waarin deze Hollander het leed van het gezin behandelt. Een bijzonder geslaagd decor, snel tempo en beheersing van het vers maakten de voorstellingen na een moeilijk begin tot een verheugend succes, dat Johan de Meester bemoedigen zal in zijn lang gekoesterd plan naast de Gijsbreght van Aemstel jaarlijks ook een ander Vondelstuk te spelen. Voor een toneelfeest zorgde dit gezelschap, dat overigens niet op een zeer geslaagd seizoen kan terugzien, ook met Donna Diana van Augustin Moreto y Cavana, een eenvoudig spel van liefde en spot, waarin Don Pedro de vrouw, die van een huwelijk niet wil weten en voor aanbidders ontoegankelijk is, met haar eigen wapens bestrijdt en daarin dan haar meester blijkt te zijn. Puntige tekst, zwierig spel, prachtige vertaling en aankleding maakten deze Nederlandse bijdrage tot het Holland Festival tot een verdiend succes met de traditionele voorstelling van Elckerlyc en Colijn van Rijssele's De Spiegel der Minnen, in de bewerking en onder regie van Fred Engelen gespeeld door het Nationaal Toneel van België. De overige vrij talrijke toneelbijdragen tot dit Festival bleven in waarde ver achter bij deze opvoeringen.
Bij de Sjarow-traditie die in ons land is ontstaan was het te verwachten, dat de herdenking van Tsjechow's honderdste geboortedag zou worden gevierd. Uit dit toneel hebben wij het Rusland rond de eeuwwisseling leren kennen, ten ondergang gedoemd, levend in verveling, leegheid en een tevergeefs zoeken naar een doel voor het bestaan. In deze stukken gaat het niet zozeer om de handeling als om de onderstroom van de simpele dingen die er gebeuren. Weinig hartstochten bewegen deze mensen, maar veel emoties. Zijn werken, vol van een voor ons vreemde melancholie, is de schrijver hardnekkig blijspelen blijven noemen. De Nederlandse Comedie gaf weer de bijna volmaakte voorstelling van Oom Wanja, die wij reeds vroeger van haar zagen. Met voor een groot deel andere spelers en vele andere nuances speelde de Haagse Comedie opnieuw De Kersentuin even verrukkelijk als acht jaar geleden. Het Rotterdams Toneel tenslotte bracht De Meeuw, met vele voortreffelijke prestaties, maar zonder voor het geheel de betovering te bereiken, die een stuk onder regie van Sjarow kan wekken.
Anecdotes rond dezelfde geschiedkundige figuur geven Shaw en Anouilh, de eerste in zijn in 1896 geschreven De Man van het Noodlot, een romantische spionagegeschiedenis met geestige, spitse conversatie, de tweede met De honderd Dagen, waarin Napoleon tussen Elba en Sint-Helena met bewuste theatraliteit zijn ‘exit’ nog eens komt overdoen, bitter dikwijls en cynisch. De sterkste scène uit het stuk is het tweede bedrijf, zoals ook van Paul Steenbergens twee Bonapartes zijn Lodewijk XVIII het beste was. Lachend-cynisch is Guitry, volgens wie de deugd niet beloond wordt, maar het kwaad succes heeft. Zo is in zijn Jaloezie (1915) hoofdpersoon de man, die zijn vrouw niet vertrouwt, terwijl hij zelf in huwelijkstrouw is tekort geschoten, en door zijn achterdocht haar zover brengt dat zijn jaloezie reden van bestaan krijgt. De Haagse Comedie gaf een zeer amusante voorstelling van dit stuk vlot boulevardtoneel, wat simpel misschien voor de hedendaagse smaak. Een sterk speelstuk, soms wat melodramatisch, bleek nog altijd De kleine Vossen (1939) van Lillian Hellman. Onbarmhartig tegenover hun omgeving, zijn de leden van de familie Hubbard dit minstens even sterk tegenover elkaar en het ergst van allen Regina, die de rest van de familie in haar macht heeft. Deze rol was gekozen om Caro van Eyck te huldigen bij gelegenheid van het uitreiken van de Theo Mann-Bouwmeesterring. Velen hebben het geen gelukkige keuze gevonden, maar wilde men het