Streven. Jaargang 16
(1962-1963)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 824]
| |
De Kerk in Polen
| |
[pagina 825]
| |
dulden dat hij aanwezig zou zijn op een grote plechtigheid in Czestochowa, waarop ook de bisschop van Berlijn was uitgenodigd; men moest de schijn vermijden, dat het episcopaat zich mengde in Polens buitenlandse politiek, vooral daar het blijkbaar de bedoeling was, door de bemiddeling van Kardinaal König een verzoenend gesprek tussen een Duitse bisschop en het Poolse episcopaat voor te bereidenGa naar voetnoot2). Enkele weken na dit incident lag het secretariaat van de bisschoppenconferentie overhoop met het paspoortenbureau om ten minste voor enkele van de 65 bisschoppen verlof te krijgen om naar het Concilie te reizen. En plotseling trad er een algehele verandering in. Als bij toverslag verstomden de aanvallen tegen het Vaticaan. In de kranten en zelfs in Polityka, het partijblad, verschenen vriendelijke berichten over de voorbereidingen van het Concilie. Joannes XXIII werd geprezen als de beschermer van de vrede, het contrast tussen zijn openheid en het conservatisme van de Curie werd scherp onderstreept. Zeventien bisschoppen, met aan hun hoofd de Primaat, Kardinaal Wyszynski, de aartsbisschoppen Baraniak en Kominek, de secretaris van het episcopaat Choromanski en Klepacz, de bisschop van Lodz, die algemeen beschouwd wordt als de candidaat voor het aartsbisdom Krakau, kregen passen voor Rome. Wat was er gebeurd? Chroestsjef had het over een andere boeg gegooid. In het raam van zijn coëxistentiepolitiek zocht hij toenadering tot het Vaticaan. De Paus reageerde niet ongunstig, in zijn bezorgdheid om het leven van de Kerk in de communistische landen te vergemakkelijken en de gelovigen te behoeden voor het dilemma tussen hun trouw aan de Kerk en de noodzakelijkheid om een modus vivendi te vinden met het regime. De contacten liepen hoofdzakelijk over Wenen, later over het Secretariaat voor de Eenheid. Eind september 1962 werd Mgr. Willebrands met een speciale missie naar Moskou gezonden. Hij werd er zeer hartelijk onthaald en verkreeg dat vertegenwoordigers van de Russische Patriarch als waarnemers werden afgevaardigd naar het Concilie. Zonder toestemming van het Kremlin was dit niet mogelijk geweest. De twee Russische afgevaardigden, de Archimandriet Kotlarov en de Aartspriester Borovoj werden door de Paus ontvangen; zij hadden talrijke ontmoetingen met leden van de katholieke hiërarchie, ook met de Poolse Primaat. Warschau schikte zich naar de nieuwe koers, velen zelfs graag. Toch probeerden enkele onbuigzamen, zij het uit bureaucratisch ressentiment, zij het uit fanatieke haat tegen de Kerk, het episcopaat nog | |
[pagina 826]
| |
enkele speldeprikken toe te dienen. Aartsbisschop Kominek moest tot het allerlaatste ogenblik op zijn visum wachten. Het baatte zelfs niet dat een lid van het Politbureau zich krachtig voor hem inzette. Tevergeefs dreigde Kardinaal Wyszynski, niet af te reizen voor Mgr. Kominek mee kon. Eén ding hielp. Men lichtte Moskou in, en van daar kwam door de telefoon een stem waaraan niemand meer durfde weerstaan. Enkele ogenblikken later had bisschop zijn papieren. En nu volgden enkele maanden van verrassingen. Niet meer alleen naïeve gemoederen, die zich in de herfst van 1956 zoveel illusies hadden gemaakt, raakten in een euforie. De leidende theoreticus van het Poolse marxisme, Professor Adam Schaff, schreef in een artikelenserie in Przeglad Kulturalny (Culturele Revue): ‘Ik geloof niet dat een stijging van het wetenschappelijk niveau automatisch moet uitlopen op het volledig verdwijnen van de godsdienst. Ook in een relatief verre toekomst zullen er steeds mensen zijn die in de wetenschap geen antwoord vinden op de vragen die zij zich stellen, en die zich aangetrokken voelen tot een mystische levensopvatting. Afgezien van de metafysische tegenstellingen die tussen katholieken en marxisten bestaan, moeten en kunnen wij, uitgaande van de sociale problemen, een gemeenschappelijke taal vinden op het plan van het socialistische humanisme’. Op dit motief van de nuttige, ja, noodzakelijke samenwerking van twee humanismen werd in talrijke variaties voortgeborduurd. De toenadering concretiseerde zich rond de persoon van de Paus; hoog prees men zijn wijsheid en inzicht, zijn activiteit voor de vrede, zijn neutraliteit in politieke kwesties. De vooraanstaande communistische publicist Markiewicz schreef in Nowa Kultura onder de titel Neutralisme in het Vaticaan, dat de Paus niet alleen een beroep deed op het geloof, maar ook op het gezond verstand om voor de coëxistentie te ijveren. ‘Wie beweert dat het Vaticaan verstard is, dat er daar nooit iets kan veranderen, vergist zich’. In Argumenty, het orgaan van het strijdend atheïsme, werd de Paus tot tweemaal toe de hoogste lof toegezwaaid: ‘Deze oude man, kind van het volk, en nu tot de hoogste waardigheid in de katholieke Kerk verheven, geeft zich volop rekenschap van de verantwoordelijkheid welke op zijn schouders rust. Hij draagt deze met een moed en een beslistheid die de grootste achting verdienen’. En: ‘Vroeger was het christendom onze vijand, nu is het een rivaal geworden, waar we ernstig rekening mee moeten houden’. Dat de leden van de Pax-groep zich over deze ontwikkeling verheugden als was ze onder hun invloed op gang gekomen, is nogal begrijpelijk. Een uitvoerig hoofdartikel in hun blad Kierunki (Richtingen), getiteld Het verbond van de humanismen in het komend jaar, | |
[pagina 827]
| |
dat een opvallende overeenkomst vertoonde met de uiteenzettingen van Prof. Schaff, werd als programmatisch bestempeld. Maar zeer positieve reacties verschenen ook in Tygodnik Powszechny, het blad waarin de katholieke volksvertegenwoordiger Stomma ijvert voor een heroriëntering van de Kerk tegenover de Staat en uitdrukkelijk wijst op de samenhang met de Russische koerswijziging: ‘Als katholieken en als burgers van een socialistische staat, nemen wij met een bijzonder genoegen nota van deze ontwikkeling’. Gedurende de Eerste Sessie van het Concilie werden de symptomen van een ontspanning tussen het Vaticaan en de communistische landen, vooral Polen, steeds talrijker. Joannes liet geen gelegenheid voorbijgaan om het Poolse episcopaat en het volk van Polen zijn genegenheid te tonen. Kardinaal Wyszynski en de andere bisschoppen werden reeds de tweede dag na hun aankomst in een langdurige audiëntie ontvangen, een maand later nog eens. Bij de eerste ontvangst hield de Paus een toespraak die nogal wat commentaar uitlokte. Hij sprak van zijn vroegere bezoeken aan Polen, hij herinnerde aan Sienkiewicz en aan de Lombardiër Francesco Nullo, die in 1863-64 mee gevochten had in de Poolse opstand. De fijne diplomaat Roncalli weet ook als Paus de methoden van de onvergelijkelijke Vaticaanse diplomatie aan te wenden. Het was wel niet zonder bedoeling dat hij zich langs zijn neus weg liet ontvallen: ‘U hebt ons verteld dat Polen voor deze edele man een gedenkteken heeft opgericht, dat men zijn naam gegeven heeft aan sommige straten, b.v. in Wroclaw, in de na eeuwen teruggewonnen westerse gebieden’. En aan het slot van zijn rede zei de Paus: ‘Op diplomatieke posten hebben wij steeds de strijd van uw volk gevolgd voor zijn vrijheid en voor de onaantastbaarheid van zijn grenzen’. Daarmee had Joannes heel duidelijk zijn persoonlijke gevoelens uitgedrukt. Maar even duidelijk was het dat dit geen volkenrechtelijke uitspraak van het Vaticaanse Staatshoofd was. De verwarring werd in Polen echter ten volle geëxploiteerd door de tegenstanders van een toenadering tot de Kerk. Voorlopig was alles echter nog zonneschijn. Kliszko, lid van het Politbureau, een van de meest invloedrijke leiders van de communistische partij, doch een voorstander van een vriendschappelijke symbiose met de katholieken, woonde als leider van de Poolse delegatie het Congres van de Italiaanse communisten bij in Rome. Hij zocht en vond contact met het Vaticaan, en in een opzienbarende rede liet hij duidelijk verstaan, dat een nieuw concordaat tussen Polen en de H. Stoel en het herstel van de diplomatieke betrekkingen niet alleen gewenst was maar ook tot de mogelijkheden behoorde. De grootste sensatie wekte echter de particuliere audiëntie welke de Paus op 20 november toestond aan | |
[pagina 828]
| |
Jerzy Zawieyski, een lid van het opperste staatscollege, de Rada Panstwa. Wel is deze schrijver een beproefde katholiek en heeft hij niets van een ‘collaborateur’, maar hij bekleedt dan toch een hoge post in de communistische staatsleiding. De audiëntie had allerlei verwonderlijke aspecten: ze kwam binnen de twee dagen tot stand, maar pas zes weken later, blijkbaar na veel heen en weer, werd het nieuws bekend gemaakt. En vooral.... doch laten we Zawieyski zelf aan het woord: ‘Ik lichtte de H. Vader in over de reacties van de niet-katholieke kringen in Polen op zijn activiteit. Deze kringen hebben een grote waardering voor de open stellingname van de Paus, voor zijn werk voor de vernieuwing van de Kerk, vooral voor zijn uitspraken over de vrede onder de volken, voor zijn sympathie en welwillendheid ten opzichte van ons land.... Ik vertelde de H. Vader dat hooggeplaatste persoonlijkheden zowel in de regering als in de partij een hoge verering voor hem koesteren... De mededeling dat Gomulka op het vredescongres in Warschau twee uitspraken van de H. Vader tegen de oorlog had geciteerd, werd met sympathie voor de persoon van Gomulka opgenomen. Natuurlijk werden ook de betrekkingen tussen Kerk en Staat in Polen aangeraakt. De Paus drukte de overtuiging uit dat deze zich in wederzijdse verstandhouding en achting moesten ontwikkelen. De regering doet zeker veel voor Polen en dit moet men waarderen. Doch de overheid moet van haar kant achting hebben voor de godsdienst en het godsdienstige leven zich vrij laten ontwikkelen’. Joannes XXIII sprak verder nog van Rusland, dat hij een grote natie noemde; er waren daar veel interessante dingen waar te nemen. Het contact tussen Moskou en het Vaticaan duurde voort na de Eerste Sessie van het Concilie. Mgr. Willebrands reisde in het begin van januari opnieuw naar Rusland, over Wenen. Waarschijnlijk was hij in Warschau op het ogenblik dat daar op 8 januari de conferentie van de Poolse bisschoppen voor twee dagen bijeenkwam; 54 bisschoppen namen eraan deel; Kardinaal Wyszynski gaf er een verslag; er werd beraadslaagd over de houding tegenover de regering in de toekomst. Mgr. Willebrands reisde door naar Rusland, en hij kreeg er een nieuw bewijs los van Chroestsjefs koerswijziging tegenover het Vaticaan: waarschijnlijk niet alleen de vrijlating van Mgr. Slipyj, de Oekraïnische metropoliet van Lemberg (Lviv-Lwow), die na 17 jaar gevangenschap naar Rome mocht gaan, maar ook de schets van een heel programma, waarvan pas later twee punten zichtbaar werden: het bezoek van Adzubej aan de Paus, en een mededeling van de Osservatore Romano, dat het Vaticaan er misschien wel aan kon denken, consuls in semi-diplomatieke functies naar staten te zenden met wie er | |
[pagina 829]
| |
(voorlopig) geen volledige diplomatieke betrekkingen bestaan. Over dit laatste was in maart een en ander te vernemen op een diplomaten-congres in Wenen, waar drie vertegenwoordigers van de H. Stoel aanwezig waren. Zolang dit mooie weer duurt in de verhoudingen tussen het Vaticaan en het Kremlin, zal de verandering van stemming, die tegen het einde van het jaar in Polen weer merkbaar was, wel niet van doorslaande kracht zijn. Inderdaad, na de terugkeer van de Poolse bisschoppen uit het Concilie bleek uit sommige uitlatingen van topfiguren uit de partij, uit een weer eens gewijzigde toon in de pers en uit de hernieuwde plagerijen, dat men ofwel ontgoocheld was over het optreden van de Poolse hiërarchie in Rome, ofwel zulk een ontgoocheling voorwendde om opnieuw te strijde te kunnen trekken tegen de Kerk. De bekrompen en boosaardige papenvreters in de partijleiding kregen opnieuw de bovenhand over mannen als Kliszko, Bienkowski en Schaff. Er trad een fundamenteel misverstand aan het licht, dat de enen te goeder trouw, de anderen tegen beter weten in voor propagandadoeleinden in leven hielden. Voor Chroestsjef liggen de zaken eenvoudig: de Paus moet in naam van de vrede voor neutraliteit en coëxistentie ijveren, hij moet de katholieke partijen overal bewegen tot samenwerking met de communisten; in ruil daarvoor zal het communisme de Kerk wat vrijer laten; de katholieken moeten zich echter trouw en actief schikken naar het regime. Het communisme kan ook anders tegen de godsdienst strijden dan door gewelddadige vervolging. In Polen heeft men aan deze principes nog wat bijzondere condities toegevoegd. Het Vaticaan moet het neonazisme van Bonn veroordelen, de Oder-Neisse-grens erkennen, aan deze erkenning uitdrukking geven door b.v. in het Annuario Pontificio de Poolse westgebieden zonder voorbehoud als Pools territorium te bestempelen. De echte of vermeende naïviteit ging zo ver, dat men van het Concilie een formele verklaring had gewenst over de Oder-Neisse-grens en tegen het Duitse militarisme. Nu heeft het Poolse episcopaat, vooral Kardinaal Wyszynski, in Rome met alle krachten gewerkt om het standpunt van zijn land in deze kwesties te verdedigen. Achter de schermen heeft hij ook enkele successen geboekt. Maar de bisschoppen, die als staatsburgers de belangen van hun land verdedigden, konden deze bemoeiingen toch niet overdragen op het zuiver religieuze vlak. Dit werd echter het uitgangspunt van een verbitterde propaganda-campagne. Ineens waren er in de kranten geen welwillende correspondenties uit Rome meer te lezen. Dezelfde correspondent van Polityka (tussen haakjes, deze man is Graf Ignacy Krasicki, stamt uit de familie van de beroemde | |
[pagina 830]
| |
Poolse dichter en van een Primaat van Polen), die zo'n ontroerende berichten had gemeld over het Concilie, de Paus en de Poolse bisschoppen, viel in een ophefmakend artikel, Joannes XXIII en de 20e eeuw, terug in de toon van voor de dooiperiode: ‘De sympathieke uitspraken van Joannes XXIII over Polen zijn natuurlijk belangwekkend, maar het blijven slechts woorden als er geen daden op volgen: de erkenning van onze westergrenzen, de inrichting van een stabiel kerkbeheer in deze gebieden, de normalisering van de betrekkingen met ons land’. De Poolse hiërarchie heeft volgens dit artikel in Rome versaagd. Tegen dit verwijt tekende het episcopaat direct een krachtig protest aan. Bisschop Chroromanski herinnerde in een toespraak aan de benarde situatie waarin de Kerk tot in de late zomer van 1962 gedwongen was te leven. Hij zette een domper op de al te voortvarende verwachtingen: het herstel van de diplomatieke betrekkingen met Rome is afhankelijk van de godsdienstvrijheid. Kardinaal Wyszynski zelf weerlegde de beschuldigingen van het weer combatief geworden atheistentijdschrift Argumenty, dat de Poolse hiërarchie in Rome niet het standpunt van Polen in de grenskwesties had verdedigd, hij onderstreepte het zuiver religieus karakter van het Concilie. Wat de Primaat niet zei en wat in het Westen ook niet genoeg bekend is: Wyszynski en andere Poolse bisschoppen hebben verschillende keren over deze kwestie van gedachten gewisseld met hun Duitse ambtsbroeders, en waarschijnlijk was dit contact vruchtbaarder dan een politiek fanatisme dat in ieder geval op een Concilie niet op zijn plaats was. De reacties van de Primaat hebben natuurlijk de georchestreerde aanval op het episcopaat niet tot zwijgen gebracht. Zijn daarmee alle bruggen opgeblazen? Wie niet vertrouwd is met Polens heel bijzondere situatie, zou dit kunnen denken. De bemoeiingen voor een gunstige regeling van de verhouding tussen Kerk en Staat gaan door. De gematigden van beide kanten zetten er al hun krachten voor in. Daaronder bevinden zich de belangrijkste leden van het episcopaat, verschillende leden van het elfkoppige Politbureau en vooraanstaande communistische intellectuelen. |
|