| |
| |
| |
Politiek Overzicht
Internationaal
IN de afgelopen maand heeft president Kennedy duidelijk laten blijken, dat hij niet star wil vasthouden aan een eenmaal uitgestippelde politieke lijn. Bij vorige gelegenheden heeft hij nl. herhaalde malen gezegd, dat hij het met de talrijke reizen van Dulles en Eisenhower eigenlijk niet eens was; speciaal voor de president was het z.i. noodzakelijk zoveel mogelijk in het land te blijven, een standpunt, dat overigens gedeeld werd door zijn secretary of state, Dean Rusk. Ook voelden zij niet erg veel voor het houden van topconferenties, al konden zij zich indenken, dat een dergelijke bijeenkomst gewenst kon zijn, maar dan slechts na een grondige voorbereiding. Deze uitspraken dateren echter uit de tijd, dat senator Kennedy's naam voorzichtig genoemd werd als een mogelijk democratisch kandidaat voor het presidentschap, en uit zijn verkiezingsactie. Toen hij echter als president-elect en vooral na zijn ambtsaanvaarding meer en meer op de hoogte kwam van alle problemen, vond hij de moed om af te stappen van zijn eerder luid verkondigde mening.
Ook Dean Rusk wijzigde zijn opvatting. In de laatste maanden is hij al naar Bangkok geweest ter bijwoning van de vergadering van de S.E.A.T.O., waar de kwestie Laos het voornaamste probleem vormde. Hij was in Oslo bij de Navoministersconferentie op 8-10 mei, waar niet alleen werd aangedrongen op versterking van de onderlinge politieke raadplegingen, maar Rusk ook bevestigde, dat de W. positie in Berlijn krachtig moest worden gehandhaafd, hetgeen allereerst bedoeld was als geruststelling voor Bonn, maar tegelijkertijd ook als waarschuwing voor Moskou, daar er de laatste tijd berichten waren, dat Rusland een nieuwe poging zou doen om deze kwestie te forceren door een afzonderlijk vredesverdrag met O.-Duitsland te sluiten. Van belang tijdens deze bijeenkomst was het Amerikaanse aanbod om vijf atoomonderzeeërs met polarisraketten in het Nato-gebied te stationeren; daar deze geheel zouden blijven onder het gezag van het Amerikaanse opperbevel, betekende dit dus ook, dat de V.St. niets voelen voor een vijftien-vingers-aan-de-trekker-plan, waarbij de Nato-mogendheden atoomwapens in gezamenlijk beheer zouden krijgen.
Bovendien was Rusk aanwezig bij de veertien-landen-conferentie over Laos in Genève, die na herhaald uitstel op 16 mei werd geopend. Men was zover gekomen, nadat er tussen de grote mogendheden overeenstemming was bereikt over de vraag, wie nu eigenlijk gerechtigd zou zijn te spreken namens Laos; men besloot, dat zowel de door het W. erkende regering, als de neutralistische stroming van Soevanna Phoema en de communistisch georiënteerde Pathet Lao ieder delegaties naar Genève zouden kunnen zenden; bij de opening bleek de regering Boen Oem niet aanwezig te zijn en tot nu toe is zij niet verschenen. Een der moeilijkste punten bij de besprekingen was de controle op de naleving van het bestand; als er al sprake is van een bestand, dan zal men dit minder moeten zien als een gevolg van de oproep van Rusland en Engeland, dan wel als een gevolg van de weersomstandigheden; verder vond de controle-commissie, bestaande uit Canada, India en Polen, dat haar bevoegdheden te beperkt waren,
| |
| |
maar Rusland wenst geen uitbreiding toe te staan tenzij het W. ermee akkoord gaat, dat er slechts met algemene stemmen besluiten kunnen worden genomen, hetgeen zou neerkomen op een veto-recht voor elk der leden; dit veto-recht zou dan nog moeten worden aangevuld met een veto-recht in handen van het Engels-Russische presidium van de Geneefse conferentie. Een soortgelijk voorstel deed Chroestsjef verleden jaar t.a.v. het secretariaat der V.N. en evenals toen verzetten de W. mogendheden zich ook nu tegen deze plannen; zodoende kwam men geen stap verder. Ook de onderhandelingen in Laos zelf tussen de drie groeperingen om te komen tot een regering voor het hele land hadden geen succes. Men wacht nu op de resultaten van de bijeenkomst tussen Kennedy en Chroestsjef begin juni in Wenen.
Op de ‘resultaten’ van deze bespreking wacht men ook op een andere conferentie in Genève nl. die van de V.St., Rusland en Engeland over de stopzetting der proeven met kernwapens. Ondanks een paar honderd bijeenkomsten, verspreid over een aantal jaren, is er nog niets bereikt; ook hier wil de S.U. de aanvaarding van het veto-recht in het controle-apparaat, een eis, waartegen beide anderen zich blijven verzetten. Van Russische zijde werd tevens de opmerking gemaakt, dat de tijdelijke stopzetting van kernproeven door de V.St, slechts een wassen neus was, daar Frankrijk intussen rustig doorging, hetgeen opgevat werd als volledig ten gunste van de V.St, en ten nadele van de S.U., die zich hield aan de ook door haar afgekondigde eenzijdige stopzetting; Rusland eiste daarom, dat de V.St. Frankrijk zouden dwingen niet verder te gaan met de ontwikkeling van een eigen atoomwapen, anders zou ook Rusland zijn proeven hervatten. In de Russische opvatting van bondgenoten is een dergelijke eis wel verklaarbaar, met uitzondering dan t.a.v. communistisch China, in de Westerse opvatting echter lijkt het ons erg moeilijk om aan de Russische wens gehoor te geven, daar generaal de Gaulle allerminst genegen zal zijn een dergelijk bevel van Kennedy of Macmilkn op te volgen.
Ook president Kennedy heeft intussen zijn afkeer van presidentiële reizen naar het buitenland opgegeven. Op 3 april werd er meegedeeld, dat hij een officieel bezoek zou brengen aan de Franse president, de Gaulle. Het zal de laatste prettig aandoen, dat het eerste officiële bezoek van de nieuwe president der grootste W. mogendheid wordt gebracht aan de Franse hoofdstad; hij zal hierin een erkenning mogen zien van de belangrijke rol, die zijn land nog altijd speelt, een bevestiging dus van de Franse grandeur, al zal dit gevoel wel een beetje verminderd zijn door de onmiddellijk daarop aansluitende ontmoeting tussen Kennedy en Chroestsjef. Wat er besproken zal worden, is niet bekend gemaakt en er mag niet verwacht worden, dat het officiële slotcommuniqué veel details zal geven. Het is wel aan te nemen, dat de kwestie Berlijn ter sprake zal komen, en de Gaulle zal zijn gesprekspartner wel op het hart binden in dezen geen duimbreed toe te geven aan de verlangens der S.U.
Eveneens zal er gesproken worden over het tot stand brengen van een grotere economische en politieke eenheid in Europa, m.a.w. over de toetreding van Engeland tot de E.E.G. Kennedy heeft reeds herhaalde malen laten blijken, dat de V.St, dit graag zouden zien; ook heeft de Engelse premier Macmillan de laatste tijd wel enige grotere bereidheid getoond tot aansluiting, maar erg veel haast maakt Engeland nog altijd niet. Volgens de Britten zijn het vooral de Franse eisen, die hun toetreden verhinderen, maar de zaken liggen in werkelijkheid toch wel iets gecompliceerder. Engeland heeft zichzelf in moeilijkheden
| |
| |
gebracht door als een soort tegenwicht tegen de E.E.G. de Europese Vrijhandels-Associatie (E.V.A.) onder Engelse leiding te vormen. Deze E.V.A. beoogt een zuiver economische samenwerking tussen de aangesloten landen; hierdoor was het mogelijk, dat het neutrale Oostenrijk zich er bij aansloot, terwijl de S.U. er geen bezwaar tegen maakte, dat ook Finland zich in een of andere vorm hierbij aansloot. Zou Engeland zich voegen bij de E.E.G., die steeds de bedoeling heeft gehad ook een politieke eenheid te vormen, dan is deze stap moeilijk te verteren voor enkele E.V.A.-partners; Denemarken en Noorwegen hebben al laten weten te overwegen het voorbeeld van Engeland te volgen; voor Zweden zal dit als gevolg van zijn uit vrije wil gehandhaafde neutraliteit moeilijk zijn en voor Oostenrijk en Finland geheel onmogelijk.
Een derde punt van bespreking tussen de beide presidenten zal de positie van Frankrijk onder de grote leidinggevende mogendheden zijn en daarmee samenhangend het streven van de Gaulle naar de vorming van een eigen ‘force de frappe’. Wat het eerste betreft, denken wij aan de plannen van de Franse president tot vorming van een Nato-directoraat, bestaande uit de V.St., Engeland en Frankrijk. Dit plan vond indertijd weinig steun niet alleen bij de W.-Duitse Bondskanselier, Adenauer, maar ook bij de kleinere W.-Europese mogendheden, terwijl bovendien de V.St, en Engeland er zeer sceptisch tegenover stonden. Misschien denken deze beide laatsten nu iets minder ongunstig over de Franse denkbeelden nu de Gaulle serieus bezig is een einde te maken aan de Algerijnse oorlog, maar met dit iets minder ongunstig is dan ook alles gezegd. Volgens enkele berichten zou Kennedy nu in Parijs wel aan de Gaulle een grotere invloed op het W. politiek optreden hebben beloofd, maar van een directoraat, als deze in 1958 voorstelde, wil hij nog steeds niets weten. Tenslotte de plannen van de Gaulle om Frankrijk een eigen kernwapen te bezorgen; eerlijk gezegd lijkt ons dit een enorme verspilling van energie en kapitaal, maar dit geldt eveneens voor het Engelse kernwapen; Engeland heeft echter tengevolge van de niet-toepassing van de Mac-Mahon-wet, waarin mededeling van Amerikaanse atoomgeheimen aan het buitenland wordt verboden, het voordeel op de hoogte te zijn van een aantal Amerikaanse ontdekkingen en de Gaulle hoopt al enige tijd, dat deze wet ook voor Frankrijk buiten werking zal worden gesteld. Er wordt geprobeerd om Frankrijk te doen afzien van de plannen een eigen atoommacht op te bouwen, maar de voorstellen om een soort Nato-atoommacht te vormen zijn voor de Gaulle niet erg aantrekkelijk, daar dit in zijn ogen de nationale zelfstandigheid van Frankrijk zou schaden.
De conferentie te Evian tussen Frankrijk en de F.L.N, is tenslotte toch op 20 mei begonnen. De Franse delegatie o.l.v. de minister voor Algerijnse zaken, Joxe, maakte al spoedig bekend, dat een aantal gevangen Algerijnen zouden worden vrijgelaten, dat Ben Bella, een der opstandelingenleiders, een grotere mate van vrijheid zou krijgen en in telefonisch contact zou kunnen staan met de Algerijnse delegatie in Evian, en dat Frankrijk een eenzijdige wapenstilstand voor Algerije afkondigde. Vooral dit laatste plaatste de F.L.N, voor moeilijkheden; volgde zij dit voorbeeld, dan kon blijken, dat zij niet voldoende gezag had over haar aanhang; bleef zij de strijd voortzetten, dan zou dit haar prestige in de W. wereld kunnen schaden. Zij verkoos de Franse daad misleidend te noemen en deed verder niets. Na zeer voorzichtig gevoerde besprekingen, waarover uiteraard weinig is meegedeeld, is men nu eindelijk begonnen aan een van de voornaamste punten, de toekomst van de Sahara. De Gaulle heeft altijd gesteld,
| |
| |
dat het door hem beloofde zelfbeschikkingsrecht alleen gold voor de Algerijnse departementen, terwijl Algerië de Sahara voor zich opeist; voor beide partijen is dit gebied begerenswaardig i.v.m. de bodemrijkdommen (o.a. olie). Zal de Tunesische president Bourguiba hier weer een bemiddelaarsrol gaan spelen en kan zijn reeds eerder geopperde plan tot vorming van de Maghreb, een federatie tussen Tunesië, Algerië en Marokko - alle drie belanghebbenden in de Sahara - in economische samenwerking met Frankrijk uitkomst bieden? Daarnaast speelt dan nog altijd de positie der ‘colons’ een voomame rol.
Er is ook een conferentie niet doorgegaan nl. die der zes landen van de E.E.G. op 19 mei, waartoe in februari jl. besloten was op de topconferentie der zes landen van klein Europa te Parijs. Er is druk onderling overleg gepleegd, maar zelfs de drie Beneluxlanden slaagden er niet in een gemeenschappelijk standpunt te bepalen. Men hoopt nog altijd, dat door het toetreden van Engeland de zaken grondig zullen veranderen.
In de plaats van deze uitgestelde conferentie kwam een andere zeer belangrijke de aandacht opeisen. Er waren reeds langer aanwijzigingen, dat zowel van Russische als van Amerikaanse zijde geprobeerd werd een samenkomst te organiseren tussen Chroestsjef en Kennedy en tenslotte kwam het bericht, dat beide heren elkaar op 3 en 4 juni te Wenen zouden ontmoeten. Kennedy heeft er de nadruk op gelegd, dat dit geen onderhandelingen zijn, waarmee hij probeerde een zekere ongerustheid onder zijn W. bondgenoten weg te nemen; zij is bedoeld als een eerste persoonlijke kennismaking tussen beide leiders der grootste mogendheden. Van republikeinse en andere zijde was er nogal wat kritiek op deze stap, daar men het tijdstip voor de V.St. niet erg gunstig vond na de nederlagen in Cuba en Laos. Zal Kennedy nu voldoende kracht hebben om de S.U. aan het verstand te brengen, dat het W. niet kan en wil toegeven aan haar plannen i.z. W.-Berlijn? Zal hij Chroestsjef kunnen overtuigen van de noodzaak om de ontwapeningsbesprekingen te Genève uit het slop te halen en hetzelfde te doen t.a.v. de conferentie over Laos? Zowel van communistische als van W. zijde is er gewaarschuwd tegen al te hoge verwachtingen; het is onmogelijk om in een gesprek van twee dagen alle problemen op te lossen. Het gaat ook niet om directe oplossingen, maar om de vraag of de goede wil aanwezig is om straks die oplossingen tot stand te brengen; Kennedy wil nu vooral peilen, wat de werkelijke bedoelingen van de S.U. zijn. Daarna reist hij naar Londen, waar premier Macmillan uit de eerste hand verslag zal krijgen van de Weense bijeenkomst; wij zouden kunnen spreken van een gebroken topconferentie nl. Kennedy-de Gaulle, Kennedy-Chroestsjef en Kennedy-Macmillan en missen dan in dit gezelschap nog Mao Tse-Tung. Deze laatste speelt in Laos, Afrika en Z.- en M.-Amerika zijn eigen spel; het is aannemelijk, dat Kennedy in Wenen zal proberen te achterhalen hoe de verhouding tussen communistisch China en Rusland
is, al zal daar uit het officiële communiqué natuurlijk niets van blijken.
Enkele punten uit het Nederlandse nieuws: de lawine van de vijf-daagse werkweek, die de laatste maanden over ons land is gekomen met alle moeilijkheden daaraan verbonden. Minister Zijlstra kan geen belastingverlaging op 1 juli laten ingaan i.v.m. de conjuncturele ontwikkeling en zal nu einde van dit jaar een definitieve datum hiervoor vaststellen. Het departement van Defensie heeft er echter al op gewezen, dat tengevolge van vermindering van de Amerikaanse bijdrage, Nederland meer eigen geld voor de defensie beschikbaar zal moeten stellen; het is overigens een redelijk standpunt van de V.St., dat het
| |
| |
welvarende Europa voor zijn verdediging niet mag blijven teren op de zak van een ander. Gelukkig liet Zijlstra ons tenminste nog enige hoop door te verklaren, dat dit geen invloed zou hebben op zijn beslissing t.a.v. de ingangsdatum der belastingverlaging. Het zou al te sneu zijn geweest als er onmiddellijk was gezegd, dat er niets van kon komen.
3-6-'61
J. Oomes
| |
België
Op het parlementaire vlak is er vooralsnog weinig nieuws te melden. De begrotingen, opgemaakt onder de vorige regering, werden door de regering Lefèvre vrijwel ongewijzigd aan het parlement voorgelegd, andermaal te laat om nog een effectieve parlementaire controle mogelijk te maken. Verder is er enige wetgevende arbeid in voorbereiding waarover de volgende maanden nog zal te handelen zijn. Actueel waren enkele veranderingen en spanningen in het partijwezen.
De hr. Lefèvre werd als voorzitter van de Christelijke Volkspartij opgevolgd door de hr. Paul Vanden Boeynants en meteen trachtte men de doeleinden en de persoonlijkheid van de nieuwe president te onderkennen. Er bestaat zo iets als een conventioneel portret van dhr. Vanden Boeynants, portret waarvan eigenlijk twee uitvoeringen bestaan, naar gelang het door aanhangers of tegenstanders van de nieuwe voorzitter geborsteld wordt. Hij is geen intellectualistisch politicus en de weg die hem tot de politiek bracht, liep langs de doodnuchtere middenstandsbelangen, aanvankelijk binnen begrensde perspectieven. Het partijapparaat zelf als instrument van de politiek werd door dhr. Vanden Boeynants zonder enige mystiek behandeld, met Amerikaanse efficiency. Dat is uiteraard geen slechte ‘approach’, al moet 'n groot partijleider ook nog over andere mogelijkheden beschikken. De ideologische inslag was in zijn snelle carrière tot een minimum beperkt. Als het nodig was, werkte hij hard en steeds wist hij heel concreet wat hij wilde. De maatschappelijke en de Waals-Vlaamse spanningen trachtte hij op te heffen door zoveel mogelijk praktische compromissen te zoeken. Als minister van een departement dat zijn voorgangers vormloos hadden achtergelaten - middenstand - wist hij meer te verwezenlijken dan kon verwacht worden wegens de institutionele zwakheid van de middenstand zelf. Gedurende de stakingsperiode behoorde hij tot Eyskens' ‘harde’ ministers, en dat voegde nog enkele elementen toe aan al de andere die hem tenslotte gebracht hebben tot het voorzittersschap van 's lands grootste partij. Hij heeft traditionele vriendschappen in milieus die het zijn voorganger uiterst lastig gemaakt hebben, en in C.V.P.-kringen zal het moeilijk zijn hem a priori te bestrijden. Wat hij op het gebied van algemene politiek en van de eigenlijke partijleiding - organisatorisch en geestelijk - zal betekenen, weet vooralsnog niemand en op dit ogenblik zijn
alle prognoses voorbarig. Een gemakkelijk voorzittersschap wordt het in geen geval, maar dat gold eveneens voor zijn voorgangers, de hr. Lefèvre en van der Straeten-Waillet.
Tezelfdertijd kreeg ook de Lib. Partij een nieuwe voorzitter: oud-min. Omer Vanaudenhove. Deze partij wil de oppositieperiode gebruiken om vernieuwde sociologische en politieke stellingen te betrekken. Ze wil een Centrum-partij
| |
| |
worden op neo-liberale basis, meerdere standen groeperend dank zij een modern economisch pluralisme, bevrijd van de hypotheken van 't verleden, die onvermijdelijk verbonden zijn aan het langjarige bestaan van om het even welke partij. Dhr. Vanaudenhove is a.h.w. de belichaming van deze geestelijke en menselijke nieuwe koers, waarin wat Angelsaksische ‘Streberei’ schuilt, met een vleugje propagandistische glamour die een moderne partij blijkbaar best gebruiken kan en die b.v. de hr. Vanden Boeynants evenmin versmaadt als het pas geeft. Indien dhr. Vanaudenhove zijn doel bereikt, wordt de liberale partij in Vlaanderen bevrijd van enkele verdenkingen of verdachtmakingen als: anti-Vlaams, anti-christelijk, reactionair. Dat alles dan zonder voeling te verliezen met het historische liberaal-gezinde Belgische publiek. Een moeilijke opgave.
Een neo-liberaal programma kan, objectief gezien, op sociaal-economisch gebied inderdaad progressistisch zijn. Liberalisme leidt niet noodzakelijk tot anti-christelijke houdingen in het openbaar leven - eigenlijk zou het tegendeel waar moeten zijn - en aan de oorsprong van de Vlaamse Beweging hebben meer liberalen dan klerikalen gestaan. Maar een partij is niet slechts een projectie van de geest; ze is een historisch gegroeide sociologische werkelijkheid die niet vatbaar is voor een plotselinge mutatie. De poging van dhr. Vanaudenhove en zijn medestanders is een boeiend experiment, al was het maar omdat de Liberale Partij, de oudste van het land, zo diep verweven is met de oorsprong en de ontwikkeling van België als politieke en maatschappelijke entiteit. Zelfs indien deze pogingen zouden vastlopen op oude zandbanken die iedereen kent, blijft dit een belangwekkende fase van het Belgisch partijwezen.
De deining in de Belgische Socialistische Partij is wellicht nog belangrijker dan de veranderingen in de leiding van de Christelijke Volkspartij en van de Liberale Partij. Men behoort van een kroniekschrijver echter geen zienersgaven te verwachten: waarheen de spanningen rond dhr. Renard zullen leiden die dezer dagen zulke scherpe vormen aannamen, moet nog blijken. Voor de toekomst van de Socialistische Partij en van de Vlaams-Waalse verhoudingen zijn ze in elk geval van overwegend belang.
10-6-'61.
Hektor de Bruyne
|
|