| |
| |
| |
Politiek Overzicht
Internationaal
BIJNA 75 jaar oud overleed op 27 mei Jawaharlal Nehroe, premier van India. In hem verliest de wereld een van haar grootste, maar ook een van haar meest omstreden figuren. Geboren uit een oorspronkelijk uit Kasjmir afkomstige familie, werd hij door zijn anglofiele vader, die in Allahabad een bloeiende advocatenpraktijk had, opgevoed naar Engelse trant; in 1905 werd hij naar Harrow gestuurd, waarna hij enige jaren in Cambridge natuurwetenschappen en vervolgens in Londen rechten studeerde. Na zijn terugkeer in India, waar hij zich in zijn geboortestad als advocaat vestigde, ontdekte hij, zoals hij zelf heeft geschreven, eigenlijk pas zijn land. In 1918 sloot hij zich aan bij de Congres-partij en kwam hij onder invloed van Mahatma Gandhi. Het aanvaarden van diens leiding zal Nehroe niet steeds gemakkelijk zijn gevallen; Gandhi's doel was aanvankelijk zelfbestuur voor India, maar in 1929 dreef de radicale vleugel onder leiding van de jonge Nehroe - zijn vader speelde een belangrijke rol aan de zijde van Gandhi - een resolutie door, waarin voor het eerst de eis werd gesteld van volledige onafhankelijkheid. Gandhi wilde zijn doel bereiken langs de weg van geweldloosheid en burgerlijke ongehoorzaamheid, maar deze weg kwam volstrekt niet overeen met het karakter van Nehroe en het pleit voor beiden, dat de laatste zich ontwikkelde tot een der trouwste volgelingen van de Mahatma.
In de loop van de jaren van strijd tegen de Engelse koloniale macht heeft Nehroe Engeland steeds beter leren kennen, nu niet in het vrije leven van de student maar in de beperking van zijn gevangenissen; meer dan tien jaren heeft hij hier doorgebracht, maar deze ondervinding kon zijn eerbied voor de Engelse cultuur toch niet bekoelen. Het grote politieke succes, dat 15 augustus 1947 behaald werd, toen India zelfstandigheid verkreeg, betekende geen einde van de band tussen de nieuwe staat en Engeland; wel maakte men in New Delhi de politieke band met Engeland nog losser door in 1950 een republiek te vormen, maar dat belette Nehroe - sinds 1947 premier - niet om koningin Elizabeth enkele jaren geleden een grootse ontvangst te bereiden, daarmee opnieuw uiting gevend aan de eerbied en de dankbaarheid t.a.v. haar land.
Nehroe heeft zeer goed ingezien, dat de moeilijkheden van zijn land voor een belangrijk deel werden veroorzaakt door de technische achterstand; veel meer dan Gandhi had hij oog voor de economische problemen en probeerde hij deze tot een oplossing te brengen; hij wist, dat India deze problemen niet alleen aan kon en trachtte daarom hulp van buiten te krijgen; mede hierdoor werd zijn houding in de wereldpolitiek bepaald. India kon zich eenvoudigweg de weelde niet veroorloven zich bij een der grote blokken aan te sluiten en Nehroe predikte mede daarom de politiek van non-alignment, hetgeen niet neutralisme - want hij was niet neutraal in het conflict tussen Oost en West, maar stond aan de Westerse zijde - maar wel niet-gebonden zijn betekent, een politiek, waarin hem later vele anderen gevolgd zijn. Bij de opbouw van zijn land had
| |
| |
hij hulp nodig van beide zijden, maar uiteindelijk richtte hij zich in de wijze waarop hij die opbouw wenste, toch meer naar de Westerse opvattingen; alhoewel hij ontegenzeggelijk sympathie had voor het socialisme en Lenin als een van zijn grote leermeesters beschouwde, trachtte hij in zijn land een zekere democratie te verwezenlijken; hij was ervan overtuigd, dat dit een lang en moeilijk proces zou zijn, maar ook dat zijn ideaal op deze manier te verwezenlijken was. Hoeveel tegenslagen en mislukkingen hij hierbij ook heeft moeten incasseren, toch kwam hij langzaam nader tot zijn doel en wij menen, dat deze tot op zekere hoogte democratische weg naar een grotere welvaart voor zijn land een van de redenen was van de aanval die Peking enkele jaren geleden deed op India's grondgebied.
Deze aanval was een grote ontgoocheling voor Nehroe; het betekende een definitief einde aan zijn politiek van geweldloosheid. Steeds heeft hij ervoor gepleit om alle geschillen langs vreedzame weg op te lossen, maar zelf slaagde hij er niet in om zijn geschil met Pakistan over Kasjmir aan de conferentietafel te regelen en herhaalde malen leidde dit tot bloedige strijd tussen beide partijen; liet de uiterlijk koele en berekende Nehroe zich hier te veel leiden door zijn persoonlijke liefde voor zijn stamland? Ook het optreden in december 1961 tegen Goa, dat met militair geweld werd veroverd, was een inbreuk op zijn eigen ideeën over geweldloosheid, maar de Chinese aanval van 1962 dwong hem deze opvattingen geheel te herzien en deed zijn prestige in de wereld dalen.
Ondanks alles wat voor ons tegenstrijdig is in zijn karakter, ondanks zijn dalend aanzien in de wereld blijft de overtuiging, dat Nehroe een der grote wereldfiguren is geweest en het is te hopen voor India en de gehele wereld, dat zijn door de Congrespartij gekozen opvolger, Lal Shastri, zich in zijn eigen land en in de wereldpolitiek een even groot aanzien zal weten te verwerven.
Een dergelijke figuur is in India vooral ook nodig in verband met de ontwikkeling in het vroegere Achter-Indië. Men is hier nog steeds geen stap dichter bij de oplossing van het geschil om Noord-Borneo tussen Maleisië, de Philippijnen en Indonesië; reeds herhaalde malen werd er besloten - vooral ook door de matigende invloed van de Philippijnse president Macapagal - tot het houden van een topconferentie tussen de drie betrokken landen, maar elke keer wierp de kwestie van de Indonesische infiltranten in Maleisisch Borneo roet in het eten. Maleisië eiste aanvankelijk terugtrekking voor het begin der conferentie, later een ‘aanzienlijke’ terugtrekking, terwijl Soekarno niet verder wilde gaan dan een symbolische en al zijn geregelde en ongeregelde troepen pas wilde wegnemen als het overleg met succes werd bekroond. Volgens Maleisische berichten zou Djakarta nu het beginsel van terugtrekking hebben aanvaard en zou met de uitvoering een begin worden gemaakt bij de aanvang van de bijeenkomst der ministers van buitenlandse zaken, die vooraf zou moeten gaan aan de conferentie van de regeringsleiders; vlg. Djakarta zou deze terugtrekking echter afhankelijk blijven van het succes der onderhandelingen, die te Tokio zouden worden gevoerd. Het lijkt ons, dat het laatste woord in dezen nog niet gezegd is en dat Thailand, dat de controle zou uitoefenen op de naleving van deze afspraken best nog wel even de tijd zal krijgen om na te denken over de vraag hoe een effectieve controle uit te voeren is.
Daar komt bij, dat Thailand ook nog andere zorgen heeft, met name de ontwikkeling in het nabije Laos. Het was te verwachten, dat de communistische
| |
| |
Pathet Lao aldaar niet zou instemmen met de voorstellen van de neutralistische premier Soevanna Phoema tot herziening van de samenstelling der regering; zij ziet de premier als een gevangene van de rechtse opstandelingen van 19 april j.l. en waarschuwde onmiddellijk dat elke verandering in de regering zou leiden tot een burgeroorlog. De communistische leiding heeft op deze verandering maar niet gewacht en opende terstond de aanval op de regeringstroepen in de Vlakte der Kruiken en daar deze niet opgewassen waren tegen de door Noord-Vietnam en door communistisch China gesteunde Pathet Lao, dreigde geheel Laos in communistische handen te vallen, hetgeen weer gevolgen zou hebben voor de Westelijke posities in Zuid-Vietnam en in geheel Zuid-Oost-Azië. Door het optreden van de Pathet Lao dreigde het akkoord van 1962, waarbij de neutraliteit van Laos door veertien landen, waaronder de Verenigde Staten, Engeland, Frankrijk, de Sovjet-Unie en communistisch China, gegarandeerd werd, geheel waardeloos te worden. De Verenigde Staten probeerden via Engeland Peking tevergeefs te herinneren aan de in 1962 gesloten overeenkomst. Washington vindt de ontwikkeling nu uiterst verontrustend, temeer daar blijkens een rapport van de minister van defensie, Mac Namara, die een bezoek bracht aan de Zuid-Vietnamese hoofdstad Saigon, de activiteiten van de Vietcong in dit gebied steeds groter werden ondanks alle inspanning van de Verenigde Staten om deze in te dammen.
Van Franse zijde werd n.a.v. Laos eveneens een verhoogde diplomatieke activiteit aan de dag gelegd; de Gaulle stelde voor om een nieuwe veertienmogendhedenconferentie in Génève te doen bijeenkomen, waar dan niet alleen gesproken moest worden over de neutralisering van Laos maar ook over die van Cambodja en tevens over de mogelijkheid van de hereniging van Noord- en Zuid-Vietnam, waaruit dan een nieuwe neutrale staat zou moeten worden gevormd. Het is bekend, dat de Gaulle dit denkbeeld al eerder heeft geopperd o.a. op de ZOAVO-conferentie in april van dit jaar. Het is in zeker opzicht wel aantrekkelijk, het probleem van het vroegere Franse koloniale gebied in Achter-Indië als een geheel te zien en niet met deel-oplossingen te werken, maar daar staat tegenover, dat men zich in Washington toch ook zal afvragen, wat die neutraliteit nu eigenlijk voor betekenis heeft; in vele gevallen werd deze uitgebuit ten gunste van de communisten en als het Westen zelfs maar op papier hiertegen protesteerde, schreeuwde men in koor over een schending van de neutraliteit. De Verenigde Staten voelen daarom niet alleen weinig voor de door de Gaulle voorgestelde conferentie - waarmee de Sovjet-Unie en Peking wel akkoord gaan - maar nog veel minder voor de door Frankrijk voorgestelde oplossing, tenzij misschien de Gaulle ook een effectieve methode kan aangeven om de neutraliteit te waarborgen.
Dat dit laatste dringend gewenst is, zou men kunnen afleiden uit het voorbeeld van Cambodja; het lijkt erop, dat men hier de hoop op een standhouden van het Westen in Indo-China heeft opgegeven en daarom zoekt naar mogelijkheden met de communistische leiding op goede voet te komen door steun te gaan verlenen aan de Vietcong in Zuid-Vietnam; verder diende het een mogelijk gerechtvaardigde klacht in bij de Veiligheidsraad over schending van Cambodjaans grondgebied door Amerikaanse vliegtuigen, waarbij het tevens dreigde deze te zullen neerschieten; het werd bij de behandeling van deze klacht sterk gesteund door Rusland en dit leidde tot een fel debat tussen Stevenson en de Rus Fedorenko. De eerste opperde hierbij het denkbeeld een V.N.-leger te
| |
| |
vormen om toezicht te houden langs de grens van Zuid-Vietnam en Cambodja, maar Oe Thant verklaarde hier geen taak voor de V.N. te zien, terwijl ook Rusland een dergelijk plan zeker niet zou goedkeuren; wel werd er besloten enkele waarnemers naar deze grens te sturen. Overigens zal Rusland blij zijn geweest hier een gelegenheid te hebben gekregen om te laten blijken niet aan de zijde van de Verenigde Staten te staan, al was het alleen maar om een dergelijk verwijt van Peking te kunnen ontlopen; Moskou zit hier ook in een moeilijk parket; versterking van de Chinese positie in deze streken ziet het helemaal niet graag; daar Peking minder afhankelijk is geworden van Russische hulp, kan Chroesjtsjow niet matigend optreden, zoals vroeger wel het geval was; zich aan de zijde van de Verenigde Staten scharen zou de ruzie tussen Moskou en Peking nog groter maken en een schijn van waarheid geven aan de verwijten die Peking al herhaalde malen heeft gedaan. Chroesjtsjow moet wel erkennen, dat zijn invloed hier nihil is en hij zou het vermoedelijk erg prettig vinden, als de Verenigde Staten zich gedwongen zouden zien tot een scherp optreden. Voor de laatsten is het echter de vraag hoe dit zou moeten geschieden! Troepen sturen ter bescherming van van het ZOAVO-lid Thailand maakt geen eind aan de moeilijkheden in Laos en Zuid-Vietnam; nog grotere hulpverlening aan dit laatste - waartoe inmiddels is besloten - lijkt i.v.m. vroegere resultaten weinig effectief; zelf militair ingrijpen of de oorlog verplaatsen naar Noord-Vietnam zou communistisch China bijna zeker in de strijd betrekken en het is de vraag of Washington dit risico wil lopen. En als de Verenigde Staten niets doen dan heeft Peking bewezen, dat de grote atoommogendheden niets kunnen of willen ondernemen tegen kleine oorlogen, m.a.w. dat zij geen alles beslissende rol spelen of dat de Verenigde Staten en Rusland toch eigenlijk maar ‘papieren tijgers’ zijn. In het diepste geheim beraadslagen
topfiguren uit de Verenigde Staten nu in Honoloeloe over de in Laos te nemen maatregelen.
Zij hebben overigens nog andere zorgen; van 12-14 mei kwamen de ministers van buitenlandse zaken van de NATO-landen in Den Haag bijeen; de conferentie werd in de gebruikelijke vriendelijke sfeer gehouden en tot slot kwam er het gebruikelijke communiqué met de eveneens gebruikelijke betuigingen van eensgezindheid en tevredenheid. Dit verkrijgt men steeds als men over penibele kwesties niet spreekt en over andere niets zegt. Van te voren was door secretaris-generaal mr Stikker al meegedeeld, dat deze bijeenkomst niet de meest geschikte was om een diepgaande bespreking te houden over een eventuele wijziging van de structuur en de werkwijze van de NATO en vermoedelijk was de Belgische minister Spaak erg stout, toen hij zijn Franse collega Couve de Murville vroeg nu eens haarfijn te vertellen wat Frankrijk allemaal veranderd wilde zien, een vraag, waarop hij een - voorzover het tenminste in de kranten kwam - zeer vaag antwoord kreeg. Minister Rusk kreeg nauwelijks antwoord toen hij om steun vroeg voor de opbouw van het civiele bestuur en de medische verzorging in Zuid-Vietnam en noch Frankrijk noch Engeland voelden iets voor zijn verzoek om Cuba volledig te isoleren. Men verklaarde zich bezorgd over de ontwikkeling op Cyprus en tevens bereid de pogingen van de Verenigde Naties om de vrede daar te herstellen te steunen; bovendien zou mr Stikker gaan proberen beide partijen naar elkaar toe te praten. Dit zal dan wel zijn laatste belangrijke taak zijn in NATO-verband, daar hij op 1 september aftreedt. Als zijn opvolger is de Italiaan Manlio Brosio benoemd, die als Italiaans ambassadeur achtereenvolgens in Moskou, Londen, Washington en Parijs over
| |
| |
een zeer brede diplomatieve ervaring beschikt; hij zou in hoog aanzien staan bij president de Gaulle en mogelijk is hij daarom alleen al buitengewoon geschikt om zijn toekomstige functie te vervullen, omdat hij misschien in staat is enige invloed op de houding van de Franse president uit te oefenen.
6 - 6 - 1964
J. Oomes
| |
België
De nieuwe wet op de Ziekte- en Invaliditeitsverzekering is nog steeds de inzet van onderhandelingen tussen geneesheren, regering, mutualiteiten en vakbonden. Een regeling is nog niet in het zicht, en in de jongste weken was de toestand zelfs herhaaldelijk gespannen.
Bij dit chronische vraagstuk van de binnenlandse politiek is er nu een ander probleem gekomen, dat misschien nog jarenlang op de agenda van alle regeringen zal staan: de hervorming van het universitair onderwijs.
De verschillende fasen die deze kwestie reeds doorlopen heeft zullen we hier niet herhalen. Het is allemaal slechts een begin. Latent was het universitair probleem al lang aanwezig in de Belgische politiek, en in gespecialiseerde milieus werd er aan teksten en projecten gelaboreerd. Maar hoe acuut de problemen en de tegenstellingen waren, werd door het publiek nog niet vermoed. Zelfs de propaganda voor een universiteit te Antwerpen, waarmee men nochtans zeer dicht tot de kern van de tegenstellingen was doorgedrongen, bleef een tijdlang beperkt tot een polemiek met niet veel meer dan lokale en gewestelijke perspectieven. Nu is dat echter veranderd. De bestaande universiteiten, hun financiering, hun uitbreidingsmogelijkheden, hun verband met eventuele nieuwe instellingen van universitair onderwijs, het officiële of vrije karakter van nieuwe instellingen: het hele kluwen heeft zich in de jongste weken aangediend als een nieuwe enorme belasting van de politieke agenda.
Daarnaast zijn de vroegere problemen aan de orde gebleven. De zetelaanpassing werd nog in de jongste dagen een probleem genoemd dat vóór de verkiezingen dient opgelost. Dit zei premier Lefèvre zelf. En ook de grondslag voor de grondwetsherziening zal vóór de verkiezingen gelegd zijn, beloofde hij.
* * *
Deze algemene omschrijving van de actualiteit der binnenlandse politiek toont aan hoe zwaar de taak van de politicus eigenlijk is. Als enkeling is hij er niet tegen opgewassen. Hij kan het slechts aan in groepsverband, gesteund door studiediensten van partij en vakbond, gedragen door een actief partijleven, door de actie van pressure groups allerhande. En dan, in nog wijdere kring, is er de openbare mening en uiteindelijk het kiezerskorps, dat in zekere mate dient te weten wat de inzet is van het politieke leven in de huidige omstandigheden.
Het kan niet anders of de organisatie der partijen dient aangepast aan zoveel nieuwe, actueel geworden eisen van de moderne gemeenschap, en het is normaal dat die aanpassingen niet mogelijk zijn zonder crisismomenten.
Geen enkele partij verkeert op het ogenblik in een bepaald idyllische toestand. Zelfs de oppositiepartijen, die de last van de bewindsvoering niet hoeven te dragen, kraken van tijd tot tijd in hun voegen. Over de vernieuwing van
| |
| |
het liberalisme zijn vele liberalen niet tevreden, omdat de P.V.V. niet helemaal beantwoordt aan wat men bedoeld heeft, of omdat de nieuwe mensen de nieuwe geest niet voldoende uitdragen, of omdat in dat alles het Vlaamse liberalisme geen evenredige kansen heeft gekregen.
De communistische partij verloor bijna geheel haar Brusselse afdeling en enkele groepen in Wallonië en Vlaanderen, wegens het geschil tussen Peking en Moskou en de ideologische inzet van dit conflict. De Volks-Unie moet momenteel afrekenen met inwendige spanningen veroorzaakt door vage, maar daarom des te moeilijker op te helderen meningsverschillen van sociaal-economische aard. Progressief of niet, en wat is progressisme in Vlaanderen? Het zijn problemen waaraan de leiding van de Volks-Unie moeilijk voorbij kan gaan.
Maar bij de regeringspartijen reikt de horizont verder, en zijn de tegenstellingen acuter omdat de praktische verantwoordelijkheden ook zoveel groter zijn. In de C.V.P. heeft zich de sedert lang bestaande spanning te Luik gemanifesteerd in een formele breuk, naar aanleiding van de voorbereiding der gemeenteverkiezingen. Gemengd met allerlei persoonlijke wijzigingen, gaat het te Luik over een conflict tussen de burgerlijke en de syndicale vleugel der C.V.P. Deze tegenstellingen zijn overigens zo oud als de partij zelf, en zijn denkelijk onvermijdelijk in een politieke groepering die zoveel verschillende economische en sociale belangen onder één noemer moet brengen.
De gevolgen van het conflict te Luik zijn nog niet te overzien. Een splitsing die niet verder zou reiken dan Luik zelf, en alleen met betrekking tot de gemeenteverkiezingen, zou draaglijk zijn voor de rest van de partij, indien de splijtzwam niet verder doorwerkt. Maar in het andere geval zou ze een vernieuwde actualiteit verlenen aan de onuitputtelijke polemiek over de voor- en nadelen van het twee-partijensysteem, waarvan één partner met een ‘Labour’-karakter, terwijl de andere groep zou steunen op zelfstandigen, burgerij, boeren.
Hierover werd in het verleden al veel geschreven. Vergelijkingen met andere landen zijn in dit geval echter zelden relevant. Elke Staat heeft zijn eigen politieke en sociale antecedenten, en een partijensysteem dat goed functioneert in één land, biedt daarom nog geen waarborg dat het elders eveneens zal voldoen. Het feit trouwens dat ook nu nog de confessionele factoren zo belangrijk zijn in het Belgisch geheel - men denke slechts aan het onderwijs- en schoolsysteem, met zijn in vele andere landen ondenkbare dualiteit - is alleen al voldoende om te doen begrijpen hoe moeilijk het zal zijn de traditionele grondslagen van het partijleven te vervangen door louter economisch-functionele normen.
Wat er ook van zij: de interne spanningen in de C.V.P. en in de B.S.P. zijn in de huidige toestand niet zo vérstrekkend, dat het voortbestaan van die partijen op hun traditionele basis bedreigd is.
* * *
Wanneer we de volgende kroniek zullen schrijven, zullen de voorbereidingen van de gemeenteverkiezingen hun beslag gekregen hebben. Tot nog toe is er weinig naar buiten gekomen van de innerlijke onenigheden die in zulke gevallen in alle partijen optreden. Alleen enkele moeilijkheden in grotere steden hebben de aandacht kunnen trekken. Over Luik spraken we al. Te Antwerpen kregen de dingen een speciaal cachet door de persoonlijkheid van burge- | |
| |
meester Craeybeckx, wiens gemeentelijk-politieke loopbaan een ogenblik geëindigd scheen ten gevolge van een geschil met Joodse groeperingen. Maar dan kwam er een onverwachte kentering, en momenteel schijnt de B.S.P. in de Scheldestad zich klaar te maken om aan te treden met een lijst die niet grondig verschilt van de vorige.
Het politieke bedrijf moet zich nu eenmaal afspelen op alle niveaus van de menselijke gemeenschap. Het omvat grote belangen en wezenlijke geestelijke en stoffelijke waarden, maar tevens valt het bestendig terug op kleine, individuele en begrensde elementen, die nu eenmaal niet kunnen geweerd worden uit het samen-leven en samen-werken van mensen. Dit verleent aan de politici zelf dat eigenaardige, tegenstrijdige dubbele karakter van mensen die bestendig in contact dienen te blijven met de grote problemen en de essentiële krachten van hun tijd, maar anderzijds hun leven doorbrengen in en hun krachten wijden aan de veelheid van kleine dingen waaruit de menselijke existentie opgebouwd is.
De recrutering van het politieke personeel draagt hiervan de stempel. Een volmaakte formule om dit politieke personeel te schiften, bestaat niet. Dat zal in deze periode van poll-verkiezingen en van hun voorbereiding en oriëntering nog dikwijls blijken. En toch is het in die onvolmaakte kaders van het politiek en maatschappelijk leven dat er periodisch ook werk met een waardevolle menselijke inhoud tot stand gebracht wordt.
9 - 6 - 1964
Hektor de Bruyne
|
|