gemanifesteerd. De mate van beschaafdheid in de uitspraak van de taal, de graad van studie en theoretische kennis, de wijze van leven, van omgang met zijn medemensen, van smaak en esthetische vormen, vervullen eveneens de taak van ‘social class indicators and symbols’, maar in de mode vindt men dit scherper gesteld. Het dragen van mode-kleding wordt sterk bepaald door het fluïdum der sociale klassen, waartoe men zich bewust of onbewust rekent. Afgezien nog van de kleding zelf horen wij het klasse-bewustzijn reeds doorklinken in de woorden: ‘ik koop gewoonlijk mijn kleren bij Voss of Witteveen’, of: ‘ik koop mijn kleren altijd op de markt of bij gelegenheid van een uitverkoop’. Een eenvoudig arbeidersmeisje of de vrouw van een ongeschoold arbeider zal bij het kopen van een nieuwe zomerjurk niet twijfelen over de modellen Doisy, Clarissa, Nadja, Said, Blanch etc., dit interesseert haar niet; zij is er in het algemeen ook onbekend mee; zeer waarschijnlijk zou ze deze modellen ook niet kunnen dragen, hoewel ze voor haar wel te koop zijn. Zoals de meeste klasse-symbolen in onze samenleving te koop zijn, zo is dit ook het geval met modieuze kleding en dit leidt dan ook tot misbruik van standensymbolen. Men koopt zich een kledingsstuk wat men niet kan dragen wegens gebrek aan esthetisch vormgevoel en culturele ontwikkeling.
Ook het tegenovergestelde komt voor bij slordige typen. Wanneer de zomer weer aanbreekt zullen er weer duizenden strandpakjes gekocht worden, maar alleen zij die zich smaakvol kunnen kleden, zullen zich druk maken over de vraag of ze een model Nana of Nanette zullen nemen. De belangrijkste eis bij deze keuze is niet de kostprijs, vaak ook niet de kwaliteit van de stof, maar eerder die kunstzinnige vorm, die bij haar figuur past; en de waarde die het model heeft als representatie, overeenkomstig de sociale status en het prestige, dat men in de samenleving geniet of meent te genieten.
Hoewel kleur, materiaal en vorm van de meeste dameskleding weinig verschillen vertonen, zijn er toch belangrijke, zij het subtiele, verschillen aanwijsbaar welke duidelijk tenderen naar het verschil in status. Niet iedereen kan lopen in ‘the high fashion Paris styles’ in zijn originele vormen. In Amerika en eveneens in onze landen is dit gereserveerd voor de ‘newer upper-class families’. Dit symbool wijst overduidelijk in de richting van een goede welstand vanwege een financieel krachtig beroep en een zeer goed ontwikkelde smaak. Dit wordt niet gevonden bij ‘old money families’ of bij de kleine middenstand. Daarom dienen deze groepen de zo juist aangeduide mode ook niet te dragen, het staat hen ook niet. Arbeidersmeisjes blijken vaak een afkeer te hebben van ‘high style’ en ‘haute chique’ en zeer terecht, omdat dit niet past bij