| |
| |
| |
Bibliografische kroniek
Engelse paperbacks
Halfjaarlijks overzicht
Dr. W. Peters S.J.
BEZOEKT men een tentoonstelling van recente pockets of gaat men in Londen een winkel binnen die zich vooral op goedkope uitgaven toelegt, dan wordt men spoedig duizelig en men slentert vaak wat rond, verveeld van oververzadiging. Eenzelfde reactie is onvermijdelijk wanneer men een cataloog van in Engeland verkrijgbare paperbacks doorbladert. Hij is onderverdeeld in meer dan vijftig secties, en de meer dan zes duizend uitgaven worden door niet minder dan vijf en zeventig firma's verzorgd. (Paperbacks, Whitaker, 1960, London, 2/6.)
Er moet dus zonder pardon geschift worden. Een groeiend aantal pockets doet aan een zwijnenstal denken en beweegt zich langs de uiterste grens van het pornografische. De laatste maanden werd tegen zulke uitgaven in gezaghebbende Engelse bladen menigmaal geprotesteerd. Het geldt hier niet alleen al te erotische romannetjes, maar ook quasi-wetenschappelijke uitgaven op het gebied van psychologie, huwelijk, kunst, enz. Willen wij dit overzicht binnen de perken houden, dan moeten wij verder de drie duizend romans ter zijde schuiven. Zo goed als alle klassieke romans zijn nu in goedkope, keurig verzorgde uitgaven te verkrijgen. Everyman, Faber, Macmillan, Harper, en natuurlijk Penguin hebben allen hun eigen fonds van klassieke romans, Laatstgenoemde firma heeft onlangs een nieuwe serie gelanceerd met de titel Penguin Modern Classics, en onder zijn eerstelingen treffen wij aan Ronald Firbank's Valmouth, West's Miss Lonelihearts, Forster's Collected Short Stories, Thornton Wilder's The Ides of March en Connolly's Enemies of Promise. Het is dezelfde firma die nu haar vleugels ook naar het vasteland uitslaat en systematisch in het Engels vertaalde romans zal publiceren. Deze serie opende onlangs met Brecht's Threepenny Novel (4 sh.), Malraux's Man's Estate, Musil's Young Törless, Romain Gary's The Roots of Heaven (5 sh.), de Collected Stories van Isaac Babel (3/6) en The Outsider, waarin Camus een even gedetailleerde als deprimerende analyse geeft van hetgeen er in een ter dood veroordeelde omgaat. Het is natuurlijk niet alleen Penguin Books die zich voor het vertaalde boek interesseert. Fontana publiceerde Pasternak's Doctor Zhivago (6 sh.), en Mercury Books (gelanceerd door de z.g. Heinemann-groep van uitgevers) verscheen met de verzamelde korte
verhalen van Thomas Mann in twee kloeke delen. (10/6).
Ook geslaagde romans uit het recente verleden vinden menigmaal hun weg naar de markt van goedkope uitgaven. We vermelden The Middle Age of Mrs Eliot van Angus Wilson, (4 sh.), From a View to a Death van Anthony Powell en Memento Mori van Muriel Spark, die we bij hun eerste verschijnen bespraken; alsook een sympathiek miniatuurtje van stiefmoeder en zoon van tussen de twee wereldoorlogen, dat de inhoud is van William Plomer's Museum Pieces (3/); The Conscience of the Rich, waarin de steeds meer gewaardeerde fysicus-literator C.P. Snow de geleidelijke disintegratie ontvouwt van een Joods ban- | |
| |
kiersgezin (3/6), en ten slotte The Rack van A.E. Ellis, bij zijn verschijnen, nu drie jaren geleden hoog geprezen door Graham Greene (3/6): deze drie romans zijn het lezen bijzonder waard. Naast deze zes uitgaven van Penguin plaatsen we de Ace-uitgave Stephen Hero, hetgeen het oorspronkelijk manuscript geeft van wat James Joyce later publiceerde onder de titel A portrait of the artist as a young man (3/6). Nog iets verder teruggaande willen we ook The Best of Saki (Arrow, 3/6) aanbevelen: Graham Greene koos ruim dertig korte verhalen uit het oeuvre van de onderschatte H.H. Munro. Het zijn verhalen met een fijne humor en van een fascinerende eenvoud. Tot slot wijzen wij liefhebbers van ouderwetse adventure-stories op The Wages of Virtue en Beau Sabreur, beide van P.C. Wren, en beide vol heldenmoed, vindingrijkheid, verraad, enz., enfin: alles waar het Vreemdenlegioen voor beroemd was, en misschien nog is (Murray, 3/6). Wie Bruce Marshall niettegenstaande zijn herhalingen nog kunnen appreciëren, vinden zijn jongste roman A Thread of Scarlet onder de Fontana-books.
Wat de religieuze pockets betreft, ontmoeten we namen als Bultman, Buber, Ramsey (de nieuwe Aartsbisschop van Canterbury), Chesterton, C.S. Lewis en titels als The Cloud of Unknowing, The Old Testament and Moderne Times, The Synoptic Gospels, God was in Christ, Reflections on the Psalms.
Willen we wat orde scheppen in deze groep dan verdient onze eerste aandacht The Making of the Bible, waarin W. Barclay op bevattelijke wijze omschrijft hoe zowel oude als nieuwe testament tot stand kwamen (Lutterworth, 5 sh.). Met deze vulgariserende studie opent het serie-werk Bible Guides, dat twee en twintig deeltjes zal bevatten; gezien de namen van de medewerkers beloven deze niet-katholieke bijbel-gidsjes zeer gewaardeerd te worden. Voor student en vakman is The Old Testament and Modern Study, een zware Oxford Paperback (8/6). De bedoeling van deze studies is de laatste ontwikkeling op het terrein der exegese, de laatste archaeologische vondsten en de jongste interpretaties der oud-testamentische bijbelboeken te integreren in een verantwoorde visie op en verklaring van de tekst. Een goede inleiding op de hedendaagse bijbelse problematiek voor de gewone man is Unless some man show me (Sheed and Ward, 6 sh.), waarin father Jones op onderhoudende wijze exegetische nieuwigheden ter sprake brengt; alles bij elkaar een nuttig boekje.
Met betrekking tot het nieuwe testament wijzen wij op The Good News, een deeltje van de hier boven vermelde Bible Guides (Lutterworth, 5 sh.). De methodistische professor Mitton geeft een summier en helder overzicht van de inhoud der vier evangeliën: het leven van Jesus, zijn boodschap en zending, zijn parabels en wonderwerken. Een studie der synoptici die reeds uit het jaar 1934 dateert, is The Synoptic Gospels van J.H. Ropes (Oxford, 7/6); de analyse van taal, stijl en compositie der drie eerste evangeliën is iets te apodictisch en is overigens tamelijk gemeengoed geworden in de laatste dertig jaren.
Bijzonder lezenswaardig is God in Action (Penguin 3/6), dat de Anglikaanse bisschop van Bristol dit jaar deed verschijnen met als ondertitel ‘A study in the Holy Spirit’, en dit geeft de inhoud van dit waardevolle boek accuraat aan. De bisschop verliest zich niet in speculaties omtrent de intertrinitaire betrekkingen, maar concentreert zijn aandacht op het werk Gods in deze wereld en onder deze mensen; nimmer abstract, maar steeds in betrekking met de mensen en de kerk van vandaag. - Niet geheel orthodox, maar toch ook van bijzondere verdienste is God was in Christ, hetgeen een essay is over de menswording en
| |
| |
de verlossing. Het dateert uit het jaar 1947 en is van de hand van de in 1954 gestorven Schotse theoloog Baillie (Faber, 8/6).
God so loved the world (Hodder 3/6) is het leven van Jesus, pieus verteld door Elizabeth Goudge op vrij traditionele wijze. Van degelijker inhoud is The Resurrection of Christ (Fontana) van de nieuwe aartsbisschop van Canterbury. In alle diepte wordt hier het geheim van Christus' Verrijzenis behandeld, niet alleen op overzichtelijke wijze, maar ook zo dat deze studie een leerzaam voorbeeld is van ware bijbelse theologie. Minder diepgaand is Introducing the Christian Faith van dezelfde auteur (S.C.M. paperback, 3/6), een achttal lezingen. Het geheel doet wel sympathiek en overtuigend aan, maar heeft toch te veel lacunes dan dat het een ernstig zoeker zou bevredigen. Voor deze zoeker zal Liturgy and Society (Faber, 8/6) geschikter zijn. A.G. Hebert, een bekend en zeer vooruitstrevend Hoog-anglikaans geestelijke, beschouwt successievelijk verschillende aspecten van het leven der Kerk (de studie is een kwart eeuw oud). Het is een eerlijk boek, duidelijk geïnspireerd door een apostolische bewogenheid met het lot der Kerk en het lot der mensen, zowel binnen als buiten de Kerk, vol bezorgdheid voor modernistische en anti-christelijke invloeden, vol hartstocht voor verdieping en vernieuwing. Het is een studie die nog steeds het lezen waard is, ook al om zich op de hoogte te stellen van bepaalde stromingen binnen de Staatskerk. - Uit de oorlog dateert Invitation to Pilgrimage (Penguin, 3/6), hetgeen we vóór alles een eerlijk getuigenis zouden willen noemen. De auteur John Baillie is een broer van bovenvermelde schrijver en behoort tot de Schotse Kerk. Een bijzonder woord van welkom geldt natuurlijk Chesterton's Orthodoxy: niettegenstaande het feit dat het drie en vijftig jaar oud is, blijft het jong (Fontana).
Op het terrein van de kerkgeschiedenis neemt chronologisch Rudolf Bultmann's Primitive Christianity in its Contemporary Setting de eerste plaats in (Fontana Library, 6 sh.). Voor de niet ter zake kundige lezer is deze uiteenzetting wel wat verwarrend. Judaïsme, Hellenisme, de Gnosis en andere godsdienstig-culturele verschijnselen uit het nabije Oosten vóór en omstreeks het begin van onze jaartelling zijn te gecompliceerd dan dat deze in kort bestek bevredigend kunnen worden behandeld. Van de eerste eeuw springen we over naar de tijd der Reformatie. Aggressief als altijd geeft de bekeerde clergyman, historicus en dramaturg, Hugh Ross Williamson, een overzicht van de eerste drie-kwart eeuw der Engelse reformatie. Hoe Engeland Anglikaans werd, zou een goede ondertitel kunnen wezen van dit populaire boekje (Canterbury Books, Sheed and Ward, 3/6). Veel rustiger van toon en wetenschappelijker van opzet is The Reformation van de gezaghebbende priester-historicus Philip Hughes (Universe Books, Burns and Oates, 5 sh.). Het beperkt zich niet tot de reformatie in Engeland, maar bespreekt naast hetgeen in Engeland gebeurde, Luther, Calvijn en Knox, terwijl ook alle aandacht wordt besteed aan de contra-reformatie. - Penguins, ondernemend als altijd, heeft het vierde deel der kerkgeschiedenis gepubliceerd van de Amerikaanse professor Cragg: The Church and the Age of Reason, 1648-1789 (5 sh.). Het is een soort godsdienstige sight-seeing trip, die ons voert van Rusland tot Amerika, met alle landen van West-Europa daartussen in.
Waarmede we gekomen zijn tot de jongste uitgaven over het geestelijk leven in zijn vele aspecten. We wijzen op het prachtige mystieke werkje uit de Middeleeuwen The Cloud of Unknowing (Penguin, 3/6), op een nieuwe ver- | |
| |
taling van Pascal's Pensées (Penguin 3/6), op The Journals en Purity of heart is to will one thing, beide van Kierkegaard (Fontana), en op Selected Writings van Charles Williams (Oxford, 8/6). De psychologische kant van de godsdienstige ervaring komt ter sprake in The Christian Experience of Forgiveness, een boek dat in 1927 door de Schotse theoloog Mackintosh geschreven werd (Fontana 3/6). De boventoon in deze niet lichte studie is echter nog uitgesproken theologisch. Anders liggen de zaken in Thouless' The Psychology of Religion (Cambridge, 10/6), hetgeen bijna veertig jaren geleden werd gepubliceerd, maar sindsdien bijgewerkt. Onderbewustzijn, schuldgevoelens, sexualiteit, bekering, aanbidding, mystiek worden in deze studie vanuit de psychologie benaderd, doch de resultaten zijn niet bevredigend. Hetzelfde moet gezegd worden van een overigens geheel ander boek, dat de bekeerde Oxford-Professor Zaehner schreef als antwoord op Doors of Perception van Aldous Huxley. Zijn Mysticism, Sacred and Profane (Oxford, 8/6) plaatst geestelijke ervaringen die door bepaalde verdovende middelen worden opgeroepen, naast de authentieke mystieke ervaring. Deze enigszins negatieve instelling doet natuurlijk niet ten volle recht aan de ware aard van de christelijke mystiek.
Een viertal paperbacks van zeer uiteenlopend karakter sluit deze sectie af. Bernanos' The Carmelites mogen we bekend veronderstellen (Fontana); Dialogue with Teilhard de Chardin (Sheed and Ward, 8/6) is een sympathieke en doorgaans gezond kritische uiteenzetting van de ideeën van Teilhard door Olivier Rabut O.P. De Anglikaanse bisschop Stephen Neill geeft in Men of Unity (S.C.M. 5 sh.) een goed overzicht van de oecumenische beweging aan de hand van sympathieke opstellen over haar voormannen. Het geheel is een nuttige, lezenswaardige inleiding op hetgeen sinds de bijeenkomst te Edinburgh, nu vijftig jaren geleden, tot stand werd gebracht. Tot slot vinden we een overzicht van de tegenwoordige positie van het Jodendom in Bentwich's The Jews in our Time (Pelican, 3/6). Het behandelt allerlei onderwerpen, als de verspreiding der Joden, anti-semitisme, hun invloed op wetenschappelijk en cultureel terrein, vervolging en vernietiging tijdens de oorlog, enz. De Inquisitie, die zich bijzonder tegen de Joden richtte, zou ingesteld zijn door de Jezuïeten, en nog wel in het jaar 1480! Men mete de betrouwbaarheid van het geheel echter niet af aan deze blunder.
Wat betreft werken van literaire kritiek, vermelden we de publikatie van Boswell's Life of Johnson (twee delen, Everyman, 7/6) en Themes and Conventions of Elisabethan Tragedy (Cambridge, 10/6) van Bradbrook, dat reeds uit 1934 dateert. De titel dekt de inhoud van deze studie vrij accuraat. Meer gedetailleerd van aard is Danby's Shakespeare's Doctrine of Nature (Faber, 8/6), hetgeen een analyse bevat van het koningsthema in King Lear. Het is een studie die rijk is aan diepgaande gedachten en suggesties. Veel helderder en minder gecompliceerd is A Preface to Paradise Lost van C.S. Lewis, dat een vijftiental lezingen bevat hoofdzakelijk over Milton's gedicht als epos. Hij geeft zeker een vaak verrassend nieuwe kijk op Paradise Lost (Oxford, 5 sh.). Een serie lezingen met als onderwerp de literatuur van de negentiende eeuw biedt ons Bowra's The Romantic Imagination (Oxford 7/6). Als uitgangspunt van zijn colleges neemt de Cambridge-professor bekende gedichten als Coleridge's The Ancient Mariner, Wordworth's Ode on Intimations of Immortality, Shelley's Prometheus Unbound, Keats' Ode on a Grecian Urn, Byron's Don Juan, Swinburne's Atalanta in Calydon, enz. en tekent aan de hand hiervan een
| |
| |
beeld van de romantiek in haar oorsprong, ontwikkeling en verval. Waardevolle kritische opstellen zijn vervat in Lawrence's Selected Literary Criticism (Mercury, 12/6); een volledige hoogst leesbare biografie van deze schrijver verscheen als een Penguin pocket: The Intelligent Heart, door H.T. Moore; 7/6, in Literary Essays of Ezra Pound (ingeleid door T.S. Eliot, Faber 12/6) en in The Liberal Imagination van de Amerikaanse criticus Lionel Trilling (Mercury, 10/6). Richard Ellmann wijdde een lang opstel aan Yeats in zijn The Man and the Masks (Faber, 12/6), waarin schr. probeert om vanuit de poëzie de mens Yeats te ontdekken.
Enemies of Promise (Penguin, 3/6) is een hoogst leesbaar boek van de nog steeds vigoureuze Cyril Connolly. Het eerste gedeelte bevat een aantal essays in 1938 geschreven over boeken die naar Connolly's overtuiging tien jaren later nog steeds gelezen zouden worden: en zijn oordeel over Proust, Huxley, Virginia Woolf, Faulkner, Hemingway en anderen bleek opmerkelijk juist te zijn. Het tweede gedeelte is een stuk autobiografie, dat vooral zijn schooljaren behandelt, een boeiende lectuur. Wat breder van opzet is Culture and Society, 1780-1950, waarin Raymond Williams de groei van de beschaving vooral toetst aan belangrijke sociologische, pedagogische en literaire werken uit de vermelde periode. Een serie namen als Burke, Cobbett, Owen, Dickens, Disraeli, Kingsley, Eliot, Pugin, Ruskin, Morris, Gissing, Shaw, Tawney, Lawrence, Richards, Leavis, Orwell, Arnold, Pater en Belloc, die besproken worden, geeft enig idee van de rijkgeschakeerde inhoud van deze studie (Pelican, 4/6).
Wij mogen deze sectie eindigen met er op te wijzen dat de voortreffelijke serie Writers and their Work nog steeds floreert en nu aan haar honderd en veertigste deeltje toe is. De laatste addities zijn Kenneth Muir's Shakespeare: The Great Tragedies, Willy's Three Metaphysical Poets, hetgeen Crashw, Vaughan en Traherne bespreekt, en Cranston's Locke. Intussen zien we verlangend uit naar het opstel over de enkele jaren geleden overleden Zuid-Afrikaanse dichter Roy Campbell. En als toegift vermelden wij een Amerikaanse uitgave van de klassieke anthologie The Golden Treasury (Mentor, 95 Am.cts), vermeerderd met een drie honderd gedichten uit de laatste eeuw, en A book of Nonsense (Everyman, 4 sh.), dat de onzin-gedichtjes bevat van Edward Lear, Lewis Carroll en anderen, een verrukkelijk boek. Een waar feest is Four Feet and two (Puffin 3/6), bereid niet alleen door Belloc, de la Mare, Rosetti, bekend om hun kindergedichtjes, maar ook door Keats, en zelfs door Hopkins. Voor kinderen, maar toch vooral voor ouderen, heeft de verzameling balladen en volksliedjes van de verzamelaar Cecil Sharp haar bijzondere charme (The Idiom of the People, Mercury, 8/6). Slechts een achtste gedeelte van de meer dan acht honderd volksliedjes die Sharpe aan het begin van deze eeuw verzamelde, worden hier gepubliceerd.
De Grieken uit de oudheid, de Engelsen uit de late Middeleeuwen, de Amerikanen, Fransen, Spanjaarden en Congolezen uit de moderne en allermodernste tijd vormen het onderwerp van een andere groep uitstekende uitgaven. Naast Gilbert Murray's The Rise of the Greek Epic publiceert Oxford Paperbacks nu A. Zimmern's meesterwerk The Greek Commonwealth (8/6), dat reeds uit 1911 dateert, maar in latere herdrukken enigszins werd herzien en bijgewerkt. Het is een werk over Griekenlands economische geschiedenis. Uitstekend is Byzantium, an Introduction to East Roman Civilization (Oxford 8/6), een veel jonger werk uit het jaar 1948, van de hand van Baynes and Moss, een boek van bijna 500
| |
| |
pagina's met index en bibliografie en bovendien een vijftigtal reprodukties van Byzantijnse kunstwerken. Lichter van inhoud is Burke's The Lion of Sparta (Pan, 3/6), dat in korte levendige taferelen en met lapidaire zinnen de rauwe realiteit tracht te suggereren van het verhaal van Leonidas en zijn helden in Thermopylae. Wat minder ambitieus, en daarom leesbaarder, is Leonard Cottrell's The Great Invasion (Pan, 3/6), hetgeen van de verschillende invasies verhaalt der Romeinen in Engeland. De geschiedenis van Engeland wordt wat betreft de eerste duizend jaren besproken door Helen Cam in England before Elisabeth (Arrow, 3/6), een wetenschappelijk geheel verantwoord werk. De sociologische en economische structuur van het land is het onderwerp van drie zeer lange essays van Maitland (Domesday Book and Beyond, Fontana, 8/6). Deze studie over het feodalisme in Engeland dateert reeds uit de laatste jaren van de vorige eeuw. Hetzelfde geldt van Bennett's Life on the English Manor (Cambridge, 13/6), ofschoon hier, zoals reeds uit de titel blijkt, de mensen zelf meer ten tonele verschijnen: en mensen boeien meer dan stelsels.
The Great Experiment van Thistlewaite (Cambridge, 12/6) geeft een inleiding op de geschiedenis van de Amerikanen. De integratie, de industrialisatie, de immigratie en de democratie zijn hoofdthema's, zoals begrijpelijk is; het wijst er op dat deze studie meer de groei laat zien van een volk dan een chronologie van belangrijke gebeurtenissen. Wat meer beperkt van opzet is Brogan's The French Nation, dat bij Napoleon begint en bij Pétain ophoudt (Arrow, 3/6). Het is een overtuigend boek met als steeds terugkerend thema: de groeiende culturele eenheid van de Franse natie naast de catastrofale politieke verscheurdheid van de Franse staat. Nog beperkter van opzet is Brenan's The Spanish Labyrinth (Cambridge, 8/), een excursie op het terrein der achtergronden van de Spaanse burgeroorlog, om daardoor de tragedie uit het midden der jaren dertig te verklaren, objectief en onpartijdig. - Contemporaine geschiedenis en moderne journalistiek van het goede soort zijn de ingrediënten van Colin Legum's Congo Disaster (Penguin) dat aan het begin van dit jaar werd gepubliceerd.
De overgang van volk naar persoon ligt voor de hand en zo vermelden we op de eerste plaats Arthur Bryant's Samuel Pepys: The years of peril (Fontana 7/6), hetgeen een vervolg is op The man in the making; de naam Bryant is voldoende garantie dat deze studie, die zich natuurlijk voornamelijk baseert op de beroemde dagboeken van Pepys, als biografie, als geschiedenis en als literatuur het lezen waard is. De beweeglijke Nancy Mitford schreef enkele jaren geleden een biografie over Madame de Pompadour, die spoedig gevolgd werd door Voltaire in Love, dat nu door Penguin opnieuw wordt uitgegeven (3/6). Schr. beperkt zich grotendeels tot Voltaire's betrekkingen met Madame du Châtelet, en is, zoals te verwachten valt, zeer levendig in haar verhaal. Geheel anders van opzet en toon is Taylor's Bismarck, the man and the statesman (Arrow, 3/6). Schr. is wellicht de beste kenner van het negentiende-eeuwse Duitsland. Het is een werk met vele verrassingen, maar uiteindelijk geeft het toch nog geen inzchtelijk beeld van de man en zijn tijd. - In Kitchener (Arrow, 6 sh.) wordt de grote generaal door Philip Magnus getekend als imperialist. Biografische schetsen zijn bijeen gebracht in Keynes' Essays in Biography (Mercury, 7/6): naast figuren uit onze eigen tijd als Lloyd George, Bonar Law, Churchill en Trotsky treffen we ook Malthus aan, Newton en
| |
| |
andere, minder bekende personages; naar vorm en inhoud zeer aantrekkelijke lectuur.
Sterk autobiografisch van inslag is het overbekende The Story of San Michele (Murray, 5 sh.) en Arthur Grimble's A Pattern of Islands (Murray, 3/6), dat de vrucht is van een verblijf van vele jaren in de Gilbert Islands, een verhaal vol avonturen, maar ook vol eruditie en wijsheid. Een soortgelijk boek, ofschoon van minder gehalte, is Thor Heyerdahl's Aku-Aku, hetgeen ons verhaalt van de opgravingen op een eiland in de Zuidzee en de ontdekking van een zeer oude beschaving. Op ander terrein ligt Seal Morning (Arrow 3/6), waarin Rowena Farre op boeiende wijze vertelt van haar leven in de Schotse eenzaamheid, een bescheiden maar mooi stukje autobiografie. Van de natuur naar de rimboe, en wel de rimboe van het Londense East-end, waar een gekleurde schoolmeester zich waagt aan het opvoeden van de roughs and toughs van deze beruchte buurt (E.R. Braithwaite: To Sir, with Love; Ace books). Hij weet de affectie van deze nozems te winnen. Het is inspirerende, doch ook alarmerende lectuur. Het steekt wel erg scherp af bij Castle's Ancient Education and Today (Pelican, 3/6), een uitstekend boek dat een overzicht geeft van de opvoeding bij de Grieken, de Romeinen en de Joden en dan besluit met de toepassing op onze tijd. Daarbij toont hij met klem van redenen aan hoe het christelijk opvoedingsideaal onze opvoeding en daarmee onze wereld kan redden.
De exacte vakken zijn tot nu toe niet ter sprake gekomen. Enkele uitgaven verdienen onze aandacht. Bronowski stelt zich met zijn The common Sense of Science (Penguin, 3/6) tot taak de kloof die het moderne wetenschappelijke denken voor de leek schept, te helpen overbruggen. De gebruikte methode van historische analyse, met aandacht voor positieve wetenschap en voor literatuur, is een goed voorbeeld hoe de geschiedenis der exacte vakken kan bijdragen tot hereniging van onze uiteengevallen cultuur. Beck's Modern Science and the Nature of Life (Pelican) is het werk van een knappe bioloog en een typisch niet-christelijke humanist. Over de natuurwetenschap van de Middeleeuwen wordt de lezer ingelicht in een tweedelig werk van Prof. Crombie, getiteld From Augustine to Galileo (Mercury, 7/6). Het werk is een wel voorzien arsenaal van gegevens voor de geschiedbeschrijving van de Middeleeuwse natuurwetenschap. Een prachtboek is tot slot Frontiers of Astronomy (Mercury, 12/6). De auteur, de bekende, om zijn politieke inzichten enigszins beruchte Fred Hoyle, verstaat de kunst om zeer moeilijke onderwerpen bevattelijk en zelfs boeiend te verklaren. Eenvoudige beelden en vergelijkingen dragen er toe bij dat de lezer in het mysterie van het heelal wordt binnen gevoerd.
We mogen dit overzicht - en nog hebben we enige honderden pockets niet vermeld! - niet besluiten zonder eerstens de aandacht nogmaals te richten op Penguin Plays, waarvan de laatste addities zijn Arthur Miller's All my Sons en A View from the Bridge (in één deeltje) alsook diens Death of a Salesman, vervolgens de vier toneelstukken van Arnold Wesker, te weten Chicken Soup with Barley, The Kitchen, Roots en I'Am Talking about Jerusalem, stukken over de arbeidende klasse, hard, uitdagend, boeiend en poëtisch tegelijkertijd. Deze zijn verspreid te vinden in New English Dramatists, waarvan tot nu toe twee deeltjes zijn gepubliceerd. Osborne's The Entertainer verscheen onlangs als een Faber Paperback (4/6), terwijl we nu reeds de publikatie van Graham Greene's drie toneelspelen (The Living Room, The Potting Shed en The Com-
| |
| |
plaisant Lover) aankondigen als een Mercury boek, dat in het najaar zal verschijnen.
Op de tweede plaats geven we enkele voorbeelden van wat lugubere lectuur. De zielige geschiedenis van Rosemarie Nitribit, de Duitse prostituée die in 1957 werd vermoord, wordt door E. Kuby in romanvorm verteld (Panther, 3/6): begrijpelijk omdat het risico van een vervolging wegens smaad vandaag nog te groot is. Rupert Furneaux verstrekt alle gegevens omtrent de afschuwelijke moorden die plaats vonden in een doodlopend straatje even buiten het sjieke West End van Londen (The two stranglers of Rillington Place; Panther); twee mannen werden daarna opgehangen, en de tweede, de beruchte Christie, was de voornaamste getuige à charge bij de terdoodveroordeling van de geestelijk totaal onderkomen Timothy Evans. Het is de bedoeling van de schr. dat de lezer zelf de vraag beantwoordt die nu sedert acht jaren vele gemoederen in Engeland bezig houdt, of Evans al dan niet onschuldig werd opgehangen. - Tussen 1923 en 1953 werden in Engeland negen vrouwen opgehangen. Daughters of Cain van Huggett en Berry (Pan, 3/6) vertelt ons van het leven van deze ongelukkige vrouwen. Zij hadden hiervan met groot gemak een sensationele bestseller kunnen maken; de toon is echter sober en zakelijk, en de reden hiervan is dat het de schrijver niet gaat om sensatie, maar wel om propaganda, en de propaganda betreft het afschaffen van de doodstraf. Luguber is eigenlijk ook het woord voor Double Exposure, waarin de tweelingen, Gloria en Thelma Vanderbilt, van haar leven, en van de wereld waarin zij leven vertellen. Het wauwel-boek geeft een weinig verheffend beeld van wat er onder de rijken en groten omgaat (Panther, 3/6).
Uit bovenstaand overzicht blijkt hoe, wat degelijkheid en gehalte betreft, Penguin en Pelican, Oxford, Cambridge, Mercury, Murray, Faber, Methuen, Everyman, veruit boven aan staan (waarbij we herinneren aan Routledge en Unwin die hierboven niet voorkwamen). Waar geen prijs werd vermeld, bedraagt deze 2 sh. 6 d.
|
|