| |
| |
| |
Politiek Overzicht
Internationaal
DE presidentsverkiezing in de V.St. op 8 november zal nog wel enige tijd stof leveren voor allerlei beschouwingen. De voorafgaande strijd tussen de beide voornaamste kandidaten, de republikein Nixon en de democraat Kennedy, was uiterst fel geweest; geholpen door moderne hulpmiddelen overtroffen zij al hun voorgangers door de enorme afstanden, welke zij tijdens hun tournee aflegden; maar de wezenlijke verandering in de strijd werd veroorzaakt door het feit, dat beiden gebruik maakten van de televisie; men neemt aan, dat dit apparaat het meest ten voordele van Kennedy heeft gewerkt, daar hij er door in staat werd gesteld de bekendheid onder het Amerikaanse volk te verwerven, die Nixon als vice-president reeds lang bezat.
Achteraf is gebleken, dat de politieke auguren, die zich tot op het allerlaatste ogenblik nog nauwelijks durfden uitspreken en dan nog slechts aarzelend meenden te kunnen voorspellen, dat Kennedy een kleine meerderheid zou kunnen behalen, gelijk hebben gehad. Zoals de zaken nu staan, heeft de katholieke democraat inderdaad een heel kleine overwinning behaald; het verschil is op een totaal van 67 miljoen stemmen nauwelijks 200.000. De zgn. ‘popular vote’ heeft echter slechts een beperkte betekenis. Belangrijker is de ‘electoral vote’ d.i. het aantal kiesmannen, waarover elke kandidaat beschikt. Daar in bijna alle staten degene, die de meerderheid heeft onder de kiezers, alle kiesmannen achter zich krijgt, beschikt Kennedy op dit ogenblik over 300 kiesmannen tegen 223 voor Nixon. Er duiken echter herhaaldelijk berichten op, dat de republikeinen in enkele staten een hertelling wensen of zelfs de gehouden verkiezing wegens fraude ongeldig willen laten verklaren; naar een enkele van de laatste beschuldigingen wordt een onderzoek ingesteld. Het blijft echter de vraag of de republikeinen hier veel mee zullen bereiken; mogelijk kunnen zij zo bewerken, dat de meerderheid voor Kennedy nog wat kleiner wordt; misschien zelfs, dat de kiesmannen, die op 19 december voor de officiële verkiezing moeten bijeenkomen, zouden moeten verklaren, dat geen der kandidaten een voldoende meerderheid heeft behaald; maar daarmee schieten zij niet veel op, daar in dat geval het Huis van Afgevaardigden de nieuwe president zou moeten kiezen en dit zou de keuze van Kennedy betekenen, daar de democraten hierin een flinke meerderheid bezitten.
Ondanks deze onzekerheden neemt men in de V.St. toch alle maatregelen om de aflossing van de wacht zo soepel mogelijk te laten verlopen. Na een vrij koele gelukwens van Eisenhower aan zijn opvolger heeft hij hem nu verzocht enkele personen te benoemen om zich naast de republikeinse ministers in te werken in de staatszaken; ook was hij bereid tot besprekingen met de president-elect over de huidige regeringsproblemen.
Bij deze gelegenheden zullen de na de presidentsverkiezing door de regering Eisenhower genomen maatregelen om het afvloeien van dollars uit de V.St. tegen te gaan zeker ter sprake komen. Eisenhower blijkt nl. plotseling tot de
| |
| |
conclusie te zijn gekomen, dat de dollarreserve te snel daalt en daarom wil hij bezuinigen op bepaalde legeruitgaven; hij wil de troepensterkte van de V.St. in het buitenland niet verminderen, maar minder vergunningen verlenen voor het meenemen van de gezinnen der militairen naar bepaalde W.-Europese landen; op deze manier hoopt hij ongeveer een miljard op de uitgaven te bezuinigen. Het spreekt vanzelf, dat men in legerkringen over deze maatregel niet erg enthousiast is. Daarnaast wil Eisenhower ook een grotere bijdrage van enkele landen krijgen in de uitgaven van de V.St. voor de defensie in Europa. Met dit doel stuurde hij minister Anderson en Douglas Dillon naar Bonn om Adenauer te bewegen minstens 600 miljoen dollar per jaar bij te dragen in de kosten van de Amerikaanse divisies in West-Duitsland. Deze missie, waartegen al in Amerikaanse regeringskringen was gewaarschuwd, is op een totale mislukking uitgelopen. Adenauer wil en kan wel financiële hulp bieden, maar hij wil dat doen op een wijze, die in geen enkel opzicht doet denken aan bezettingskosten; hij wil op een andere manier betalen dan Anderson voorstelde en toen de laatste zijn zin trachtte te krijgen door te dreigen met het terugtrekken van troepen uit West-Duitsland, beging hij een tactische blunder, die hem overal zeer kwalijk is genomen, zelfs door zijn mede-onderhandelaar, Dillon. Als Eisenhower er voor had willen zorgen, dat Kennedy met zijn herhaalde bewering, dat het prestige der V.St. in de wereld sterk gedaald was, gelijk kreeg, had hij het niet beter kunnen doen.
Men had eigenlijk verwacht, dat Kennedy einde november enkele voorname benoemingen zou bekend maken. Vooral is men benieuwd naar de nieuwe ‘Secretary of State’, de minister van buitenlandse zaken. Hiervoor worden verschillende namen genoemd; behalve die van de tweemaal bij de presidentsverkiezingen verslagen democraat Adlai Stevenson hoort men die van Bowles, die goed ingewerkt is in de Aziatische problemen, en van Harriman, waarvan hetzelfde gezegd kan worden t.a.v. het Duitse vraagstuk; daarnaast noemt men ook Black, de president van de Wereldbank, die groot aanzien geniet in het Midden-Oosten. Tot nu toe is de beslissing niet gevallen, maar zou een der laatste drie benoemd worden, dan kan men daaruit mogelijk afleiden, waar naar het inzicht van Kennedy het zwaartepunt van de nieuwe Amerikaanse politiek zal komen te liggen. Vermeldenswaard is, dat Black geen uitgesproken politieke kleur heeft; dit is echter in het geheel geen bezwaar; men heeft afgelopen maand zelfs gesproken over de mogelijkheid, dat Kennedy zijn rivaal Nixon een regeringspost zou aanbieden. Zij hebben elkaar wel ontmoet, maar Kennedy wilde zich er niet over uitlaten of er over deze mogelijkheid was gesproken.
Een andere kwestie, waarover de nieuwe president zich zal moeten uitspreken, is de schoolstrijd in New Orleans. Hier is - zes jaar nadat het Hooggerechtshof had verklaard, dat de segregatie in strijd was met de grondwet - een begin gemaakt met de toelating van negerkinderen tot de lagere scholen, die tot nu toe slechts door blanken werden bezocht. Dit leidde tot erg onverkwikkelijke tonelen, waarvan kinderen van zes jaar de dupe waren, en die zo mogelijk nog erger waren dan de gebeurtenissen in Little Rock in 1957. Gaat het hier in Louisiana uitsluitend om de segregatie of wil men ook druk uitoefenen op Kennedy? Zijn meerderheid bij de verkiezingen is niet overdreven groot en kan mogelijk nog kleiner worden; het Zuiden heeft democratisch gestemd, vooral omdat Kennedy zo verstandig was om de Zuiderling Lyndon B. Johnson als vice-president te nemen. Men meent, dat het Zuiden nu in ruil voor de aan Kennedy geboden
| |
| |
steun concessies van hem tracht te krijgen i.z. de toepassing van de integratie. De president-elect heeft geweigerd een deputatie uit Louisiana persoonlijk te ontvangen.
In de Midden-Amerikaanse staten Nicaragua en Guatemala braken opstanden uit, die geen succes hadden; de betreffende regeringen verklaarden, dat de rebellen gesteund werden door communisten en door de Cubaan Fidel Castro; zij voelden zich zo ernstig bedreigd, dat zij om steun verzochten aan de V.St. Eisenhower besloot onmiddellijk op te treden en stuurde vlooteenheden naar de Caraïbische Zee. Men vroeg zich af of dit niet beter in handen van de Organisatie van Amerikaanse staten had kunnen gelegd worden, maar het resultaat was toch, dat het in dit gebied nu weer rustig is. Het is ook mogelijk, dat Chroestsjef Castro heeft duidelijk gemaakt, dat hij zich enigszins moest matigen in zijn optreden, daar Rusland prijs stelt op een nieuw contact met de komende regering in de V.St.
Verder moeten wij nog melding maken van een nieuwe Peronistische opstand in Argentinië, die volgens de laatste berichten vanuit Spanje door Péron zelf zou zijn geleid, en ongeregeldheden in Venezuela; in beide landen wisten de regeringen het heft in handen te houden.
Onrust ook aan het andere einde van de wereld, in Zuid-Vietnam en in Laos. In het eerste gebied ontstond een opstandige beweging tegen de regering Diem; er werd hem verweten te autocratisch op te treden en zijn familieleden in de voornaamste posten te plaatsen; ook in het leger heerste ontevredenheid over zijn benoemingspolitiek en bovendien had men kritiek op zijn landbouwbeleid. Alhoewel de opstandelingen even pro-Westers en anti-communistisch waren als de regering, zag men toch het grote gevaar, dat het communistische Noord-Vietnam de gelegenheid zou te baat nemen om na de verzwakking van het Zuiden tengevolge van de binnenlandse onlusten het land in zijn macht te brengen. Diem bleef de toestand meester.
Het vroegere Franse Indo-China werd in 1954 na onderhandelingen in Genève tussen Frankrijk en Rusland verdeeld in vier stukken nl. N. en Z. Vietnam, Cambodsja en Laos. In dit laatste heeft sedert augustus een neutralistische stroming o.l.v. Soevannah Phoema de leiding in handen; deze probeert tot een akkoord te komen met de pro-communistische Pathet Lao en vindt hierbij tegenover zich het ‘revolutionaire comité’ o.l.v. Phoemi Nosavan. Onderhandelingen tussen de drie groeperingen, op aandrang van de koning begonnen, hadden geen resultaat. Het aangrenzende Thailand steunt de anti-communistische groep, terwijl Rusland de beschuldiging uitte, dat de V.St. en de ZOAVO zich mengden in de binnenlandse aangelegenheden van Laos. Soevannah Phoema zou nu tot overeenstemming zijn gekomen met de Pathet Lao en Sovjet-hulp hebben aanvaard, maar in de hoofdstad zou Nosavan de macht hebben. In ZOAVO-kringen acht men deze ontwikkeling zeer ernstig, daar via een communistisch gezind Laos Thailand voor communistische infiltratie zou openstaan. De toestand blijft uiterst verward en de berichten zijn herhaaldelijk met elkaar in tegenspraak.
In Frankrijk zag generaal de Gaulle zijn voorstel voor de vorming van een eigen Franse ‘force de frappe’ verwerpen door de Senaat; nadat pogingen om te komen tot een compromis over het ontwerp, dat - zij het na het stellen van de kwestie van vertrouwen - door de Chambre des Députés was aangenomen, waren mislukt, werd het voor de tweede keer door Debré aan de Kamer van Afgevaardigden voorgelegd en weer behaalde hij na het stellen van de vertrou- | |
| |
wenskwestie een kleine meerderheid. Hij zal het nog een keer moeten doen, daar de Senaat zich opnieuw tegen het voorstel uitsprak. Als hem dit lukt - en dit is de verwachting - is de goedkeuring door de Senaat overbodig.
Er zijn verschillende redenen, waarom de Gaulle steeds meer haast maakt met zijn pogingen om een oplossing te vinden voor de Algerijnse kwestie. Daar is allereerst de mogelijkheid, dat Ferhat Abbas tenslotte toch niet alleen zal blijven dreigen met het aanvaarden van communistische hulp, maar deze ook inderdaad zal accepteren, waardoor Algerije een tweede Indo-China zou kunnen worden; ook wordt gesproken over een mogelijke nieuwe staatsgreep der ultra's in Algerije en Frankrijk, terwijl bovendien in december de Algemene Vergadering der V.N. deze kwestie op haar agenda heeft staan en de Gaulle in elk geval hoopt door verdere specificatie van zijn plannen de Franse tegenstanders de wind uit de zeilen te nemen. Voor het eerst heeft hij zich in zijn rede van 4 november openlijk uitgesproken voor een onafhankelijke Algerijnse republiek. Hiermee benadert hij vrij dicht het standpunt, dat de nieuwe president der V.St. reeds enige jaren geleden heeft gepropageerd en opent hij de mogelijkheid van meer positieve steun van de V.St. voor zijn politiek. Hij ontmoet nog steeds een hevig verzet, dat op 11 november ter gelegenheid van de herdenking van het sluiten van de wapenstilstand van 1918 zowel in Algiers als in Parijs tot uiting kwam; maarschalk Juin bleef uit protest weg bij de kranslegging op het graf van de Onbekende Soldaat en generaal Salan fulmineerde vanuit Spanje tegen de Gaulle. Een uiting van afkeuring meende men ook te moeten zien in het besluit van de militaire rechtbank om de hoofdverdachte in het zgn. ‘barricadenproces’, Lagaillarde, en vervolgens alle andere verdachten voorlopig in vrijheid te stellen.
Ondanks alles zet de Gaulle door. Hij heeft aangekondigd - na dit in zijn rede van 4 november in bedekte termen te verstaan te hebben gegeven -, dat in de eerste helft van januari het volk in Frankrijk en Algerije zich gelijktijdig bij referendum over de Algerijnse politiek zal kunnen uitspreken. Zou dit, zoals verwacht wordt, een flinke meerderheid voor de Gaulle opleveren, dan, meent men, zal hij ook op het leger kunnen blijven rekenen. Een winstpunt heeft hij in elk geval al behaald; president Bourguiba heeft openlijk verklaard, dat hij het grotendeels eens is met de plannen van de Gaulle en Bourguiba kan kalmerend werken op de FLN en Ferhat Abbas.
Na de viering van de 43e verjaardag van de Russische Oktoberrevolutie werd in Moskou een grote communistische topconferentie gehouden. Over de agenda is natuurlijk niets bekend, maar men is er niet ver naast als men aanneemt, dat de recente meningsverschillen tussen Rusland en Communistisch China een der hoofdpunten van bespreking vormden. Einde november ging men pas uit elkaar en daaruit leidt men af, dat er geen werkelijke overeenstemming is bereikt.
| |
Nederland
Reeds enige tijd deed Abdoel Rahman, premier van de Maleise Federatie, een met veel geheimzinnigheid omgeven poging om te bemiddelen tussen ons land en Indonesië in het geschil om Nieuw-Guinea. Na besprekingen met Hammarskjöld en in Washington, Canada en Londen kwam hij op uitnodiging van de Nederlandse regering ook naar Den Haag. Uitgaande van de gedachte, dat een
| |
| |
gewapend conflict over Nieuw-Guinea onmiddellijk zou leiden tot een communistisch uitbuiten van de situatie probeerde Rahman een basis te vinden voor directe onderhandelingen tussen de beide mogendheden. Zijn gedachten zouden uitgaan naar een Indonesisch-Nederlands akkoord om aan de V.N. een zeker toezicht te geven over het Stille Zuidzeegebied ten N. van Australië; een internationaal beheerschapsbestuur, liefst onder toezicht van de V.N., zou dit gebied een aantal jaren moeten besturen, waarna de souvereiniteit aan Indonesië zou overgaan. Het initiatief vond bij de Nederlandse regering, volgens verklaring van Rahman, voldoende waardering, maar wij vragen ons af, waar het hooggeroemde zelfbeschikkingsrecht der Papoea's in deze plannen is gebleven. Kort na deze besprekingen verklaarde Soebandrio, de Indonesische minister van buitenlandse zaken, echter, dat er voor Indonesië slechts een mogelijkheid bestaat nl. overdracht binnen uiterlijk twee jaren; wel mochten de V.N. toezicht op deze overdracht houden. Daarmee kwam een einde aan de pogingen van de heer Rahman en de Maleise kranten blijken niet erg te spreken over het optreden van Indonesië. Dit laatste kan een winstpuntje zijn voor Nederland, welk wel eens nodig zou kunnen zijn nu er weer Indonesische infiltraties op Nederlands Nieuw-Guinea worden gesignaleerd.
J. Oomes
| |
België
Vlak vóór de parlementaire hervatting, op 7 november, werd het ontwerp van ‘eenheidswet’ (met de toelichting een lijvig document van bijna 200 blz.) aan de Kamerleden rondgedeeld, en daarmee begon de strijd die over zijn of niet-zijn van de derde regering-Eyskens en van haar saneringsprogramma zal beslissen.
Het ontwerp werd tegelijk door zeven Kamercommissies onderzocht, niet in zijn geheel, maar door iedere commissie voor het deel waarvoor ze bevoegd is. Op deze wijze slaagde de regering erin, de nodige tijdwinst te boeken, ondanks de tegenstand van de oppositie die deze procedure hevig aanviel. In de loop van de maand november verliepen de commissiebesprekingen - ondanks absenteïs me en enkele amendementen die de regering zich verplicht zag te aanvaarden - zo gunstig dat de openbare bespreking tegen 13 december in het vooruitzicht kon worden gesteld.
Wekt dit de indruk dat de zaken gemakkelijk verliepen? Dit was nochtans geenszins het geval. Zowel van links als van rechts werden vele beschikkingen van het ontwerp aangevallen. Voor de socialisten betekende het niets dan sociale regressie, voor de conservatieven brachten de fiscale bepalingen de expansie-bedoelingen in het gedrang. Het was nochtans opvallend, naarmate de werkzaamheden vorderden, en de regering de gelegenheid kreeg zich op details voor de commissies te verantwoorden, hoezeer de twistpunten slonken, om einde november in hoofdzaak nog geconcentreerd te zijn in 1. de differentiëring tussen de werklozen en 2. de ‘précompte’. Dit was te danken aan verschillende factoren: de besliste houding van de regering en het feit dat zij tenminste een constructief en samenhangend geheel verdedigde tegen betrekkelijk onsamenhangende en eenzijdige aanvallen van links en van rechts; de doortastendheid van dhr. Eyskens die zich als voorvechter van een hard maar noodzakelijk pro- | |
| |
gramma van algemeen welzijn klaarblijkelijk in zijn element voelt: alles samen genomen liet zijn verantwoording voor radio en TV, op 14 november, een goede indruk na; de soepelheid van de regering die door het aanvaarden van bepaalde amendementen de CVP. bewoog, met meer overtuiging dan voor een ‘pis aller’ achter de ‘eenheidswet’ te staan; de loyauteit van een invloedrijk gedeelte der liberale partijleiding, die afsteekt tegen de aarzelende of verholen-vijandige houding van een ander gedeelte der liberalen.
Is de strijd daarom al gewonnen? De prognoses zijn ongetwijfeld gunstiger dan begin november. Maar het debat rond werkloosheidsreglementering en précompte kan nog verrassing brengen. En veel hangt af van de campagne die de socialistische gemeenschappelijke actie, met een psychologisch bedoelde maar tactloze timing, in het vooruitzicht heeft gesteld. Waarbij mag worden onderstreept, dat de socialisten weinig ingaan op de grond van de ‘eenheidswet’, maar zich beperken tot het verspreiden van een stemming tegen een voorgewende ‘sociale achteruitgang’.
De regering besloot, de volkstelling in haar geheel uit te stellen. Aldus houdt ze voorlopig de handen vrij. Maar ondanks de aanstaande oprichting van een nationale commissie tot regeling van het taalvraagstuk is uitstel natuurlijk geen oplossing.
Tenslotte dient vermeld dat Baron de Vleeschauwer, onder de beschuldiging betrokken te zijn in het frauduleus failliet van een kongolese maatschappij, ontslag nam en opgevolgd werd door dhr. Héger.
L. Deraedt
|
|