Forum
Hervorming van het Canonieke Recht
Toen Z.H. de Paus zijn voornemen te kennen gaf een concilie bijeen te roepen, deelde hij gelijktijdig mee, dat het in zijn voornemen lag, na de afkondiging van het wetboek voor de Oosterse katholieken, een hervorming van het Westers Canoniek Recht ter hand te nemen. De aanvankelijke mededeling van Z.H. gaf de indruk, dat slechts partiële herzieningen in het voornemen lagen. Latere berichten, met name betreffende uitlatingen van Kardinaal Bea doen echter vermoeden, dat de mogelijkheid van veel radicalere vernieuwingen is geschapen.
In verhouding met wat al geschreven is over het concilie, is nog weinig gepubliceerd over deze, toch uiterst belangrijke vernieuwing. Een discussie met deelname van leken, is zeer zeker nog niet ontstaan. Dit is in zekere zin bevreemdend, daar het canonieke recht niet alleen een van de meest geliefde punten is waarop de antiklerikalen hun aanvallen richten, maar ook één van de kwetsbaarste punten in het Kerkelijk systeem. De enige bijdrage tot een discussie rondom het canoniek recht in ons land, is de inaugurale rede, die Prof. Dr. E.Th.M. Eykemans CssR enige maanden geleden te Nijmegen hield bij zijn aanvaarding van de leerstoel in het canoniek recht aldaar. Deze werd echter gehouden voordat uitlatingen van Kardinaal Bea het duidelijk maakten, dat meer dan partiële veranderingen mogelijk zijn. Prof. Eykemans begint zijn rede met uitvoerig de eigen aard van dit rechtssysteem, voortvloeiende uit de anders-geaardheid van de kerk als rechtsgemeenschap dan de staat, uiteen te zetten. Zowel bij Staat als Kerk, wordt 't recht bepaald door 't doel van de gemeenschap. Dit brengt mee, dat nu deze doelen verschillend zijn, ook het recht verschillend moet zijn. Anderzijds moet, nu Kerk en Staat beide een gemeenschap vormen, het recht van beide ook uit de aard van het recht voortvloeiende overeenkomsten hebben. Het beginsel der liefde en de moraal spelen in principe in het kerkelijk recht een andere rol, dan in het civiele recht, zo voert hij aan. De nieuw benoemde hoogleraar beklemtoont dit laatste met een aanhaling van een rede van Paus Pius XII. Men mag zich echter afvragen, of er in de kerk niet psychologische krachten werkzaam zijn, die juist hier de afscheiding tussen recht en moraal sterker maken dan bij de civiele rechtspraak. In de burgerlijke gemeenschap immers, kent men één juridische wetenschap, terwijl men onder de kerkelijke wetenschappen naast elkaar het canoniek recht en de moraaltheologie kent. Voor de beoefenaren van
deze beide wetenschappen, zal het moeilijk zijn zich niet geheel op te sluiten binnen het terrein van de eigen wetenschap. Vandaar waarschijnlijk ook de door de spreker aangehaalde Pauselijke redevoering. Toch is dit punt, als men met de spreker aanneemt dat in de kerkelijke wetten Christus in zijn verschijning zich aan de concrete menselijke verhoudingen aanpast, uiterst belangrijk. De nieuw benoemde hoogleraar trok van hieruit geen doorlopende lijn naar het tweede deel van zijn rede, waarin hij de enige concrete punten aanwees, welke in het canoniek recht verbetering behoeven. Eén van deze punten is de strafprocedure, welke in feite slechts zelden wordt toegepast, daar de delicten meestal langs administratieve weg worden bestraft. Hierdoor wordt de verdedigingsmogelijkheid van de delinquent beperkt. Hetzelfde geldt tot op zekere hoogte ook voor de strafprocedure en de gewone civiele procedure. In de eerste is de delinquent niet op de hoogte van het verloop van het voor-onderzoek. Bij de tweede kan hij niet aanwezig zijn bij de getuigenverhoren, zodat hij de getuigen geen vragen kan stellen. Men mag zich afvragen, of door deze als geheimzinnigheid aangevoelde bepalingen niet te kort wordt gedaan aan de liefde. Een ander bezwaar dat men tegen de kerkelijke procedure kan aanvoeren, is dat deze in principe in het Latijn gevoerd wordt. Nu men in de liturgie meer aandacht gaat besteden aan de landstaal, wordt het waarschijnlijk ook tijd dit in het kerkelijk recht toe te passen. Het zou aanbeveling verdienen, dat in ieder bis-