| |
| |
| |
Politiek Overzicht
Internationaal
‘BREF, à mon sens, la France ne peut être la France sans la grandeur’. Duidelijke taal van de Franse president, de Gaulle, op de eerste bladzijde van zijn Mémoires: hij eist zonder meer voor Frankrijk een leidende plaats in de wereldpolitiek op en kan het uiterst moeilijk verdragen, dat naast de twee werkelijk groten, de V.St. en Rusland, wel Engeland en niet Frankrijk een plaats heeft gekregen. Of de Gaulle erin zal slagen Frankrijk weer op de voorgrond te plaatsen zal voor een groot deel afhangen van de vraag of het zijn positie in Afrika weet te handhaven. Hier is hij er tot nu toe niet in geslaagd een einde te maken aan de Algerijnse moeilijkheden; hij is de FLN zeer ver tegemoet gekomen, maar ook de laatste poging om een wapenstilstand tot stand te brengen einde juni te Mélum is mislukt. De Algerijnse voorlopige regering heeft zich daarna uitgesproken voor het houden van een referendum, georganiseerd en gecontroleerd door de V.N., om te beslissen over de toekomst van het land; bovendien deed zij aan de Arabische Liga het officiële verzoek om steun in de Algerijnse vrijheidsstrijd; deze steun zou moeten bestaan uit het zenden van vrijwilligers en het verbreken van alle betrekkingen met Frankrijk. De reactie was niet onverdeeld enthousiast; wel beloofde men steun aan de Algerijnse eisen in de vergadering der V.N. en zou men het werven van vrijwilligers bevorderen, maar men wilde zich nog beraden over het verbreken der diplomatieke enz. betrekkingen. Als Marokko dan echter verklaart, dat het alle besluiten der Arabische Liga, die met algemene stemmen zijn genomen, ook zal uitvoeren, blijven wij twijfelen aan de mogelijkheid om in dit gezelschap volledige eensgezindheid te bereiken. Na deze stap terug van de FLN wacht men met spanning op de voor 5 september aangekondigde persconferentie van de Gaulle; volgens de geruchten zou de president een nieuwe poging doen om de onderhandelingen weer op
gang te brengen, dit ook met het oog op de a.s. VN-vergadering, waar het tengevolge van het groeiend aantal Afrikaanse en Aziatische leden wel eens moeilijk voor Frankrijk kan worden om een veroordeling van zijn Algerijnse politiek te ontlopen.
Moeilijkheden waren er ook in de Mali-federatie, bestaande uit Soedan en Senegal, die op 20 juni onafhankelijk werd binnen de Franse Gemeenschap. De samenwerking tussen beide bestanddelen heeft niet lang geduurd; n.a.v. de verkiezing van een president ontstonden er zulke meningsverschillen, dat Senegal de federatie voor ontbonden verklaarde en een onafhankelijke staat vormde binnen de Gemeenschap. De oorzaak van het conflict was gelegen in de vraag of Mali een sterk gecentraliseerde of een gedecentraliseerde staat zou worden. Senegal, kleiner, minder inwoners, maar economisch sterker, cultureel en politiek meer ontwikkeld wenste decentralisatie; het voelt er weinig voor overstroomd te worden door de Soedanezen en geen baas meer te zijn in eigen huis. Hier komt bij, dat in de Soedan het ‘politieke leven’ dictatoriaal georganiseerd is en Senegal meer overhelt naar een W. democratie; verder wenst het laatste in
| |
| |
goede verstandhouding met Frankrijk te leven, terwijl in Soedan anti-Franse elementen grote invloed hebben.
Als hoofd van de Franse Gemeenschap trachtte president de Gaulle te bemiddelen; Mamadou Dia van Senegal en Keita van Soedan werden uitgenodigd voor besprekingen naar Parijs te komen. De eerste kwam onmiddellijk, maar Keita liet verstek gaan. Er is Frankrijk veel gelegen aan het herstel van de goede verstandhouding tussen beide landen. Soedan, gelegen in de binnenlanden van Centraal-Afrika, was tot nu toe voor zijn uit- en in-voer van Senegal afhankelijk en men vreesde nu in Parijs, dat Keita pogingen zou doen om nu via het Guinée van Sekou Touré verbinding met de zee te verkrijgen; dit zou er toe kunnen leiden, dat Soedan geheel in het Marxistische vaarwater van Guinée zou komen; dan zouden de Algerijnse opstandelingen via Guinée en Soedan bevoorraad kunnen worden, hetgeen de positie van Frankrijk aldaar weer ernstiger zou maken. Er wordt heel wat stuurmanskracht van de Gaulle vereist om dit probleem op te lossen, temeer daar het een binnenlandse Mali-affaire is, waarin Frankrijk zich niet mag en kan mengen. Tot nu toe zet de Franse president zijn pogingen voort.
De vraag of Frankrijk zijn positie in Afrika kan handhaven, is ook van belang voor heel Europa; het heeft Frankrijk nodig en dan liefst een sterk Frankrijk. Maar ook kan gezegd worden, dat, als Frankrijk zijn positie in Afrika wil handhaven, het Europa nodig heeft en dan liefst een sterk Europa. Hiermee zijn wij gekomen aan de grote politieke activiteit gedurende de laatste 2 maanden. Eigenlijk was het werkterrein groter en omvatte het het gehele Westen, maar dan moet het begin ook op een vroeger tijdstip worden geplaatst. In december van verleden jaar werd n.l. op een West. topconferentie besloten een Atlantische economische conferentie bijeen te roepen in januari te Parijs; hier werd besloten de onderhandelingen tussen het Europa van de Zes en dat van de Zeven weer op gang te brengen, de Organisatie voor Eur. Econ. Samenwerking te reorganiseren en de hulp aan de onderontwikkelde gebieden te coördineren. Er werd hierbij vooral gedacht aan het vormen van een groter tegenwicht tegen de groeiende Russische en vooral Chinese invloed in Afrika.
Als gevolg van deze besluiten werd in juli te Parijs besloten de OEES te vervangen door de OESO (organisatie voor Econ. Samenwerking en Ontwikkeling), waarvan ook de V.St. en Canada volledig lid zouden zijn en waardoor dus een betere Atlantische samenwerking werd bereikt. Pogingen om de EEG en EVA met elkaar te verzoenen, of om Engeland over te halen zich bij de EEG aan te sluiten leverden slechts geruchten op, dat dit land overwoog zich te voegen bij de Eur. Kolen en Staal-Gemeenschap en de Euratoom, maar verder niets; Engeland blijft zeggen de noodzaak van een politieke en economische eenheid in te zien, maar verzet geen stap om deze te verwezenlijken.
Recente gebeurtenissen - wij denken aan het optreden van Soekarno, die er in slaagde Japan over te halen tot het intrekken van de goedkeuring voor het bezoek van de Karel Doorman aan een Japanse haven; aan geruchten over een nieuw optreden van de VAR tegen Israël; aan nieuwe moeilijkheden in Jordanië, waar een bomaanslag, die misschien bedoeld was op koning Hoessein, maar die premier Madjali trof, geïnspireerd zou zijn door de Arabische Liga; en vooral aan het verloop van de gebeurtenissen in Afrika, speciaal in Kongo, waar het W. zich niet van zijn sterkste zijde heeft laten zien - toonden steeds duidelijker de zwakheid van de W. positie aan, een zwakheid, die vooral het gevolg is van
| |
| |
het gebrek aan eensgezindheid. Speciaal de Kongolese gebeurtenissen vormden voor de Gaulle de aanleiding om aan te dringen op een grotere coördinatie in het W. Hij heeft dit reeds eerder trachten te bereiken door een NAVO-directoraat bestaande uit de V.St., Engeland en Frankrijk te bepleiten, maar had geen succes. Nu doet hij een nieuwe poging om tenminste de Europese landen tot een grotere samenwerking te brengen. In dit kader moeten de besprekingen tussen de Gaulle en Adenauer op 29 en 30 juli te Rambouillet geplaatst worden, spoedig gevolgd door een bijeenkomst van Adenauer en Macmillan te Bonn; de ministers van Buitenlandse Zaken der EEG-landen staken daarna de hoofden bij elkaar in bi- of tri-laterale bijeenkomsten; er waren besprekingen tussen W.D. en Italië, tussen dit laatste en Nederland en tussen de Beneluxlanden. Op uitnodiging van de Gaulle gingen de ministers de Quay en Luns naar Parijs; verder heeft de Gaulle de Engelse, Italiaanse, Belgische en Luxemburgse regeringen uitgenodigd om met ieder afzonderlijk overleg te plegen.
Zoals te verwachten is bij de Gaulle, die zich steeds voorstander van een geheime diplomatie heeft getoond, speelt zich alles af onder grote geheimhouding. Het meest opvallend is misschien, dat het geheim zo goed bewaard blijft; men weet wel het onderwerp der gesprekken, maar over de concrete plannen is niets bekend geworden. Dit zou komen doordat alles nog in een stadium van voorbereiding is; met zijn beraadslagingen zou de Gaulle op de hoogte willen komen van de denkbeelden van de verschillende regeringen om daarna een definitief voorstel te formuleren. Men veronderstelt, dat hij wil breken met de tot nu toe gevolgde methode om via de EKSG, de EEG en de Euratom geleidelijk te komen tot een niet alleen economische, maar ook politieke samenwerking in Europa. De Gaulle voelt hier niets voor, daar dit zou kunnen leiden tot een supra-nationale organisatie; hij wenst een ‘Europe des Patries’, dus een bondgenootschap van nationale staten, waarin Frankrijk de leiding zou moeten hebben. De regeringen van de aangesloten landen zouden regelmatig op ministerieël niveau contact met elkaar moeten hebben om daar, waar gemeenschappelijke belangen op het spel staan, ook een gemeenschappelijke gedragslijn vast te stellen. Hiervoor zou een bureau worden opgericht, dat als verbindingsschakel dienst zou doen en onder leiding van een Fransman liefst in Parijs gevestigd zou moeten zijn. Onder invloed van Adenauer zouden er in de oorspronkelijke opvattingen van de Gaulle enige wijzigingen zijn aangebracht, zodat de mogelijkheid wordt opengehouden, dat Engeland en andere landen toetreden; dr. Adenauer wenst de econ. gespletenheid in Europa, blijkend uit het naast en tegenover elkaar staan van de EEG en EVA, niet nog groter te maken door de EEG-landen ook politiek tegenover Engeland te plaatsen. Ook de Gaulle begrijpt wel, dat een krachtig Europa niet te verwezenlijken is zonder Engeland, temeer daar hij ook ziet, dat Engeland en Frankrijk in Afrika resp. met de
Commonwealth-landen en de landen van de Franse Gemeenschap soortgelijke moeilijkheden en belangen hebben.
Er bestaat in Europa nogal enig wantrouwen tegen de opvattingen van de Gaulle. Men zal er echter goed aan doen te bedenken, dat het tot stand komen van een grotere samenwerking - sterker: van een eenheid - noodzakelijk is en dat er meerdere wegen naar Rome leiden. Het is niet mogelijk om bij voorbaat uit te maken welke weg daartoe de meest geschikte is; dit hangt af van de omstandigheden en bij de beoordeling hiervan mag een ongemotiveerd wantrouwen geen leidraad zijn, maar slechts gezond verstand.
| |
| |
De plannen van de Gaulle en Adenauer zouden ook betrekking hebben op de NAVO, die h.i. ook een buiten-militaire taak heeft. Hierbij komt de vraag over de leiding weer te voorschijn; het NAVO-directoraat van de V.St., Engeland en Frankrijk zou onder invloed van Adenauer van de baan zijn; volgens hem hebben deze drie wel een bijzondere verantwoordelijkheid, maar hebben alle leden gelijke rechten en plichten. De oplossing moet nog gevonden worden.
Het vinden van deze oplossing op korte termijn wordt bemoeilijkt door de positie van de V.St., waar alles beheerst wordt door de komende presidentsverkiezingen. De democratische partij heeft bij acclamatie als kandidaat aangewezen de 43-jarige katholiek John Kennedy, die voor het vice-presidentsschap zijn concurrent senator Lydon Johnson uitkoos. De republikeinse partij plaatste op 25 juli hiertegenover de teg. vice-president Richard Nixon en Henry Cabot Lodge, permanent gedelegeerde der V.St. bij de V.N. Aan de verkiezing van Nixon was binnen de rep. partij een heftige strijd over het verkiezingsprogram voorafgegaan; tengevolge van het optreden van Rockefeller, gouverneur van de staat New-York, is dit program veel progressiever geworden dan Eisenhower aangenaam is; het behelst nu eigenlijk een afkeuring van diens politiek. Over het resultaat van de verkiezing, die op 8 november plaats heeft, tast men volkomen in het duister.
Van het politieke vacuum in de V.St. tijdens de voorbereidingen voor de presidentsverkiezingen maken de tegenstanders dankbaar gebruik om de Amerikanen in een impasse te brengen. Het lijkt ons niet erg aangenaam voor de Am. regering, dat premier Chroesjtsjev heeft aangekondigd als hoofd van de Russische delegatie naar de Algemene Vergadering der V.N. te New-York te zullen komen; Eisenhower zal nu de vergadering, althans gedeeltelijk, ook wel bijwomen, maar kan tegenover ev. propaganda van Chr. alleen iets plaatsen, als hij erin slaagt plannen op te stellen, die door beide partijen in zijn land volledig gesteund worden en bovendien nog de goedkeuring wegdragen van de andere landen van de NAVO. Het is overigens te verwachten, dat de comm. landen in het komende najaar met nog meer verrassingen zullen komen om het voordeel van de presidentsverkiezingen zoveel mogelijk uit te buiten.
De verhouding tussen de V.St. en Cuba is na het aan de macht komen van Fidel Castro steeds slechter geworden. De laatste is meer en meer in communistisch vaarwater geraakt. Na olie en suiker-moeilijkheden betrekt Cuba nu olie uit de S.U., die zich ook bereid heeft verklaard Cubaanse suiker af te nemen; Chroesjtsjev, die vanzelfsprekend zijn positie vlak bij de V.St. graag wil handhaven, dreigde bovendien met raketten voor het geval de V.St. in Cuba zouden interveniëren, hetgeen weinig minder betekende dan een aanval op de Monroeleer. Cuba bracht het geschil met de V.St. voor de Veiligheidsraad op grond van economische agressie en herhaalde schending van het Cubaanse luchtruim door de V.St.
J. Oomes.
| |
België
In de crisis van juli en augustus heeft Lumumba, de man die zo vaak op vriendschap en samenwerking tussen Belgen en Kongolezen had aangedrongen, zich als een fanatieke Belgenhater ontpopt. Velen zijn van oordeel dat hij dit in
| |
| |
petto altijd geweest is, en dat de hele Kongo-crisis niets anders is dan de planmatige afloop van een anti-Belgisch scenario, vooraf door Lumumba met behulp van marxistische raadgevers in elkaar gestoken. Wij geloven dat niet. Als nationalistisch Kongolees kon de man de Belgen niet bovenmate liefhebben en was hij trouwens behept met het typische minderwaardigheidscomplex van de kleurling dat alleen in de vernedering van de blanken bevrediging vindt. Maar als een, ondanks alles, verstandig man zag Lumumba ten volle in, dat de onafhankelijke Kongo-staat het onmogelijk kon bolwerken zonder technische bijstand van blanken en dat de Belgen daarvoor het best in staat waren. Zeker kon hij zich nooit over de argwaan heenzetten dat de Belgen zouden pogen de onafhankelijkheid fictief te houden en was hij vastbesloten daartegen te reageren. Op 7 juli bevond deze man zich plotseling in de positie van een versgebakken eerste-minister die ingevolge de muiterij van de weermacht zonder machtsapparaat stond, en op hetzelfde ogenblik de gevreesde Belgische paracommandos zag ingrijpen in zijn soevereine staat. Drie dagen later werd de integriteit van zijn grondgebied geschonden: Katanga scheurde zich af (niet zonder tussenkomst van de machtige financiële groepen die de provincie in feite beheren). Het is een situatie waarin zelfs een geschoold staatsman zwaar op de proef zou worden gesteld. Lumumba echter is een handig revolutionair die meer dan enig ander Kongolees de leuzen van het antikolonialisme heeft geassimileerd en, op de manier van een puber, zich bewust is van de cruciale ligging van zijn land, en deze positie nu in een spel tussen Oost en West wil uitspelen. Als Kongolees is hij voortvarend en onstandvastig. En zo begint hij de dans op het strakke koord, met zijn tegenstrijdige verklaringen, zijn ultimatums aan de UNO, zijn oproep tot Rusland en het afzeggen ervan, zijn akkoord met Detwiler, zijn reizen, zijn inrichting van een pan-afrikaanse
conferentie te Leopoldstad. Hij smaakt het genoegen van ontvangsten, decoraties, overwinningen in de Veiligheidsraad. Hij wordt met de dag radicaler. Maar sterk door de geïnteresseerde steun van het oostblok kan hij zich het onmogelijkste veroorloven. Wel slaagt hij er niet in, de UNO ertoe te dwingen voor hem Katanga te heroveren, maar zijn dictatuur, zijn hetze-campagnes, zijn politie-brutaliteiten, zijn uitschakelen van president en parlement steunen toch allemaal op de aanwezigheid van de UNO-troepen, die de eenheid van het land vrijwaren en ter beschikking staan van het wettig gezag. En dat, helaas, was Lumumba, zeker tot voor het ingrijpen van President Kasavubu op 5 september. Het klimaat om de leerling-tovenaar is gevaarlijk geworden. Maar hij reageert zonder scrupules op alles wat hem een aantasting van zijn gezag en vooral zijn prestige lijkt. Dat heid er niet zouden bedreigd zijn, als hij de medewerking van de Belgen had behouden, dat bekommert hem weinig. Hoofdzaak is: Kongo vrij en Lumumba baas.
Onder leiding van Eerste-Minister Eyskens heeft België inzake de Kongolese crisis heel wat westerser en wijzer gereageerd. Het sturen van troepen was een internationaal avontuur, maar het beantwoordde volledig aan de eis van de Belgische opinie en de vereisten van het ogenblik. Wat men er ook over zegge, de positie van ons land werd in de Veiligheidsraad behoorlijk verdedigd en ze werd er, in feite, van resolutie tot resolutie sterker, in de mate waarin die van Lumumba zwakker werd. Dit was te danken aan de wijze waarop België zich, terecht, schikte naar de aanwijzingen van de hoogste internationale scheidsmacht. Dhr. Eyskens zorgde er ook voor, dat voldoende distantie in acht werd
| |
| |
genomen tegenover Katanga en liet zelfs geheel deze streek door de Belgische troepen ontruimen. België liet het op geen enkel ogenblik tot een volledige breuk met Kongo komen. Het spreekt vanzelf dat het zwaartepunt weldra op het binnenlandse vlak kwam te liggen. Als een politiek mislukt, worden de koppen van de verantwoordelijken geëist, ook al is de mislukking niet hun schuld. De opinie was over de regering niet te spreken, maar herinnerde zich voldoende de solidariteit der partijen in de Kongo-politiek, om zich gedeeltelijk zelfs tegen het parlement en tegen de partijen, d.w.z. tegen het regime te richten. Dit ogenblik werd door een reeks belangengroepen met min of meer reactionaire tendensen uitgekozen om een aanval tegen dit regime te wagen. Ze wisten, helaas, de medewerking van de Kroon te verkrijgen. De Kroon inspireerde een ongehoorde perscampagne tegen de regering, poogde een zakenkabinet op het podium te heffen, en eiste het ontslag van de regering. Maar de drie partijen spraken zich tegen een zakenkabinet uit en dhr. Eyskens wist zijn heengaan afhankelijk te maken van een vertrouwensvotum in het Parlement. De liberalen hadden de Kongopolitiek van de regering liefst niet uitdrukkelijk goedgekeurd, maar ze werden er door de socialistische oppositie toe gedwongen, zodat zelfs de heren De Schryver en Scheyven op 18 en 19 augustus de goedkeuring kregen. Het gewone voortbestaan van de regering was echter onmogelijk geworden; het team diende omgevormd, en het belang van het land eiste een nieuw, hard, nationaal herstelprogramma. Op socialistische medewerking viel, vóór nieuwe verkiezingen niet te rekenen. De CVP vertoonde een meerderheid om althans op dit ogenblik verkiezingen te vermijden. De noodzakelijkheid van een herstelprogramma was door haar reeds voldoende onderstreept, maar men geloofde niet sterk aan de mogelijkheid dit programma door de coalitie met de liberalen te zien doorvoeren, waarvan men de eigenbaat
en het immobilisme maar al te goed had leren kennen. Men neigde meer naar de opvatting van een programma op lange termijn, met een overgangsregering die de dringendste maatregelen zou treffen. Dhr. Eyskens moest er zich al spoedig rekenschap van geven dat zijn regering slechts een overgangsregering zou worden; men liet hem verstaan dat hij zelf het programma moest opmaken en er de ministers voor moest zoeken, en niet de partijen; anders gezegd, men wilde geen herhaling van de procedure der contactcommissies en van het protocol tussen de partijen, die in oktober 1958 was toegepast. De Eerste-minister beging nu de fout, niet vooraf met een ondubbelzinnig en concreet programma voor den dag te komen. Hij liet het bij nogal vage voorstellen, en zocht, t.o.v. wat hem een terughoudendheid vanwege zijn politieke vrienden leek, vooral steun bij de liberalen, bij het Hof, bij de reactionaire pers. Voortdurend in contact met de liberalen, hield hij de CVP buiten zijn besprekingen. Ofwel wenste hij in schoonheid te vallen ofwel speelde hij een troef uit die goed in het opzet tegen het regime paste: hij legde zijn verklaring voor het land af, op 31 augustus. Een toespraak à la de Gaulle die althans de verdienste had, te bewijzen dat de Belgische opinie gevoelig is voor zulk een toon; iets anders is het evenwel, een soberheidspolitiek toe te juichen, en.... in te stemmen met 10 miljard besparingen en 6 miljard nieuwe belastingen wanneer die concreet gaan worden. Hij slaagde erin een regering te vormen met een sterk liberale inslag; 9 liberale ministers van de 24. De vraag is nu of dit wel de regering is die dhr. Eyskens nodig had en welk figuur zij zal slaan voor het parlement.
6-9-'60.
L. Deraedt
|
|