Er is dus geen sprake van een misverstand, maar van een fundamenteel meningsverschil.
Daarmee zijn we in een impasse geraakt: zelfs indien de strijd in het voordeel van een van de twee partijen wordt beslecht, is daar nog niets mee gewonnen. Indien b.v. Delfgaauw en zijn medestanders erin slagen, een humanistische en zelfs spiritualistische voorstelling van Marx' oorspronkelijke filosofie waar te maken, dan staan we daar praktisch nog niet veel verder mee. Om een gemeenschappelijk uitgangspunt te vinden, moeten dan immers niet alleen wij ons open stellen voor de waardevolle inzichten van de jonge Marx, maar ook de huidige communisten. Zeker, wij moeten ermee ophouden, steeds maar te wachten tot de andere de eerste stap zet, we moeten zelf begrip leren opbrengen voor het standpunt van de andere, maar het moet dan om het werkelijke standpunt van de andere gaan. Delfgaauws interpretatie brengt ons, geloven wij, niet dichter bij het reële standpunt van de eventuele communistische gesprekspartner. Daarvoor geeft hij o.i. een te ‘ontmarxte’ voorstelling van zaken. In het hierna volgend artikel komen wij daar op terug.
Indien de discussie echter uitvalt in het voordeel van de andere partij, indien m.a.w. blijkt - wat naar onze mening het geval is - dat de leer van Marx, zowel van de jonge Marx als van de latere, de eigenlijke grondslag vormt van de principiële en feitelijke onverzoen-baarheid tussen christendom en communisme, dan is daarmee helemaal nog niet gezegd dat het voor ons, christenen, absoluut onmogelijk is tot een positieve verstandhouding te komen met het huidige Moskou. Deze kwestie moet immers niet vanuit het verleden, maar vanuit de toekomst onderzocht worden, d.w.z. in het perspectief dat door de hedendaagse gebeurtenissen wordt geopend.
De impasse waarin de discussie is vastgelopen, komt hieruit voort, dat voor- en tegenstanders beiden een richting inslaan die zonder uitzicht, regressief en irreëel is, gewoon tegen de zin van de geschiedenis in gaat. Zij staren zich samen blind op het verleden. De tegenwoordige geloofsvervolging en verdrukking worden telkens weer, overigens terecht, ‘gefundeerd’ in de doctrine van Marx (en Lenin); diezelfde filosofie moet dienen om de mogelijkheid van een dialoog met het huidige communisme te bewijzen. Maar geen van beiden, ook de voorstanders niet, houden voldoende rekening met de moeilijk te overschatten veranderingen die er in de wereld van vandaag, onvermijdelijk ook in het Russisch communisme, volop aan de gang zijn.
Kan er in het communisme dan iets wezenlijks veranderen? De tegenstanders van de dialoog beweren: ondanks tactische wijzigingen