| |
| |
| |
Politiek Overzicht
Internationaal
DE verwarring in Kongo heeft de laatste maanden geleid tot een steeds ernstiger wordende internationale situatie. Nadat op 14 juli de Veiligheidsraad besloten had secr.-gen. Hammarskjöld te machtigen een V.N. troepenmacht naar de jonge onafhankelijke staat te sturen, rezen er vrij spoedig conflicten tussen de V.N. en de Kongolese regering, tussen de laatste en premier Tsjombe van Katanga, dat zich onafhankelijk verklaarde, tussen de V.N. en Tsjombe en bovendien binnen de Kongolese regering zelf. De situatie werd een gegeven ogenblik volkomen onoverzichtelijk; het enige, wat duidelijk was, was dat Lumumba, premier der Kongolese regering, probeerde met alle hem beschikbare middelen alle macht aan zich te trekken. Herhaaldelijk protesteerde hij tegen het optreden der V.N., waarom hij eerst uitdrukkelijk had verzocht, blijkbaar omdat hij van mening was deze macht voor zijn karretje te kunnen spannen; voortdurend dreigde hij hulp van bevriende mogendheden in te roepen, daarbij doelend op Russische hulp. Alhoewel in enkele bijeenkomsten van de Veiligheidsraad ter bespreking van deze kwestie het optreden van Hammarskjöid werd goedgekeurd en tevens was vastgesteld, dat alle hulp aan Kongo slechts via de V.N. zou worden gegeven, bleken Rusland en Tsjecho-Slowakije toch bereid technische en andere hulp aan Lumumba te verlenen, natuurlijk in de hoop op deze wijze een stevige communistische basis in Afrika te vormen. Dit zou ernstige gevolgen hebben gehad, daar het zou hebben geleid tot eveneens eenzijdig ingrijpen van andere mogendheden, hetgeen een tweede Korea zou hebben veroorzaakt. Intussen probeerde Lumumba ook op andere wijze zijn prestige te versterken; daartoe riep hij in Leopoldstad een pan-Afrikaanse conferentie bijeen, maar deze bleek weinig enthousiast te zijn over zijn optreden en ried hem aan zich te matigen en te vertrouwen op de V.N.
De binnenlandse situatie in Kongo veranderde weer eens; naast president Kasavoeboe, premier Lumumba - die elkaar ontsloegen -, premier Tsjombe van Katanga, premier Kalondji van Mijnstaat - beide laatsten verklaarden hun gebieden onafhankelijk ev. binnen een federatief Kongo - kwam plotseling Moboeto, die, steunend op het leger, zowel K. als L. neutraliseerde om eindelijk te kunnen beginnen met de opbouw van het land; hij sloot de Russische en Tsjechische legaties en sommeerde de gezanten te vertrekken, waaraan deze met hun technici op het laatste ogenblik gevolg gaven. Weer kwam de Veiligheidsraad op 9 september bijeen. De Russische afgevaardigde Zorin deed een scherpe aanval op het optreden van Hammarskjöid, maar zag zich genoodzaakt zijn veto uit te spreken over een door Tunis en Ceylon voorgestelde resolutie, waarin het optreden van de secr.-gen. werd goedgekeurd. De kwestie werd daarop voorgelegd aan de Algemene Vergadering, die hiervoor enkele dagen voor de opening van de nieuwe zitting in spoedzitting werd bijeengeroepen. Na heftige debatten nam deze op 20 september met grote meerderheid, een aantal onthoudingen en geen enkele tegenstem een door enkele Afrikaans-Aziatische landen voorgestelde resolutie in bovengenoemde zin aan. Hierdoor leed de S.U. een misschien niet onbelangrijke nederlaag, waarbij het vooral op- | |
| |
vallend is, dat de Afr.-Az. landen niet van plan bleken het Sovjet-optreden te sanctioneren. De S.U. zal nog wel pogingen doen om haar verloren gegane invloed te herstellen, maar de eerste ronde van de strijd om Afrika was voor haar niet gunstig.
Op dezelfde 20e september begon in New-York de vijftiende zitting der Alg. Verg. der V.N. Deze werd met spanning tegemoet gezien, te meer daar Chroestsjef had aangekondigd persoonlijk naar New-York te komen en alle andere regeringsleiders had uitgenodigd zijn voorbeeld te volgen. Alle communistische en talrijke neutrale figuren hadden hieraan gevolg gegeven, maar de W. topfiguren bleken er verlegen mee te zitten. Alleen de Gaulle zei uitdrukkelijk geen behoefte te gevoelen aan een bezoek van de vergadering van de door hem enige weken geleden genoemde ‘zogenaamde Ver. Nat.’, maar zijn afwijzing zal ook wel beïnvloed zijn door de mogelijkheid, dat de Algerijnse kwestie ter sprake zou kunnen komen. Eisenhower aarzelde, verklaarde vervolgens een grote rede te zullen houden, eerst enkele dagen na die van Chroestsjef en kwam toen plotseling met de mededeling, dat hij een dag voor Chr. zou spreken. Macmillan liet het afhangen van de omstandigheden, maar ging tenslotte 24 september er toch heen.
Door het toetreden van 14 nieuwe leden w.o. 13 jonge Afrikaanse landen steeg de Afro-Az. groep tot 41 leden (22 Afrik. staten), terwijl te verwachten is, dat binnen niet al te lange tijd ook Senegal en Mali (Soedan), waarin de voormalige Mali-federatie is uit elkaar gevallen, en het pas door Engeland onafhankelijk verklaarde Nigeria zullen worden toegelaten. Verschillende nieuwe leden brachten in hun eerste redevoering hulde aan Frankrijk en de Gaulle en verklaarden zich tegen buitenlandse inmenging in hun aangelegenheden; bovendien prezen zij het optreden van Hammarskjöld.
De eerste grote redevoering werd gehouden door Eisenhower; hij gaf hierin alle steun aan de V.N., stelde voor Afrika buiten de koude oorlog te laten en kwam met een plan om via de V.N. alle onderontwikkelde gebieden te helpen. Verder verklaarde hij zich voorstander van de hervatting der ontwapenings-besprekingen; de V.St. zouden zich onderwerpen aan elke Internationale contrôle i.z. de atoomenergie en tevens stelde hij voor een internationale organisatie te vormen, waaraan de V.St. en Rusland een aanzienlijke hoeveelheid splijtbaar materiaal zouden afstaan na een akkoord over stopzetting van de produktie hiervan voor militaire doeleinden.
Premier Chroestsjef sprak op 23 september en diende een ontwerp-verdrag in voor algehele ontwapening in drie fazen. Bovendien leverde hij een uiterst felle kritiek op Hammarskjöld, aan wie hij verweet zich in dienst te hebben gesteld van de kolonialisten; hij verlangde daarom een reorganisatie van het apparaat, zodat i.pl.v. een secretaris-generaal er een driemanschap zou gevormd worden bestaande uit een vertegenwoordiger van de communistische, een van de W. en een van de neutrale landen; dit driemanschap zou slechts met algemene stemmen beslissingen kunnen nemen. T.a.v. het kolonialisme rneende Chr., dat onmiddellijk onafhankelijkheid aan alle koloniën moest worden verleend.
Zijn voorstel a.g. het secretariaat-generaal zou dit volkomen lam leggen; begrijpelijk, dat het W. hier niets voor voelt, maar ook in kringen der neutrale landen staat men afwijzend tegenover dit plan, zoals blijkt uit de redevoering van premier Nehroe van India. Men heeft daar blijkbaar meer vertrouwen gekregen in het optreden der V.N. na de Kongolese kwestie, waar dan wel niet
| |
| |
door de kracht van het W., maar door de moed van Moboeto en de activiteit van Hammarskjöld de Russische opzet in eerste instantie is mislukt. Men begrijpt in Afr.-Az. kringen, wier macht in de gegeven situatie ver uitgaat boven hun reëele potentie, dat zij alleen van de V.N. hulp kunnen en moeten krijgen en dat deze hulp in geval van genoemd driemanschap zeer problematisch zou worden. Zij willen echter wel een reorganisatie; Nkroemah, premier van Ghana, verlangde, dat meer Afr.-Az. permanente leden in de Veiligheidsraad zouden worden opgenomen. Chroestsjef richtte zijn aanval niet op de persoon van Hammarskjöld; hij heeft er ev. geen bezwaar tegen, als men - de reorganisatie eenmaal doorgevoerd - van W. zijde H. als lid van het secretariaat zou benoemen; zijn aanval was gericht tegen de functie, zoals H. in zijn antwoord enkele dagen daarna zei tot woede van Chr., die deze woede - al of niet gespeeld - duidelijk liet merken. Hem kan overigens niet onbekend zijn, dat een driehoofdige leiding eigenaardige moeilijkheden veroorzaakt, daar hijzelf een dergelijk instituut in de S.U. na de dood van Stalin heeft meegemaakt en er een einde aan heeft gemaakt door zelf de macht in handen te nemen. Het vetorecht van de permanente leden van de Veiligheidsraad wordt druk bestreden, maar de S.U. heeft er blijkbaar nog niet voldoende aan; niet alleen de werkzaamheden van deze raad, ook die van de Algemene Vergadering moeten op deze wijze worden verlamd.
Premier Macmillan beantwoordde op 29 september de rede van Chroestsjef; op kalme manier werden door hem enkele scherpe dingen gezegd. Als vertegenwoordiger van het W. ging hij in op de suggestie van Chroestsjef om alle koloniale gebieden onmiddellijk de vrijheid te geven en wees erop, dat het W. reeds lang hiermee bezig was, getuige het steeds groeiend aantal vroegere koloniale gebieden, dat reeds lid van de V.N. was, een aantal, dat juist in het begin van deze zitting weer aanmerkelijk vergroot was en spoedig nog groter zou worden. Hij nodigde Chr. vriendelijk uit het zelfbeschikkingsrecht niet alleen te laten gelden voor Azië en Afrika maar ook b.v.t.a.v. Oost-Duitsland. De reactie van Chr. kwam prompt in de vorm van woede-uitbarstingen en interrupties. Toch probeert Macmillan nog steeds het gesprek tussen de twee grote mogendheden weer op gang te brengen. Dit laatste is ook het doel van een resolutie voorgesteld door Soekarno uit naam van de neutrale grote vijf: India, Joego-Slavië, de VAR, Ghana en Indonesië, waarin Eisenhower en Chroestsjef worden uitgenodigd om weer aan een tafel te gaan zitten. Direct resultaat moet men van een dergelijke bijeenkomst niet verwachten; de ambtsperiode van Eisenhower loopt af en resultaten kan men eerst verwachten, als de nieuwe president van de U.S.A. gekozen en voldoende ingewerkt is. Zinloos hoeft daarom een ontmoeting tussen de huidige leiders nog niet te zijn, daar door een dergelijke bijeenkomst een latere hervatting der besprekingen zou worden vergemakkelijkt. Eisenhower heeft echter laten weten, dat hij in de bestaande situatie geen nut ziet in een dergelijke ontmoeting en Chroestsjef schijnt niet van plan te zijn enige toenadering te tonen. Over de resolutie - al dan niet geamendeerd - is nog niet gestemd.
Bij dit alles staan natuurlijk besprekingen over de ontwapening op de voorgrond. Chr. koppelt hieraan de eis, dat communistisch China toegelaten zal worden tot de V.N. en hier heeft hij inderdaad een sterk argument. Elke ontwapeningsovereenkomst, waaraan deze macht part noch deel heeft, staat geheel op losse schroeven. Bovendien is het W. niet eensgezind in de afwijzing van
| |
| |
comm. China. De V.St. voelen er niets voor, maar Engeland onderhoudt diplomatieke betrekkingen met Peking. Daamaast is er de kwestie W. Berlijn. Van O.Duitse zijde zijn er de laatste tijd verschillende maatregelen genomen tegen het verkeer tussen O. en W.Berlijn; na verschillende protesten is W. Duitsland nu in overleg met de W. grote mogendheden er toe overgegaan voorlopig het handelsakkoord met de DDR op te zeggen; het lopende akkoord zal einde 1960 eindigen, maar W.D. wil onderhandelen over een nieuwe handelsovereenkomst mits er een einde komt aan de O.D. maatregelen tegen het verkeer met W. Berlijn.
| |
Nederland
Midden in deze moeilijke Internationale situatie had ook ons land zijn moeilijkheden; daar de voetbal-toto langzamerhand burgerrecht had verkregen, alhoewel niet in overeenstemming met de bestaande loterijwet, was minister Beerman gekomen met een nieuw wetsontwerp; dit vond genade bij de Tweede Kamer, ondanks het principiële bezwaar van de Prot. Christelijke partijen - waarvoor alle waardering - en praktische bezwaren van andere zijde o.a. tegen het bepalen van een maximumprijs. De Eerste Kamer gooide echter roet in het eten; de liberale fractie stemde hier in tegenstelling met haar collega's in de Tweede Kamer tegen en het wetsontwerp werd verworpen. Geen herziening van de loterijwet, geen toto. De blamage van een kabinetscrisis naar aanleiding hiervan werd ons bespaard. Men heeft nu aan het departement toch nog een mogelijkheid gevonden om een toto - zij het in andere vorm en zonder geldprijzen - te laten organiseren. De verhouding tussen de regeringspartijen is er echter niet beter op geworden en die in de VV D al evenmin; de liberale topfiguur, mr. P. Oud, verklaarde de houding der Eerste Kamerfractie onbegrijpelijk.
Ernstiger waren de problemen rond Nieuw-Guinea. N.a.v. een ietwat ongelukkige uitlating van prof. de Quay tegenover de buitenlandse pers doken berichten op, dat Nederland zou streven naar internationalisering van dit gebied en overwoog een voorstel in die geest te doen aan de V.N. Deze berichten werden gevolgd door een verduidelijking van de zijde van de rijksvoorlichtingsdienst en een verklaring van min. Luns vlak voor diens vertrek naar de V.N. Hierin kwam tot uiting, dat het regeringsstandpunt niet is gewijzigd; natuurlijk zullen alle mogelijkheden worden onderzocht, zoals dit ook vroeger reeds is gebeurd. In antwoord op een interpellatie van het Tweede Kamerlid, de heer Andriessen (KVP) antwoordde de min. president, dat er geen sprake is van een nieuw beleid t.a.v. N. Guinea. Het doel van de regering blijft de Papoeabevolking zo spoedig mogelijk in staat te stellen zichzelf te besturen; daarna moet de inheemse bevolking zelf over haar toekomst beslissen. In verband met deze opzet wijzen wij op de instelling van een Nieuw-Guinea-raad, die voor het grootste deel uit gekozen vertegenwoordigers der inheemse bevolking zal bestaan; deze raad moet fungeren als een nationaal parlement. De socialistische groeperingen hadden nogal enige aanmerkingen op het w.o.; zij wensten, dat de regering zich bond aan een termijn van 10 jaar, waarbinnen de ontwikkeling naar eigen politieke zelfstandigheid moest zijn voltooid. Dit en andere socialistische amendementen werden verworpen; het w.o. werd met grote meerderheid goedgekeurd, ook door de P.v.d.A., die het volgens hen mindere niet wilden laten vervangen door helemaal niets.
| |
| |
De troonrede, door H. Majesteit op de derde dinsdag van september bij de opening van de zitting der Staten-Generaal uitgesproken, wekte de gebruikelijke reacties, wisselend van goedkeuring tot scepsis naargelang de hoek, waaruit het commentaar kwam. Vrij algemeen overheerste bij de regeringspartijen toch de mening, dat, ondanks aanvallen van verschillende zijden, het kabinet de Quay zijn positie had versterkt; de algemene politieke beschouwingen zullen moeten uitwijzen of dit juist is. Algemene waardering vond de mededeling van de min. van Financiën, prof. Zijlstra, dat de regering van plan is het tarief der loon- en inkomsten-belasting te verlagen; hij houdt echter een slag om de arm; ‘tenzij een verdere verscherping van de conjunctuur uitstel noodzakelijk maakt’ zal deze verlaging ingaan op 1 juli 1961. Een enkele optimist hoopt op een handeltje; ev. zou de regering bereid zijn er 1 april van te maken. Er is kans, dat het volk het dan niet gelooft.
J. Oomes.
| |
België
Het is prettig voor een politiek chroniqueur, bij het begin gewag te kunnen maken van een onbetwistbaar ‘politieke’ gebeurtenis, die toch een ander kleurtje dan de gewone heeft: de verloving van koning Boudewijn met donna Fabiola de Mora y Aragon. Deze verloving werd op 16 september bekend gemaakt door de Eerste-Minister en de toekomstige koningin werd intussen door de Belgen met ongewone sympathie en geestdrift onthaald. Een lichte opheldering kan dit in het politieke klimaat wel brengen.
Na de augustus-crisis kwam op 2 september de derde regering-Eyskens tot stand. Deze regering, waarin de liberale invloed zeker niet verzwakt was, vertoonde een aantal nieuwe trekken. Voor een betere werkverdeling in de schoot van de ministerraad zelf werden drie coördinatoren aangeduid, dhr. Segers voor de sociale, dhr. Dequae voor de economische, de liberale senator Vreven voor de sector der institutionele hervorming. Daarenboven werden bepaalde gebieden voorbehouden aan onderstaatssecretarissen die weliswaar ministerrang hebben, maar alleen voor de kwesties van hun bevoegdheid aan de kabinetsraad deelnemen. Als liberale onderstaatssecretarissen werden aangewezen de volksvertegenwoordigers Delooze (voor energie) en Declercq (voor begroting), aan de kant van de CVP de volksvertegenwoordigers De Gryse (voor PTT) en Van Elslande (voor Culturele Zaken). Een derde trek is de aanwezigheid van niet minder dan drie extra-parlementairen, de heren Vanderschueren (liberaal, die behouden bleef), H. d'Aspremont Lynden (Afrikaanse Zaken) en Urbain (Arbeid en Tewerkstelling), beide uit het christelijke kamp. Opvallend, en in de lijn van vroegere tegemoetkomingen aan de liberalen, is dat deze verder in het bezit blijven van alle ‘benoemingsdepartementen’, terwijl de departementen met zware verantwoordelijkheid, vanwaar de onpopulaire maatregelen zullen dienen uit te gaan die de austeriteitspolitiek van dhr. Eyskens nu eenmaal meebrengt, aan de CVP voorbehouden bleven. Waar daarenboven de verdeling der bevoegdheden niet onmiddellijk klaar werd gesteld, is het werkelijk geen wonder, dat heel de maand september door, aan CVP-zijde een zekere terughoudendheid waar te nemen viel.
Vergeten we niet, dat die nieuwe regering nog geen ander programma had, dan de verklaring-Eyskens van 31 augustus. Het duurde tot 27 september, voor- | |
| |
aleer de regeringsverklaring kon worden bekend gemaakt; tot het laatste ogenblik zouden er wijzigingen aan zijn aangebracht, en de Kamer stelde bij de lezing ervan onmiddellijk vast, dat vele punten nog onopgehelderd bleven. En wel voornamelijk het punt, dat de natie het meest interesseerde: de financiële gezondmaking. Men wist, dat tien miljard besparingen zouden dienen gedaan, en dat zes miljard nieuwe belastingen zouden dienen geheven te worden. Men vernam als precisie dat negen miljard uitgaven van de buitengewone naar de gewone begroting zouden gaan, om tot een zuivere budgetaire toestand te komen. Maar de kaderwet, die in één band de zeer verschillende maatregelen tot financiële sanering zou samenvatten, werd pas tegen de normale hervatting van het parlement in het vooruitzicht gesteld. Intussen zouden voor tot besparing voerende maatregelen op onderwijsgebied, in de sector der ziekteverzekering en in die van de werkloosheid nog diverse organismen moeten geraadpleegd worden. De besparingen op Openbaar Onderwijs bv. zouden een zekere wijziging van het schoolpact noodzakelijk maken: de regering begreep spoedig, t.a.v. het protest van de CVP en van de BSP, dat zulks enkel kon gebeuren in overeenstemming met de permanente onderwijscommissie waarin de drie partijen vertegenwoordigd zijn. Ook inzake economische politiek dienden de liefhebbers van precisies tot later te wachten: voor 1 januari 1961 werd een vijfjarenplan beloofd. En tenslotte bleef men met een hangende toestand in het probleem dat plotseling, en op het laatste ogenblik, de regering kwam bedreigen met gevaar van liberate zijde: het talenprobleem. De regering had verklaard: geen talentelling in 1960. Ze werd gedwongen tot de precisie dat de talentelling echter, indien intussen geen overeenkomst op taalgebied
werd Bereikt, in ieder geval voor 31 december 1962 zal plaats hebben. Voor de Vlamingen is die verklaring allesbehalve gelukkig, want ze betekent dat de Franstaligen slechts ieder vergelijk hoeven te boycotten, om ‘hun’ talentelling te bekomen. Dat voordien nog heel wat water naar de zee zal vloeien, is echter van nu aan reeds duidelijk...
Kwam het in de parlementaire debatten minder klaar tot uiting, in de wandelgangen bleek dat er allerminst geestdrift voor de regeringsverklaring bestond. Weinig geestdrift voor een austeriteitsprogramma dat noodzakelijk onpopulaire maatregelen omvat. Weinig geestdrift omdat nog heel wat precisies ontbraken, en omdat een algemene verzekering, dat niet zal geraakt worden aan de economische expansie en de sociale vooruitgang, nog geen zekerheid geeft... Weinig geestdrift omdat men zich afvraagt of de huidige ploeg wel de regering is om een diepgaand programma als dat van dhr. Eyskens uit te voeren. Weinig geestdrift tenslotte omdat men zich kan afvragen of het midden van een legislatuur nu wel het ideale ogenblik is om een austeriteitspolitiek te voeren waarvan de lasten zullen voelbaar zijn vóór de volgende verkiezingen, de weldaden echter pas nadien zullen duidelijk worden ... Enkele punten van grote urgentie blijken ook wel de voornaamste factoren te zijn geweest voor de goedkeuring, tenslotte, van de regeringsverklaring op 29 september in de Kamer, met 114 stemmen tegen 85 bij 2 onthoudingen, en op 5 oktober in de Senaat, met 91 stemmen tegen 58 bij 10 onthoudingen. Goedkeuring, waarvan niemand zich het voorlopig en voorwaardelijk karakter ontveinsde, allerminst de Eerste-Minister zelf, die verklaarde dat het land pas in november a.s. voor de eigenlijke beslissing zou komen te staan.
L. Deraedt
|
|