| |
| |
| |
Het persoonlijk geweten en de planning
Dr. L. de Vink
WANNEER wij de publikatie van Pater Mulders op ons laten inwerken, zien wij daar een nieuwe conceptie van het beleven van ons geloof in ons dagelijks leven.
De moderne wijze van denken, waartoe Paus Joannes XXIII de stoot heeft gegeven, had tot gevolg, dat wij als Christenmensen in een bepaalde onzekerheid kwamen ten opzichte van hetgeen wij gewend waren en dat het stramien waaraan vele ouderen onder ons vasthielden, veranderd werd. Deze wijze van leven in bovengenoemd stramien met indicaties gaf aan vele gelovigen moeilijkheden om deze te aanvaarden en zeker op het punt van de huwelijksbeleving, terwijl er wederom anderen onder ons erg verheugd waren met de tot heden gevolgde lijn. Door een bres te slaan in deze oude gedachtengang trad een groot voordeel op, nl.: de hedendaagse christen zal zich meer moeten verdiepen in de problemen die hij in zijn leven ervaart, terwijl de christenen onderling, door de gemeenschapsgedachte bezield, ruimer met elkaar tot uitwisseling kunnen komen over bepaalde aspecten dan vroeger het geval was. At men vroeger van het voorgezette voedsel, nu zullen we zelf het voedsel moeten verzamelen en het goede eruit moeten zoeken. Geholpen door de groeiende inzichten der Kerk als Volk Gods, groeit deze gemeenschap naar het bewustzijn toe, tezamen met elkaar de Kerk van Christus hier op aarde te zijn. Dit heeft, zoals Pater Mulders zeer terecht zegt, grote consequenties, niet alleen voor de persoon zelve, maar ook ten opzichte van de gemeenschap waarin hij leeft. Zijn vrijheid wordt weliswaar groter, maar eveneens zijn verantwoordelijkheid.
Dit is ook het geval in de huwelijksbeleving en de moderne planning in het huwelijk. Konden wij vroeger volstaan met de door de Kerk (hiërarchie) opgestelde feiten en voorschriften, momenteel is dit niet meer het geval. Bij de voortschrijdende kennis van de mens als totaliteit en de daarmee gepaard gaande inzichten op psychologisch en anthropologisch gebied, komen geheel nieuwe facetten naar voren. Door de dieptepsychologen die in de eerste helft van deze eeuw leefden is het dualisme van ziel en lichaam, het gescheiden zijn van deze twee elemen- | |
| |
ten, volledig doorbroken. Men is nu tot de overtuiging gekomen, dat de mens in zijn totaliteit een eenheid vormt, ziel en lichaam gebonden. Velen der psychologen zien dan ook de uiting van de mens in zijn levenswandel als het resultaat van zijn denken, doen en handelen.
Momenteel zal de christen derhalve moeten leren denken in de gemeenschap der christenen en zich langzaam maar zeker confronteren met de huidige kennis der wetenschap. Na hiervan kennis genomen te hebben zal hij zich moeten afvragen hoe het staat met zijn verantwoordelijkheid ten opzichte van God. Hierbij zal hij niet alleen zichzelf moeten zien, maar eveneens zijn levenspartner, zijn gezin, alsmede de christengemeenschap. Daarna zullen de beide levenspartners bij zichzelf te rade moeten gaan, of bepaalde handelingen en planning verantwoord zijn ten opzichte van de Schepper. Hier moet men degelijk de voor- en nadelen zeer zuiver afwegen en met de grotere vrijheid neemt hier tevens de verantwoordelijkheid toe. Men weegt dus hier zijn persoonlijk geweten af in de volle liefde tot elkaar, tot het gezin en tot de Schepper. Dit zal in het begin moeilijkheden geven, omdat een statische toestand stromend gemaakt is en uitgroeit naar het dynamische, dat als finaliteit de Schepper tot einddoel heeft. Dat deze verandering beslist fouten met zich mee zal brengen is begrijpelijk, maar iederéén maakt fouten. Wij trachten als mens naar de volmaaktheid te groeien en door de persoonlijke inzet wordt dit gestimuleerd. De mens moet nadenken en overwegen wat hij zal gaan doen. Naarmate hij zich in dit proces meer oefent, zal hij met vallen en opstaan naar een rijping toegroeien, die hem het gevoel zal geven van zelfstandigheid en ruimte. Hierbij zullen ook zeker onderlinge verschillen optreden en wat voor de één geldend zal zijn is beslist niet een overweging voor de ander. Men zal dus de andere als goed lid van de gemeenschap veel beter gaan zien en een waarachtige naastenliefde kan zich hieruit vormen, omdat men elkaar hierin de helpende hand kan bieden.
Gaan we met deze kennis gewapend een poging doen om de planning van het gezin en daarmee het gebruik van de ‘pil’ te bekijken, dan lijkt het ons fout, om dit vraagstuk in een ál te emotionele sfeer te benaderen. Wij krijgen dan het vormen van kampen en partijen, die elkaar te vuur en te zwaard bestrijden. Naar mijn mening is het nu tijd, om al deze affect-reacties eens te begraven en rustig na te gaan of hier een bepaalde lijn uit te kristalliseren is. Onze bisschoppen hebben in hun grote wijsheid dit reeds gedaan in hun herderlijk schrijven aan de nederlandse geestelijken betreffende deze moderne richting.
| |
| |
Zij stelden vast, dat zij onvoldoende op de hoogte waren van de strekking dezer toepassing, hetgeen toch redelijk is, daar alles een groeiproces moet doormaken en niet zoals vroeger op elke vraag een antwoord wordt gegeven. Tevens deelden zij mede, dat ook de moraaltheologen nog niet tot een eensgezind standpunt waren gekomen, maar dat men, en hier ziet men de moderne visie van onze bisschoppen, bij het gebruik een beroep moest doen op het persoonlijk geweten van de katholiek. Tenslotte hoopten zij gedurende het concilie contact op te nemen met andere episcopaten om tot nader inzicht te komen.
Hieruit blijkt, dat onze bisschoppen een rijpe studie en een rustig beraad nodig vinden om de groei van dit probleem na te gaan. Door à bout portant afwijzen wordt een ontwikkeling tegengehouden, een ontwikkeling waar John Rock over spreekt, die helaas door ons katholieken veel te laat is aangepakt. Men moet oppassen dat we niet in dezelfde fout vervallen als in vroegere tijden, waarbij later allerlei feiten achterhaald werden en het standpunt gewijzigd moest worden.
Bij een dynamische ontwikkeling moet men het stromend element niet afdammen, maar juist het element van het persoonlijk geweten krachtig stimuleren om tot een goed inzicht te komen. In vroegere jaren, toen de anti-conceptionele middelen naar voren kwamen, stond de hele christengemeenschap hiertegen op. Deze middelen werden op argumenten verboden waarvan men nu de vraag kan stellen of ze nog steekhoudend zijn. Dat het gebruik van anti-conceptionele middelen, biologische en chemische, bovendien niet erg esthetisch was, is begrijpelijk, gezien de manipulaties die bij de vrouw of man verricht moesten worden vóórdat een samenleving kon plaatsvinden. Het andere nadeel was, dat veelal geen goede uitstorting van sperma kon plaatsvinden. Behalve deze punten moet men nog denken aan de psychische reacties van één of beide partners, welke men in het geheel niet over het hoofd mag zien. Het zijn fundamentele zaken die bij de werking van de pil niet vergeten mogen worden.
Vragen wij ons nu af, wat de pil is en hoe hij werkt, dan kunnen we vaststellen, dat dit geneesmiddel een remmende werking heeft, welke via orale weg tot stand komt. Hij berust op een progestatieve functie; het hormoon heeft een beschermende en remmende werking. Het remt de gonadotrope hormonen, afkomstig uit de hypophyse, zodat hieruit volgt, dat geen prikkels aan het ovarium gegeven worden om tot rijping van een follikel over te gaan. Dit betekent dus in engere zin, dat hiermede het ovarium een rustpauze wordt toebedacht, die later tot gevolg kan hebben, dat een betere functie optreedt. Men noemt dit het zgn.
| |
| |
rebound-effect, waar reeds lang in de endocrinologische theraphie gebruik van gemaakt werd.
Een volgende vraag is: Waartoe gebruikt de medicus deze pil?
Zoëven hebben we reeds opgemerkt, dat deze pil een mogelijkheid geeft om een bepaald effect, n.l. een rebound-effect, teweeg te brengen, dat wil dus zeggen, door het appliceren van de pil in geval van menstruatiestoornis of steriliteit wordt het ovarium tijdelijk stilgelegd, om na enkele maanden gebruik de mogelijkheid te hebben de menstruele cyclus verbeterd te zien. Men ziet dus dat men met het stilleggen van het ovarium later een betere ovulatie hoopt te verkrijgen.
Een tweede mogelijkheid is: de cyclus te verbeteren en zodoende een normale temperatuurcurve te voorschijn te roepen.
Een derde mogelijkheid bestaat, om door stillegging van het ovarium een zwangerschap onmogelijk te maken, een zgn. a-conceptie (zoals Hillen dit noemt).
Vervolgens wordt de pil nogal eens gebruikt in lactatie-periode, wanneer de vrouw het kind voedt, om daarbij een zekerheid te hebben dat geen ovulatie zal optreden. Normaliter moeten we zeggen, dat meestal geen zwangerschap optreedt, maar dit is wel mogelijk wanneer enkele voedingen uitvallen. Deze therapie past de medicus toe met de bedoeling de vrouw enige tijd rust te geven en daardoor de voeding en de primaire opvoeding van het kind beter te waarborgen. Het is nog zeer de vraag of het gebruik van deze progestatieve hormonen wel daadwerkelijk gunstig is, omdat verschillende auteurs menen, dat deze therapie ook een remming kan hebben op de lactatie.
De vraag dringt zich nu aan ons op, of het geoorloofd is, gebruik te maken van het tijdelijk stilleggen van het ovarium om de conceptie te voorkómen. Men kan de vraag ook anders stellen en hier komt het mijns inziens op aan:
Is het de mens geoorloofd met de huidige kennis van het natuurprobleem, het natuurnoodwendige proces der ovulatie en derhalve ook de fertiliteit naar believen stil te leggen en te regelen?
Alle gelovige auteurs stellen zich op het standpunt, dat een totale verhindering van de conceptie in elk geval ongeoorloofd is. Is dit echter hetzelfde bij een tijdelijke onderbreking van de vruchtbaarheid? Neen, dit zal iedereen beamen.
Deze kwestie kan men ook op een andere wijze benaderen. Wanneer wij namelijk eens de doelstelling van de mens in het huwelijk nagaan,
| |
| |
dan is het toch zeker niet alleen om de progenituur te verzekeren, maar toch ook om de verhouding tussen de beide partners in liefde naar behoren te beleven. Naast een geestelijke eenheid mag men in de totaliteit van de mens de sexuele beleving niet vergeten. Dit is echter vroeger veel te veel gedaan en men zag dit sexuele beleven als een bijkomstig iets, dat eigenlijk op het tweede plan werd geschoven.
Men heeft getracht om door middel van p.o. de mensen een richtsnoer te geven voor hun sexuele uitingen en daarmede probeerde men uit de impasse te komen.
Wij dienen goed voor ogen te houden dat we voorzichtig moeten zijn met te spreken van primair en secundair doel. Dit, omdat de huidige inzichten betreffende huwelijk en sexualiteit in het huwelijk toch iets anders zijn dan voor vele jaren terug. Men heeft gezien, dat de sexuele beleving één van de grondpijlers is voor een normale coëxistentie van de huwelijkspartners; zij, zowel geestelijk als lichamelijk in liefde in elkaar opgaande, trachten elkaar te stimuleren in de goede zin des woords. Dit heeft tot gevolg, dat men het tweede plan waarop men de sexuele belevenis eigenlijk schoof, anders moet zien. Daarbij staat vast, dat de vrouw zich bij de geslachtsdaad meer als vrouw ontwikkelt dan wij vroeger wel gemeend hebben. De libido sexualis is een door de Schepper gegeven eigenschap, die buiten de vruchtbare periodes aanwezig blijft en die voor de persoon als zodanig een constructieve functie heeft. Wanneer men nu de progenituur primair stelt, dan doet men aan de hele persoon tekort. Dit duidt tevens op de positieve waarde van het samenzijn van man en vrouw in het tijdperk der onvruchtbaarheid, bijv. in de menopauze.
Men moet hier echter de mens als totale persoonlijkheid zien, die beide functies in zich verenigt en deze ten goede moet gebruiken. Reeds in het begin wees ik erop, dat de dieptepsychologie ons de mens duidelijk voorstelt als totaliteit, die zowel zijn bewustzijn als zijn onderbewustzijn verenigt tot een eenheid. Deze totale mens kan op een gegeven ogenblik psychische problemen hebben waarbij de houding van deze mens kan veranderd worden, zelfs pathologisch ontaarden. Het is dáárom van belang dit op te merken, omdat sommige auteurs menen, dat men alleen op medische indicaties de ‘pil’ zou kunnen voorschrijven.
Maar er zijn toch ook andere indicaties, waarbij de vrouw als het ware zúlke moeilijkheden en problemen heeft, dat het eventueel stilleggen van het ovarium zeker gewettigd zou kunnen zijn.
Het is een feit, dat de mens als redelijk denkend wezen een grotere verantwoordelijkheid krijgt, die hij als mens op zich moet nemen, en
| |
| |
waarbij zowel de man als de vrouw dienen te bedenken, hoe zij in een gelovig christen-leven dit alles kunnen inpassen. (Dit impliceert, dat een al te vlot en onnadenkend gebruik gemakkelijk een misbruik wordt). Zij kregen dus hierbij de morele verantwoording t.o.v. hun persoon, hun partner en hun gezin en t.o.v. de gemeenschap waarin zij leven.
Men diene bij het gebruik van de pil nog enige zaken goed in het oog te houden.
De eis aan dit pharmacon is namelijk, dat het de mens niet verminkt, zijn totale persoonlijkheid dient volledig intact te blijven. Wij menen ook, dat het duidelijk vastgesteld moet worden, dat hier geen veranderingen optreden. Verschillende vrouwen delen mee, dat de geslachtsdaad een veel intensievere beleving oplevert, waarbij de totale eenheid van twee individuen niet door een psychische angst verstoord wordt. Over deze psychische angst en gewetensangst is reeds veel geschreven en wij moeten oppassen, dat wij niet weer in de impasse komen, waarbij de angst voor het hiernamaals uiteindelijk een druk op de mensen gaat uitoefenen. Wij moeten zeker voorzichtig zijn met het hanteren van een medicament, maar wij moeten nóg grotere voorzichtigheid in acht nemen, dat zo langzamerhand niet de God van de liefde de God van de angst en de straf gaat worden en die wij helaas zo dikwijls hebben zien optreden, goed bedoeld, maar verkeerd tot uitwerking gekomen. Tevens willen wij er de aandacht op vestigen, dat bij het uitstorten van het sperma in de vagina bij vele vrouwen een positief effect optreedt, dat ze veerkrachtiger worden en hun psychische instelling duidelijk merkbaar verbetert.
Wij moeten ons eerlijk afvragen, of bij de toepassing van de ‘pil’ er niet indicaties van verscheidene aard gesteld moeten worden, waarbij de ruststelling van het ovarium wenselijk is. Wij noemen: het ziek zijn van de vrouw, de ziekte van de man, teveel kinderen, economische omstandigheden, rhesus-antagonisme met dodelijke progenituur, psychisch onvermogen van de vrouw om meerdere kinderen op te voeden, of andere psychische omstandigheden. Daarover is het laatste woord nog niet gesproken, maar men passe op, niet af te glijden in emotionele ontladingen van één of andere partij, waarbij de mens als redelijk schepsel Gods gediskwalificeerd wordt als een nummer, dat volgens een bepaald stramien moet leven om daardoor de eeuwige zaligheid te bereiken.
Positief ingestelde christenen zullen met een waarachtig goede geloofsopvatting voor zichzelf een grote verantwoordelijkheid moeten
| |
| |
nemen om over te gaan tot een tijdelijke rustfase van het ovarium. Men dient hierbij door zijn geestelijke leidsman en zijn medicus ter zijde te worden gestaan.
* * *
Samenvattend zouden wij willen stellen, dat
1. | het persoonlijk geweten van de mens in deze dynamisch geworden kerkelijke gemeenschap een belangrijk element is, dat verder tot ontwikkeling gebracht moet worden, |
2. | hierbij zijn katholiciteit en zijn geloof als gevolg een diepere zin krijgen. |
3. | de toepassing van de pil zodanig moet zijn, dat daarbij de persoonlijkheidsstructuur niet mag worden aangetast. |
4. | bij het bezien van het probleem de vraag gesteld moet worden, of de christen het recht heeft bij de huidige kennis van het natuurprobleem, het natuurnoodwendige proces der ovulatie en derhalve ook de fertiliteit naar believen stil te leggen en te regelen. Indien vraag 4 positief beantwoord wordt, wordt de vrijheid van de mens groter, maar tevens zijn verantwoordelijkheid t.o.v. zijn levenspartner, zijn gezin, de gemeenschap en God. |
5. | naast de medische indicaties ook vele psychische problemen een toepassing van de pil rechtvaardigen. |
|
|