt klaar en we horen een echo van Luthers verwachtingen in een brief van 28 oktober 1525 aan de pastors van Erfelt: ‘.... morgen, zondag, wagen we een publiek experiment, in de naam van Christus. Het zal een mis zijn in de volkstaal, voor leken; de dagelijkse cultus blijft in het latijn, maar men zal er lezingen in de volkstaal aan toevoegen....’Ga naar voetnoot18). Op zondag 29 oktober 1525 wordt in de parochiekerk van Wittenberg de eerste duitse mis van Luther gevierd. Na de preek wijst Luther de gemeente op de ingevoerde veranderingen: ‘We zijn begonnen met de poging een duitse mis op te stellen. Ge weet dat de mis de voornaamste uiterlijke eredienst is en dat ze is ingesteld tot vertroosting van de ware christenen. Daarom vraag ik U, christenen, God te bidden en te smeken dat deze poging Hem aangenaam zou zijn. Gij hebt dikwijls gehoord dat men niets moet leren tenzij Gods Woord en dat men slechts moet verordenen en voorhouden wat aan God behaagt. Men zal niet alleen op zijn eigen inzicht bouwen... dan komt er niets goeds uit voort. Daarom heb ik zo lang geweigerd een duitse mis op te stellen. Ik wou de valse profeten geen kans laten zich op deze zaak te storten zonder nadenken, en zonder te weten of God het gewild heeft. Maar aangezien zoveel personen uit alle landen het me gevraagd hebben in geschriften en brieven, en dat de wereldlijke overheid er mij toe aanzet, kan ik geen excuses meer vinden en moet ik wel inzien en voor waar houden, dat het de wil van God is. Wat van onszelf komt moet ten onder gaan en stinken, zelfs al is het uiterlijk groot en schoon. Maar als het van God komt zal het blijven bestaan, zelfs al ziet het er dwaas uit. Wat God doet, blijft bestaan, ook al bevalt het niemand. Daarom vraag ik U de Heer te bidden dat het een welgevallige mis zou zijn, dat ze zou blijven bestaan tot zijn lof en eer’Ga naar voetnoot19). In december 1525 stuurt Luther de eerste exemplaren van de ‘Deutsche Messe’ aan zijn vrienden. Hij voegt er aan toe dat ze voorzichtig moeten zijn, en | |
[pagina 750]
| |
eerder doorgaan met hun eigen gewoonten, dan de zwakken in het geloof te schandaliseren door teveel veranderingen. Begin 1526 verschijnt de ‘Deutsche Messe’ in druk, wordt hetzelfde jaar driemaal herdrukt te Wittenberg en zeven maal elders, zo groot was het verlangen dit werk van Luther te bezittenGa naar voetnoot20). Zoals de titel het aanduidt is deze mis volledig in de volkstaal. In de inleiding geeft Luther de princiepen aan die hem bij zijn werk hebben geleid. De organisatie van de liturgie is niet nodig voor hen die reeds christen zijn, maar voor hen die het niet zijn of het nog meer moeten worden. De uitwendige cultus moet het geloof doen bloeien en is vooral bestemd voor de eenvoudige mensen en de jeugd. Het doel van de cultus is niet God te eren, maar het Woord Gods te onderwijzen. Luther onderscheidt drie soorten van cultus en ook drie soorten misviering. Ten eerste de latijnse mis: ‘In geen geval wil ik het latijn uit de dienst verwijderen, want het is mij vooral om de jeugd te doen. Zo het in mijn macht lag en in de veronderstelling dat we zo goed hebreeuws en grieks zouden kennen als latijn, en wanneer deze talen de hoogstaande muziek en liederen hadden van het latijn, dan zou men om de andere zondag de mis zingen en lezen in vier talen: in het duits, latijn, grieks en hebreeuws. Ik wil niet weten van mensen die enkel aan één taal houden en de andere verachten. Want ik zou graag de jeugd opvoeden en mensen die in vreemde landen Christus kunnen dienen en met de mensen spreken, zodat het met ons niet gaat als met de Waldenzen in Bohemen, die hun geloof en hun taal zo afgesloten hebben dat ze met niemand verstaanbaar en begrijpbaar kunnen spreken, tenzij hij van tevoren hun taal geleerd heeft...’Ga naar voetnoot21). Ten tweede de duitse mis. De eenvoudige mensen moeten gesterkt worden in het geloof, en dit is slechts mogelijk in de volkstaal. Ten derde de waarachtige evangelische dienst. Echte christenen moeten niet publiek samenkomen, maar in de intimiteit, in kleine groepen en in private huizen. Ze zullen uitkomen voor hun geloof door gebed, lezing en viering van het Avondmaal en andere werken; uitwendige ceremonies mogen wegvallen, want alles is bij hen gericht op het Woord Gods, gebed en liefde. Na deze inleiding geeft Luther een korte beschrijving van de nieuwe mis, onder de titel Von dem Gottis Dienst, en ook een voorbeeld van een Duitse mis Des Sontags für die Leyen. Dan volgen enkele voorbeelden van liederen en het besluit, waarin Luther nogmaals zijn principes aangeeft. | |
BesluitWanneer de Vaders van Trente op 17 september 1562 de ban uitspreken over ‘iemand die beweert dat de mis alleen in de volkstaal moet gevierd worden’, dan wordt daar, naar de letter, de Luther niet mee bedoeld die we gevolgd hebben van de jaren 1520 tot 1525. Het waren vooral de scherpe affirmaties van zijn volgelingen die de reactie van het concilie uitlokten. Luther zelf stelt zich voortdurend de vraag of zijn hervormingswerk overeenkomt met de wil van God en hij zal zich altijd laten leiden door zijn (van het onze afwijkend) theologisch inzicht in het wezen van de mis. | |
[pagina 751]
| |
Het oordeel van de Lutherse liturgist Rudolf Stählin over het geheel van het liturgisch hervormingswerk van Luther is streng, maar strenger moet men misschien nog oordelen over de misbruiken in de Kerk, waartegen de diep religieuze Luther 20 scherp reageerde. ‘Wij moeten de grenzen van Luther als liturgist duidelijk erkennen. Luther houdt geen rekening met de theologische betekenis van de liturgie-structuur en evenmin heeft hij aandacht voor de ontvouwing van het hele heilsgebeuren in het liturgisch handelen. Maar ook dat was providentieel. Want het feit dat in de zestiende eeuw een traditie afbrak die tot op de apostelen terugging was een oordeel over de misbruiken van de Middeleeuwen. De Reformatie heeft liturgisch de aansluiting met de Oude Kerk, die zij zocht, niet gevonden. Ze heeft een zwaarwegende verarming van het bidden van de Kerk tot gevolg gehad en het definitieve verlies van die grote eucharistische visie op de gehele heilsgeschiedenis, waartoe de Oude Kerk nog bekwaam was, maar waarop zeker reeds de Middeleeuwen geen klare kijk meer had’Ga naar voetnoot22). |
|