België
In februari hebben de liberalen zich van hun kleinste kant laten zien en dat heeft niemand veel deugd gedaan. Onmiddellijk na de stakingen waren de meerderheidspartijen het eens geworden dat zo spoedig mogelijk, d.w.z. na de goedkeuring van de eenheidswet en de publikatie van haar uitvoeringsbesluiten, het kiezerskorps moest worden geraadpleegd. Dit sloot praktisch in, dat de wetgevende activiteit in hoofdzaak tot de eenheidswet zou worden beperkt.
Deze verstandige beslissing was getroffen onder de druk van het pas doorstane gevaar. Maar toen de rust teruggekeerd was staken de belangetjes de kop weer op. Zonder kieswethervorming liepen de liberalen gevaar zo niet in absolute cijfers, dan toch op bepaalde plaatsen zetels te verliezen, en het is te begrijpen dat de invloedrijke titularissen van die zetels zich vertwijfeld weerden om de kieswethervorming erdoor te krijgen.
T.a.v. die hervorming was de positie van de C.V.P. niet zo eenvoudig. Eersteminister Eyskens en partijvoorzitter Theo Lefèvre waren beiden gebonden door het regeringsprotocol dat ze ondertekend hadden. Op grond daarvan hadden ze de goedkeuring van de wet in de Kamer bepleit. Maar nu waren de toestanden totaal gewijzigd. Een sterke fractie van de C.V.P.-senatoren weigerde resoluut, de wet te stemmen omdat het ogenblik hoogst inopportuun was, en lieten zich ook door de eerste-minister niet overtuigen. Theo Lefèvre was anderzijds in de onmogelijkheid zijn invloed te laten gelden: een kortstondige, door boze tongen diplomatiek genoemde, ziekte hield hem van Brussel verwijderd.
In die omstandigheden vormde zich in de bevoegde senaatscommissie een C.V.P.-B.S.P.-meerderheid die tot verdaging van de verdere bespreking van de kieswethervorming besloot. En het ontwerp kwam niet eens in algemene vergadering.
De reactie van de liberalen was zeer hevig. Ze waren te zeer gebonden aan de eenheidswet om zich nu te kunnen wreken, en deze wet werd dan ook goedgekeurd op 13 februari met 97 tegen 63 stemmen, bij 6 onthoudingen. Maar ze zetten een manoeuver op touw i.v.m. de uitvoeringsbesluiten, waardoor ze de C.V.P. een ogenblik in moeilijkheid brachten. Het was overeengekomen dat alle belangrijke uitvoeringsbesluiten zouden verschijnen, behalve die op de ‘précompte’ en de hervorming van het steunstelsel voor de werklozen. Opeens koppelden de liberalen de fiscale besluiten aan de besparingsbesluiten, ook in de tijd. En weigerden ze, daar de laatste niet klaar waren, de eerste te aanvaarden. Ze rekenden bij de laatste ook, tegen het vroeger akkoord in, de hervorming van de werklozensteun. De eerste-minister poogde de regering te redden, de liberale partijleiding had echter voorlopig het laatste woord en na een reeks tegenstrijdige verklaringen namen de liberale ministers ontslag op 17 februari.
Dit bracht een grote verwarring teweeg. Bij de C.V.P.-ministers bestond een sterke tendens om alleen voort te regeren tot aan de verkiezingen. De koning weigerde echter het ontslag van de liberale ministers te aanvaarden, en hij hakte meteen de knoop door, door de kamers te ontbinden en de verkiezingen op 26 maart vast te stellen.
Daarmee waren de moeilijkheden nog niet van de baan. De liberalen weigerden thans enig besluit te nemen, met de klaarblijkelijke bedoeling iedere belas-