Streven. Jaargang 18
(1964-1965)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 251]
| |
Techniek en cultuur; een vraagstelling
| |
[pagina 252]
| |
produktie, moederaarde-cultus, keramiek etc. En lang na Tacitus' dagen was deze visie in zijn fundamentele trekken onveranderd van kracht, zij het dat de uitingsvormen door het Christendom gemodificeerd waren: gebedsrondgang voor de vruchten der aarde op de Kruisdagen (voor Hemelvaartsdag) e.d. Het is een uitgesleten cliché om te spreken over de stormachtige ontwikkeling van de natuurwetenschappen en de nog verbijsterender groei van hun bastaardkind de techniek. Hoeveel tijd ligt er tussen de dagen van de babylonische astronomie, astrologie en cosmologie, van het beeld van het heelal van Ptolemaeus in Alexandrië enerzijds en Copernicus en Galilei aan de andere kant; tussen Galilei en de radio-astronomie (Jodell Bank, Dwingelo); tussen radio-astronomie en de maanfoto's van Ranger 7 met details van decimeters; tussen Ranger 7 en de eerste mens op de maan? Ja, die mens is er nog niet; maar niemand twijfelt eraan dat die mens er komt en gauw ook, ongeacht de technische obstakels die overwonnen moeten worden, doch beslist genomen zullen worden. Dit laatste is nu juist het springende punt: de ons nog steeds overrompelende ontwikkeling van natuurwetenschap en techniek - in velerlei vorm - heeft die gevoelens van gehoorzame eerbied zowel als van uitbundig accepteren voor het overgrote deel uit ons weggevaagd. En in plaats daarvan is een bewustzijn getreden van een macht, die reikt tot het uiteinde van de aarde, tot de grenzen van het heelal - hoe huiveringwekkend op het blasfemische af het ook moge klinken. En mocht dit voorbeeld U niet aanspreken: U kent zelf talloze andere, voldoende om vele nummers van dit blad te vullen: antibiotica, chemofarmaceutica en hun invloed op levensduur, erfelijkheid en eiwitstructuren; gemechaniseerde, geautomatiseerde arbeid, produktiviteit, goederen- en dienstpakket en de omhoogschietende welvaart en comfort; bij mach 3 is over enkele jaren de vliegduur Schiphol - Idlewild net zo lang als vandaag de dag mijn vervoer van Eindhoven naar Schiphol aan tijd in beslag neemt; en gaat U zo maar door. Onze kennis is macht geworden en wij aarzelen niet deze macht te gebruiken, en hoe! En hoe? ‘Niemand kan verder springen dan zijn stok lang is’; iedereen weet dat in de sfeer van zijn gezin t.a.v. uitgaven, opvoedingsmoeilijkheden; van zijn bedrijf met investeringen, capaciteitsvergroting, assortimentsverbreding; de natuurwetenschapper in zijn laboratorium weet heel goed dat de inspanning van vandaag hem op zijn allerbest een stapje nader brengt tot het probleem waarmee hij bezig is en toch gaat hij verder, vaak door woestijnen van teleurstelling en zeeën van moeitevol werk, omdat diep in zijn hart de overtuiging leeft dat hij 't antwoord vindt. En U denkt dat ook - ongeacht wie U bent - ook al bent U helemaal geen β-researchman of technicus. Het zit in de lucht, U ademt het in; U leeft in deze wereld waar dit bewustzijn heerst, het behoort tot de geest van Uw tijd, of U dat nu wilt of niet, ongeacht wie of wat U bent: hispanoloog, historicus of histoloog. Kanker krijgen we onder de knie evenals hart- en vaatziekten; de waterstofbom zullen wij temmen - zoals dat heet - en het stelt ons een energiehoe-veelheid ter beschikking die onvoorstelbaar en onuitputtelijk is. Werkende aan de oplossing van het ene probleem ziet de geest al weer nieuwe gebieden. Slechts de beperkingen in materiële hulpmiddelen en mankracht temporiseren het binnendringen in en bezetten van steeds nieuwe, steeds grotere gebieden, waarvan wij de grenzen niet meer kunnen zien, zelfs niet bevroeden. Eerst hebben wij met een klomp in een slootje gespeeld, toen hebben wij een vlotje gemaakt en zijn er zelf op gaan zitten en nu blijkt dit slootje een beekje te zijn geweest | |
[pagina 253]
| |
dat we spelend afvoeren in de 18e eeuw, de eeuw van de natuurkundige genootschappen, en dat uit bleek te komen op de grote rivier van de industriële revolutie van de vorige eeuw en de stroomversnellingen en watervallen van deze eeuw - en wij kunnen het vlot niet stoppen, wij kunnen er niet eens vanaf. En waarom zouden we eigenlijk ook? Navigare necesse est: er moet gevaren worden; de wijzers van de klok draaien altijd rechtsom en sinds Newtons dagen valt een appel altijd naar beneden. Steeds weer hoorden wij in onze westerse beschavingskring gedurende de laatste eeuwen stemmen opgaan die de technische ontwikkeling wilden tegengaan, afremmen en tenietdoen. Weefgetouwen werden kapot geslagen, de spoortrein benadeelde de melkgift en - veel stringenter probleem - er waren uitermate pijnlijke gewetensconflicten bij de amerikaanse werkers in de nucleaire bewapeningsindustrie. Blijkbaar zijn verbluffende natuurkennis en onvoorstelbare technische ontwikkeling niet in vanzelfsprekendheid met menselijk geluk en welzijn gecorreleerd. Het beeld van dat vlot was niet eens zo dwaas; we worden meegesleurd, maar we kunnen aan de vaart niet of nauwelijks richting geven. Netter gezegd - het stamt dan ook van een hoogleraar: ‘welke is de implicatie van de technische ontwikkelingsgang op ons westers (christelijk?) cultuurpatroon?’ Dit is nu net het probleem waarvoor wij staan: tijdens de vaart - want we kunnen niet stoppen - moeten wij ons vlot omtimmeren tot een boot, met een roer en met riemen - in de bootjes van de fabels komen, en ditmaal terecht, geen motoren voor - waaraan wij zullen moeten trekken tot ons de blaren in de handen staan en koers zetten naa?...., naar waar? Naar het beeld van de mens wiens levensritme werd gescandeerd door de jaargetijden; wiens dagindeling door zonsopgang en ondergang werd bepaald; die at wat de natuur gaf - al stond het vaak tussen de distels - werkte met de materialen die de natuur schonk; die liep of per rijdier reisde danwel werd voortgestuwd door de wind. Een mens, koopman, landman, handwerksman, die met de natuur die hem omgaf in zijn mens- en wereldbeeld wist uit te komen - zelfs al ging hij er vaak fysiek in ten onder. Een beeld van de mens waarin alles wat hem omgaf - geboorte, dood, groei, werk, zaaien en oogsten, scheren en spinnen, slacht en zeilvaart in een geïntegreerd beeld waren samengevat - hoe onvolkomen ook. En in de stroomversnelling waarin de westerse mens met zijn wetenschap en techniek is terechtgekomen is deze integratie van zijn natuur-kennen en industrieel handelen - die beide zozeer zijn levensomstandigheden bepalen - in zijn persoon op drift geraakt. Zomer en winter, morgen en avond betekenen misschien nog iets voor U, alhoewel U in Uw helder verlichte stad de maan nooit ziet, noch in Uw centraal verwarmde flat ooit een vogel hoort, terwijl Uw kinderen denken dat melk uit een karton komt in plaats van uit een koe. Hoe is integratie mogelijk als er geen kennis is noch mogelijkheid van voorstelling en invoelen. Want deze integratie ligt nog veeleer op het gebied van emotionaliteit en affectie dan op dat van 't intellect. En dan waren de gegeven aanduidingen nog maar heel perifeer. Wat betekent voor U atoom- en kernfysica, quantenmechanica en relativiteitstheorie. Neen, niets natuurlijk - U kunt toch wel smakelijk eten zonder daarvan kennis te dragen - en dan nog wel geïntegreerd. Maar de hele energievoorziening uit kernprocessen rust hierop, benevens de produktie van A-en H-bommen. Mogelijk is Uw eetlust thans iets verminderd, want op een of | |
[pagina 254]
| |
andere manier draagt U een vermoeden van dit alles mee in Uw bewustzijn - hoe ver verdrongen wellicht ook. En t.a.v. de industriële produktie, want dat is de bedoeling van die techniek, ligt het al meer dan een eeuw niet veel gunstiger. Technische cultuur is op het eerste gezicht net zo'n woordverbinding als rotte appel; een rotte appel is geen appel. Techniek is geen cultuur; cultuur is concert, plastiek, meubilair, wooncultuur, niet waar? Bij techniek is ons mens-zijn in al zijn facetten niet betrokken. Voor de mensen in de techniek is het iets waar hun verstand of hun aandacht bij betrokken is; hun broodwinning, maar veelal ook hun mens-zijn? En voor de anderen is techniek iets waarvan zij achteloos doch begerig de vruchten consumeren en er verder niet op ingaan. Als wij onze techniek niet weten te vatten als een technische cultuur, dan zal de techniek ons per saldo weinig wezenlijke vreugde brengen, zo wij er al niet mee ten onder gaan. Het doordenken van deze vragen, het integreren van de techniek in ons historisch bepaald cultuurpatroon, de confrontatie met onze levensbeschouwing - hoe deze ook zij - is een taak waarvoor wij staan. Maar verder dan de vraagstelling kan Uw auteur U niet tot gids zijn; het is voor hemzelf terra incognita, maar hij zou het graag met reisgenoten betredenGa naar voetnoot1). En dan hoor ik U opmerken: ‘Deze auteur, die een - bescheiden - deel-verantwoordelijkheid draagt bij de opleiding van wetenschappelijk gevormde technici, komt ons nu zeker aan het eind vertellen dat onze kinderen techniek moeten gaan studeren’. Jazeker, hoe meer hoe liever. Bij de opening van de T.H. te Eindhoven merkte Koningin Juliana zo terecht op dat de techniek het leefmilieu van de jeugd is, dat deze jeugd de taal van de techniek als van nature verstaat. Als dit waar is, is onze jeugd ook beter gedisponeerd de terra incognita te betreden dan de generatie waartoe steller dezes behoort. Is techniek studeren dan zo gemakkelijk? Oh neen, verre van daar. Het vraagt een ruime aanleg in de natuurwetenschappen en de wiskunde naast vreugd in de studie, arbeidslust, doorzettingsvermogen, creativiteit en besluitvaardigheid, benevens een zekere robuustheid van lichaam en geest in verband met al hetgeen zojuist en in de voorgaande pagina's gezegd werd. Maar dit alles vereist nogmaals de omvang van een artikel en dat gaat werkelijk te ver. Maar als Uw kinderen deze begaafdheid van intellect en karakter bezitten gecombineerd met een (vage) aantrekking tot de techniek - wat zij daar dan onder mogen verstaan - laat hen dan techniek studeren; het biedt kansen tot algeheel menselijke ontplooiing die welhaast uniek zijn. En we hebben ze zo nodig, via welvaart voor welzijn: nationaal, internationaal, mondiaal (over ontwikkelingsgebieden en techniek hebben wij maar gezwegen). Is studeren thans leuk, hoe zijn tegenwoordig de verhoudingen student-hoogleraar en studenten onderling? Dat voert nu te ver. Een volgende maal wil Uw auteur gaarne een gesprek beginnen over enkele van de vele problemen die hij dit keer als vraag heeft gesteld. |
|