Duitsland hierdoor reeds aangetast zijn. Wie zal echter uitmaken of het hier gaat om ideologische ‘bekeringen’ ofwel om machtsopportunistische berekeningen.
Dat het Oosten eenzelfde taal spreekt als het Westen, wordt door de S.E.D. in deze ideologische strijd als een machtig psychologisch wapen aangewend. Slaagt de Volksrepubliek erin om de Duitse taal met haar communistische ideologie te kleuren, om neologismen te smeden welke deze ideologie in de taal zelf einheimisch maken, of om onder bestaande woorden en termen een geheel andere semantiek te schuiven, dan wordt door middel van een nieuwe taal de communistische leer opgedrongen. Ook Hitler smeedde zulke Doppelgänger: zijn beroep op ‘Gott’ en ‘göttliche Vorsehung’ bedoelde een heel andere wereldbeschouwing dan de christelijke.
De westerse jeugd is zich helder van dit gevaar bewust. Zelfs bij vriendschappelijke besprekingen tussen jeugdgroepen van Oost en West verstaan zij elkaar niet meer helemaal, zij spreken langs elkaar heen, gebruiken dezelfde woorden met een heel andere, soms zelfs tegengestelde bedoeling. De grap wordt dan ook verteld van de jonge man die zich bij de S.E.D. aanbiedt voor een baantje als vertaler en op de vraag hoeveel talen hij beheerst, antwoordt: Deutsch, nur Deutsch! Reeds zijn er lexica in omloop, nog wel in 2 Bände. over Oost-Duitse terminologie, zoals gebruikelijk in S.B.Z. (Sowjetisch Besetzte Zone) d.i. in Polnisch Verwaltete Ostgebiete, in Sowjetisch Ostpreussen, in Sowjet Sektor Berlin.
Een duidelijk voorbeeld van de spraakverwarring ligt al in het woord Volksdemokratie: voor 't Westen 'n tautologie als volks volksbeheer, voor 't Oosten eenvoudig het totalitair dwangregiem sedert 1945 door de Sovjets opgedrongen. Andere voorbeelden zijn: Sozial-Demokratie (in het Oosten zoveel als verraad aan Marx en Lenin), vrije verkiezingen (in het Oosten verkiezingen op één enkele toegelaten lijst). Nog dieper taalverschillen ontstaan waar het Oosten in zijn pers en publikaties allerhande nieuwvormen gaat invoeren als b.v. Westler, Intelligenzler, Neuerer, Stahlwerker, Hochöfner. Het gerecht onder ideologische dwang heet in het Oosten Gerechtigkeit, menselijkheid en vrede zijn er synoniem van sozialistischer Friedenswille en sowjetischer Humanismus. Neologismen met het achtervoegsel ismus worden er bijzonder graag aangewend in de met pejoratieve gevoelswaarde belaste benamingen voor anti-sovjetische geestesrichtingen: Revisionismus, Inhaltismus, Banditismus, Revanchismus (dit laatste bedoelt de zeer vreedzame heimwee-aspiraties van de miljoenen met geweld Vertriebene uit Schlesien, Sudetenland enz.). De West-Duitsers zijn vooral ontstemd over de directe invloed van de Russische taal b.v. in het drukke gebruik van het sterk ontkennende voorvoegsel ‘Un’ als in Undemokratisch, Unkonkret, Unkühn, eine Unzeitschrift, eine Nichtplanerfüllung.
Tegen deze immer voortschrijdende taalverwildering hebben de Duitse katholieke jongeren op hun landdag in juni ll. luid geprotesteerd. Zij wezen op de tegenstelling tussen enerzijds het onbeduidende spraakverschil in het gehele Duitse taalgebied (Oostenrijk, Zwitserland, Luxemburg en Elzas-Lotaringen) en anderzijds de systematisch doorgevoerde taalafwijkingen in Duitsland zelf, en brandmerken deze taalverwarring als een verraad aan de zaak der Duitse vrijheid en eenheid. Zolang niet alle Duitsers vrijheid van handelen en spreken hebben verworven, blijft voor deze jeugd de westerse Bondsrepubliek de enige vesting en de laatste toevlucht voor alle positieve waarden van de Heimat, voor het vrije recht en alle vrij politiek streven. Alleen de Bondsrepubliek vertegenwoordigt in de kring der vrije volken het echte Duitse vaderland. Dientengevolge verwerpt de jeugd de door de Russen met opzet ingevoerde en verwarrende benamingen als: die beiden deutschen Staaten of die zwei Deutschen Teilstaaten of die Deutsche-Demokratische Republik (D.D.R.). Vooral deze laatste benaming is voor de westerse jeugd een grove leugen: het sovjetbezette gebied is noch Duits, noch democratisch noch republikeins, maar alleen een stuk gekneveld Duitsland waarvan de bestuurders nooit vrij gekozen zijn door het Duitse volk.