Streven. Jaargang 13
(1959-1960)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1043]
| |
Dr. A. Van de Wal A.A.
| |
[pagina 1044]
| |
dat Nikolaas op zijn reis naar Wenen ook Rome zou aandoenGa naar voetnoot5). Het motief van Nikolaas' reis naar Europa was feitelijk de gezondheidstoestand van de keizerin, die op doktersadvies een rustkuur te Palermo volgde. Doch de voorgeschreven rust belette haar niet eerst Wenen aan te doen om het huwelijk van haar dochter met aartshertog Stefaan te bepleiten. De keizerlijke familie van Oostenrijk voelde er echter weinig voor de kroonprins uit te huwelijken aan de dochter van een kerkvervolger, ofschoon kanselier Metternich er op politiek plan geen bezwaar tegen hadGa naar voetnoot6). Aartshertog Stefaan voelde echter zelf weinig voor 't voorstelGa naar voetnoot7). Gelukkig was men in Wenen van oordeel dat een dergelijk huwelijk aan de keizerlijke familie meer nadeel zou brengen dan voordeel en dat het moeilijk in overeenstemming was te brengen met haar katholieke plichten. Men heeft zich wel eens af gevraagd waarom de nuntius te Wenen in zijn brieven alleen maar spreekt over de onmogelijkheid om een katholieke kroonprins in het huwelijk te laten treden met de dochter van een kerkvervolger en zich niet geplaatst heeft op het kerkrechtelijk standpunt van het gemengde huwelijk dat door de Kerk wordt verboden. De verklaring hiervoor kan gezocht worden in het feit dat hij geen enkel officiële opdracht had gekregen om een kerkelijke dispensatie aan te vragen. Nikolaas van zijn kant hoopte dat zijn verzoek niet zou worden afgewezen omdat er sinds een vijftigtal jaren een verzachtende bepaling was toegevoegd aan de familiewet der Habsburgers, die een huwelijk van een lid van de familie met een orthodox verboodGa naar voetnoot8). Het hof van Wenen vond echter dat Nikolaas eerst zijn goede wil moest tonen tegenover de katholieke Kerk en dat men daarna verder zou kunnen praten. Nikolaas was echter niet van plan ook maar een letter aan zijn wetgeving te veranderen en hij begreep daarom ook heel goed dat verder aandringen voorlopig onnodig was. Doch dit wil geenszins zeggen, dat hij ervan afzag; hij zou het huwelijk van zijn dochter in Rome gaan bepleiten en was er vast van overtuigd dat hij de grijze Paus Gregorius in vijf minuten gewonnen zou hebben. In Rome werd dit bezoek, waarvoor nog geen enkele officiële aanvraag was gedaan, niet zonder angst tegemoet gezien. Men vermeed dan ook zorgvuldig tegenover de Russische gezant iedere uitlating die als een uitnodiging aan de keizer uitgelegd zou kunnen worden Graaf Bouteniev moest derhalve naar Palermo reizen, om er bij zijn keizerlijke meester zijn opwachting te maken, zonder hem een pauselijke | |
[pagina 1045]
| |
uitnodiging te kunnen overhandigen. Dit gemis wekte in hoge mate het ongenoegen van de keizer die door de tegenslag in Wenen toch al niet in een te best humeur was. Hij had gemeend dat de Paus dankbaar de gelegenheid die hij hem bood zou hebben aangegrepen. Doch daar de Paus dit standpunt niet scheen te delen, zat er niets anders op dan een audiëntie te laten aanvragen, die, zo meende de keizer, hem rechtens toekwam. De 13e december kwam hij incognito in Rome aan en begaf zich nog dezelfde dag naar het Vatikaan. De publikatie van de verslagen van het dubbele bezoek van de keizer aan de Paus, bij gelegenheid van de honderdste sterfdag van Paus Gregorius in 1948, heeft op de droevige bladzijde van de kerkgeschiedenis in Rusland een nieuw licht geworpen dat de krachtige figuur van de grijze Paus beter doet uitkomenGa naar voetnoot9). Het zij al dadelijk gezegd dat de Paus zich niet heeft laten beïnvloeden door de verschijning van Nikolaas, de plechtstatige en hooghartige vorst, die in hoge mate overtuigd was van zijn gezag. De keizer is bijna niet aan het woord geweest terwijl de Paus hem bijna woordelijk de grieven uit zijn toespraak van 1842 herhaalde. Het blijkt nu dat het gehele onderhoud van de twee bezoeken uitsluitend heeft gelopen over de toestand van de katholieke Kerk in Nikolaas' rijk en dat de Paus vanaf het eerste ogenblik tot het laatste onwrikbaar is gebleven. De keizer moet er zich al vrij spoedig rekenschap van hebben gegeven, dat hij de Paus geen tweede keer zou kunnen bedriegen daar deze uitstekend op de hoogte was van alles wat er in het Russische rijk tegen de Kerk geschiedde. De publikatie van het door kardinaal Acton nagelaten verslag geeft ons nog een andere reden om de fabel van Nikolaas' overhaast vertrek uit het Vatikaan te verwerpen. Het blijkt dat Paus Gregorius uit voorzichtigheid een memorandum had laten samenstellen waarin hij de voornaamste inbreuken op de vrijheid van de katholieke Kerk in Rusland en Polen had laten samenvatten. Nikolaas heeft hiervan kennis kunnen nemen na de eerste audiëntie. Wanneer hij werkelijk als een verslagen man de Paus zou hebben verlaten dan had hij voor zijn vertrek uit de H. Stad geen tweede audiëntie laten aanvragen, maar hij had zeker de Paus geen geschreven antwoord overhandigd gelijk hij nu gedaan heeft tijdens het tweede bezoek. In het gunstigste geval had hij het antwoord in Rusland laten opstellen. Het eerste onderhoud heeft veel weg van een kruisverhoor; Nikolaas probeerde wel het initiatief van het gesprek in handen te nemen, doch de Paus gaf er hem geen gelegenheid toe. Het irriteerde Nic. niet te weten langs welke geheime weg het Vatikaan over zijn doen en laten was ingelicht. Op handige wijze probeerde hij het lek in de censuur te ontdekken toen de Paus hem zijn afkeuring uitte over het reglement dat hij in 1844 de katholieke seminaries had opgelegd, een reglement dat aan de bisschoppen het bestuur en het toezicht over het seminarie ontnam. De nieuwe bepalingen hadden het toezicht op het leven en de gedragingen van de seminaristen in de handen gelegd van een leken-inspecteur, die ook het programma bepaalde en de te volgen handboeken aanwees. Nikolaas kon hiertegen weinig inbrengen want de Paus verklaarde de tekst van het reglement te bezitten. Doch hij wilde graag weten of de tekst langs de officiële weg van de Russische legatie was toegezonden of niet, want zo voegde hij eraan toe, men moet altijd oppassen voor niet officiële mededelingenGa naar voetnoot10). De | |
[pagina 1046]
| |
Paus vergenoegde zich er echter mee te verklaren dat hij de tekst bezat en er geen reden was aan te nemen dat hij vervalst was. Hij verborg de tsaar evenmin zijn ontevredenheid over de overbrenging van de theologische akademie van Vilna naar St.-Petersburg zonder daartoe verlof van Rome te hebben bekomen. Nikolaas verklaarde dit gedaan te hebben in het belang van de akademie zelf; de toestand in Vilna was zo verward en beneden ieder peil dat hij er niet verder over wenste te spreken. Nu hij de akademie onder zijn onmiddellijk toezicht had, koesterde hij de beste verwachtingen. Hij hoopte echter dat de Paus hem een foto met zijn zegen voor de akademie zou meegeven. Paus Gregorius meende aan dit verzoek niet te kunnen voldoen; hoe kon hij 'n instituut zegenen dat aan de katholieke Kerk alleen maar nadeel berokkende? Op Nikolaas' vraag wat er dan wel vereist werd om de akademie kerkelijk te doen erkennen, ontving hij als antwoord dat hiervoor eerst het reglement door Rome moest worden goedgekeurd. ‘En op deze voorwaarde zult U de akademie zegenen’, riep Nikolaas uit; waarop de Paus voorzichtig antwoordde: ‘Vedremo - wij zullen zien’. De moeilijkheden met de akademie van Vilna waren echter niet de voornaamste, erger nog was de toestand van de verschillende bisdommen, waarvan sommige reeds enige jaren vacant waren, andere slechts een administrator hadden, ofwel bestuurd werden door bisschoppen die Rome nooit had erkend. De moeilijkheden waren op dit gebied ontelbaar, Nikolaas en zijn raadgevers gingen bij de benoeming van bisschoppen geheel willekeurig te werk en trokken zich van de kerkrechtelijke procedure niets aan; in de meeste gevallen werd het kerkelijk onderzoek belemmerd en werden de kanonieke rapporten vervalstGa naar voetnoot11). De Russische regering hoopte op deze wijze het gezag en de invloed van Rome te kunnen ondermijnen en van de katholieke Kerk een staatskerk te maken. De H. Stoel had tegen een dergelijke handelwijze reeds verscheidene malen geprotesteerd, doch haar protesten waren altijd afgewezen onder voorwendsel dat de regering geen betere kandidaten kon vinden. Begrijpelijker wijze baarde dit punt de Paus de grootste zorg, doch toen hij het aanraakte, praatte hij opnieuw voor dovemans oren. De keizer antwoordde op het verwijt dat de Paus toch moest begrijpen, hoe moeilijk het was een geschikte kandidaat te vinden; zelfs in katholieke landen, zoals Oostenrijk, had men met deze moeilijkheid te kampen. De Paus hield echter voet bij stuk en herhaalde dat slechts Rome na ingewonnen informatie over de kanonieke geschiktheid van een kandidaat kon beslissen. De tsaar, die wel voelde waar hem de schoen wrong, wierp hiertegen op, dat hij slechts kandidaten benoemde, die bekend stonden om hun goede zeden en hun onderwerping aan het wettig gezag. Paus Gregorius stelde hem echter gerust, hij zou nooit een bisschop benoemen, die politiek onbetrouwbaar was; hierover kon de regering hem inlichten, doch omtrent de kerkelijke voorwaarden wilde hij zelf een onderzoek instellen en dit werd hem in Rusland onmogelijk gemaakt. De Paus gaf derhalve voldoende te kennen het tsaristisch | |
[pagina 1047]
| |
etiket ‘politiek betrouwbaar of onbetrouwbaar’ niet zonder meer te aanvaarden. Doch Nikolaas was niet naar Rome gekomen om zijn politiek met de Paus te bespreken; hij had in het begin van de audiëntie al verklaard niet op een discussie te zijn voorbereid. Hij had hiervoor de gegevens niet bij de hand. De trotse en afwijzende houding van de tsaar verhinderde de Paus niet hem te verklaren hoe smartelijk hij getroffen was door de wetten die de katholieken verhinderden hun plicht te vervullen. Het verwijt moet toch enige indruk op Nikolaas gemaakt hebben, althans hij haastte zich te verklaren: ‘Indien er werkelijk zulke wetten bestaan, zullen zij veranderd worden’. De Paus kon hierop gerust zijn, hij zou alles doen wat hem mogelijk was. Maar de Paus moest dan van zijn kant begrijpen, dat sommige wetten zo nauw met de Russische staatsinstellingen en met de orthodoxe Kerk verbonden waren, dat hij ze in geweten niet kon veranderen. Dit is in het kort de inhoud van de eerste audiëntie, een onderhoud, zoals men ziet, dat niet zo sensationeel is geweest als men het wel eens heeft voorgesteld. De Paus heeft de keizer gezegd wat hij meende te moeten zeggen en hij heeft van zijn hart geen moordkuil gemaakt. Er zijn geen harde woorden gevallen waardoor Nikolaas de controle over zichzelf zou hebben verloren en die zijn overhaast vertrek zouden kunnen uitleggen. Het verslag van kardinaal Acton is echter nog op een ander punt belangrijk, het toont aan dat de tsaar het doel van zijn bezoek heeft gemist, n.l. het verkrijgen van een pauselijke goedkeuring voor het huwelijk van zijn dochter met aartshertog Stefaan van Oostenrijk. Waarschijnlijk had Nikolaas na de eerste opmerkingen reeds begrepen, dat het niet het ogenblik was om zijn verzoek te doen, en was het in zijn gedachte slechts een ‘partie remise’. De tweede audiëntie, die als een afscheidsbezoek was aangevraagd, is bewogener geweest. Nikolaas hield nu zelf het initiatief van het gesprek in handen en probeerde van de Paus enkele toestemmingen te verkrijgen die deze hem niet mocht geven. Zo had hij zijn zinnen erop gezet om rechtstreeks met de Paus te corresponderen zonder tussenkomst van de staatssecretaris of van een Romeinse congregatie en hij zou graag zien dat de Paus hem zonder tussenkomst van zijn raadgevers zou antwoorden. Het antwoord luidde beleefd maar beslist: neen; de Paus heeft niets voor zijn medewerkers te verbergen en hij is voor zijn beleid verantwoording schuldig aan God en aan de Kerk. Het gelaat van de keizer weerspiegelde duidelijk zijn teleurstelling en zijn ontevredenheid, hij was gewend dat in Rusland zijn geringste wens als een goddelijk gebod werd opgevolgd. De afwijzing trof hem in zijn hoogmoed omdat hij als autocraat gewend was zijn gezag met niemand te delen. Het prikkelde hem tegenover zich iemand te vinden, die neen durfde te antwoorden en die zich niet in een kruiperig gevlei aan zijn wil onderwierp. Doch zijn aandringen was nutteloos, de Paus bleef onwrikbaar. De keizer was hiermee nog niet aan het einde van zijn verzoeklijst, de houding en de samenwerking van de katholieke bisschoppen stelden hem te leur. Zij weigerden soms aan zijn verzoek om naar St.-Petersburg te komen gevolg te geven. Zou de Paus hen niet kunnen laten weten, dat hij deze bezoeken voor het welzijn van de Kerk aanmoedigde?
De Paus doorzag echter de bedoeling van de tsaar, hij wist dat bisschoppen die aan het verzoek gevolg hadden gegeven, zonder enige reden soms maanden uit hun bisdom verwijderd werden gehouden en dat in die tijd ambtenaren en | |
[pagina 1048]
| |
orthodoxe priesters het bisdom doorkruisten om de gelovigen te dwingen toe te treden tot de staatskerkGa naar voetnoot12). De Paus kon niets anders doen dan zijn keizerlijke bezoeker herinneren aan de voorschriften van het kerkelijk recht. Hij voegde evenwel eraan toe dat de H. Stoel om gegronde redenen een afwezigheid langer dan drie maanden kon toestaan. Hiermee was de tweede audiëntie afgelopen. Nikolaas had bijgevolg over de gehele linie schipbreuk geleden; hij had van de Paus geen enkele toezegging ontvangen, die hij later tegen de katholieken van zijn rijk zou kunnen uitspelen. Nesselrode, zijn eerste minister, had hem voor zijn vertrek verzekerd dat hij in Rome een zwakke grijsaard zou vinden, die hij gemakkelijk zou kunnen overtuigenGa naar voetnoot13). De keizer vond er wel een grijsaard, doch een grijsaard, die opgewassen bleek te zijn tegen de machtigen van deze aarde en die niet geaarzeld had in zijn brieven aan kanselier Metternich de tsaar te noemen de grootste vijand van de Kerk, omdat hij in geloofszaken geen andere wet erkende dan zijn eigen wil. Wij moeten tenslotte nog enkele woorden zeggen over het dokument dat de Paus bij gelegenheid van het eerste bezoek aan de keizer had overhandigd. De samenstelling ervan getuigt van een grote wijsheid en voorzichtigheid en toont aan hoezeer het vertrouwen van de Paus in de tsaar was geschokt. Toen men in Rome vernam dat Nikolaas voornemens was aan de Paus een bezoek te brengen, was er een schok van angst door het romeinse hof gegaan. Gelukkig is deze vrees ongegrond gebleken; de Paus was op het ergste voorbereid en in het geval dat de tsaar hem niet zou laten uitpraten, zou het memorandum de keizer nog altijd aan de voornaamste bezwaren herinneren. Men kan het dokument in drie delen splitsen. De paragrafen 1 tot 5 kunnen als een inleiding worden beschouwd. Zij wijzen op de oprechtheid en de openhartigheid die de Paus altijd heeft betracht in zijn onderhandelingen met de keizerlijke regering. In de paragrafen 5 tot 14 herinnert de Paus vervolgens aan het onderscheid dat in acht dient genomen te worden wanneer het gaat over de belangen van de Kerk en die van de keizer, men mag aan de keizer niet geven wat God toekomt. Ook de Paus mag aan de tsaar niet geven wat God toekomt, doch hij zal de keizer nooit onthouden wat hem rechtens toekomt. Verscheidene keizerlijke wetten nu onttrekken aan God en aan de Kerk wat hen toekomt en de Paus zou aan zijn plicht tekort schieten wanneer hij zou nalaten hiertegen te protesteren. Hierna treedt de Paus in de paragrafen 14 tot 22 in bijzonderheden en somt hij de wetten op die inbreuk maken op de vrijheid van de Kerk. Het zal Nikolaas moeilijk vallen ze te ontkennen daar de Paus van de meeste een afschrift bezit, en wat de gebeurtenissen betreft waarop de Paus zinspeelt, ze worden door geloofwaardige getuigen bevestigd. Wanneer Nikolaas ze wil ontkennen, zal hij het tegenovergestelde moeten bewijzen (§ 18) doch ook moeten toestaan dat de Paus zelf een onderzoek kan instellen: audiatur et altra pars. De wetten nu waartegen de Paus protesteert zijn: de onderwerping van de bisschoppen aan een consistorie dat grotendeels bestaat uit leken en orthodoxen; de onttrekking van de seminaries aan het bisschoppelijk gezag; het verbod aan de katholieken om met Rome te corresponderen; het verbod om kinderen uit een | |
[pagina 1049]
| |
gemengd huwelijk in de katholieke Kerk te laten dopen, zelfs wanneer beide ouders erom vragen; het verbod om de Sacramenten toe te dienen aan een persoon die één keer, vrij of gedwongen, in een orthodoxe Kerk heeft gecommuniceerd; de onttrekking van de kloosterlingen aan het gezag van hun hogere overheid; de onteigening van de kerkelijke goederen en de opheffing van honderden kloosters. De Paus wilde de keizer niet verantwoordelijk stellen voor alle wreedheden, die er bij de uitvoering van de wetten waren gepleegd. Zij moesten grotendeels worden toegeschreven aan de willekeur en aan de misplaatste ijver van sommige ambtenaren, doch de wortel van alle kwaad lag toch in de anti-katholieke wetten (§ 16). Ook kan de Paus nog begrijpen dat sommige feiten zijn overdreven, zoals dit dikwijls gebeurt doch dit neemt niet weg dat er een grond van waarheid in ligt (§ 17). Eindelijk spreekt hij de hoop uit dat de keizer aan zijn klachten recht zal doen (§ 20). Zoals men bemerkt waren enkele grieven reeds ter sprake gekomen, maar het memorandum had het voordeel dat Nikolaas er nog eens rustig over kon nadenken. Dit is echter niet gebeurd om reden dat hij niets wilde toegeven, en een botte ontkenning vraagt geen tijd. Zodoende kon Nikolaas het antwoord reeds twee dagen later overhandigen. Het is weer een typerend voorbeeld van zijn onoprechtheid, het bevat geen enkel positief en afdoend gegeven. Hij begint met zich te verontschuldigen dat het bezoek aan Rome tekort is om op alle punten te kunnen ingaan en dat hij ook niet de nodige gegevens heeft, die hij alleen maar te St.-Petersburg kan vinden. Enige punten, zo vervolgt hij, zijn reeds opgehelderd tijdens het eerste bezoek. Een ding wilde hij echter wel beloven: ieder misbruik bij de uitvoering van de door de Paus opgesomde wetten, zal streng worden gestraftGa naar voetnoot14). Hij geeft vervolgens de verzekering dat hij de vurigste gebeden ten hemel stuurt voor het geestelijk en tijdelijk welzijn van al zijn onderdanen en eindigt dan met het uitspreken van de hoop dat deze ‘eerlijke en openhartige gedachtenwisseling’ tot een gelukkige overeenkomst zal leiden. * * *
Wij hebben in het begin gesproken over de fabel van Nikolaas' overhaast vertrek na de eerste audiëntie en waarvoor wij geen enkele reden hebben kunnen vinden. Nikolaas heeft echter zelf een andere fabel laten verspreiden. De 28e december schreef de nuntius te Wenen aan de kardinaal-staatssecretaris dat kanselier Metternich hem inzicht had gegeven van een brief van graaf Bouteniev, Russische gevolmachtigde te Rome, aan zijn ambtgenoot te WenenGa naar voetnoot15). Deze schreef: ‘Le tsar a été reçu avec tous les témoignages d'égards et de déférence, qui étaient compatibles avec l'incognito qu'il voulait garder’. De bevolking van Rome had hem een enthousiaste ontvangst bereid en de Paus had hem ontvangen: ‘entouré de sa cour ecclésiastique et laïque en grande tenue’. Het gesprek dat meer dan een uur had geduurd, was zeer hartelijk geweest en de Paus had zelf het voornemen te kennen gegeven een tegenbezoek te brengen. Hij zou hiervan alleen hebben afgezien op uitdrukkelijk verlangen van de tsaar. | |
[pagina 1050]
| |
Wel had de tsaar kardinaal Lambruschini en andere kerkelijke dignitarissen ontvangen met een hartelijkheid die een diepe indruk op hen had gemaakt. Na de ontleding van het verslag van kardinaal Acton is het niet meer nodig te zeggen dat dit verhaal, op het bezoek na van kardinaal Lambruschini aan de tsaar, geheel is verzonnen. Doch het bezoek van de staatssecretaris was verre van hartelijk, de keizer ontving hem met het verwijt dat de kardinaal hem zonder reden zeer vijandig gezind was. Het doel van dit verhaal is dan ook wel duidelijk, het was uitsluitend bestemd voor binnenlands gebruik, het moest indruk maken op de katholieken in Rusland en in Polen en aantonen dat het Vatikaan de grote Poolse opstand van 1831-1832 volledig veroordeeldeGa naar voetnoot16). In Rome had het bezoek weinig aanleiding tot optimisme gegeven; de vage beloften van de tsaar waren niet in staat geweest het wantrouwen weg te nemen. In de toespraak ‘ante anni proximi finem’, die Paus Gregorius de 19e januari 1846 voor het college van kardinalen hield, verklaarde hij o.a., dat er geen bijzondere reden was om zich over de jongste gebeurtenissen te verheugen. En kardinaal Lambruschini schreef op zijn beurt naar Wenen: ‘Wanneer gij mij vraagt welke resultaten ik van dit bezoek verwacht, dan antwoord ik openhartig, bij God is alles mogelijk, maar ik ben er helemaal niet van overtuigd dat de keizer ook maar een letter aan zijn wetgeving zal veranderen’Ga naar voetnoot17). De ontwikkeling van de gebeurtenissen heeft hem volledig gelijk gegeven. Met de dag werd de toestand voor de Kerk ondragelijker en bij de dood van Nikolaas in 1855 bleef er van de eens zo bloeiende katholieke Kerk van de oosterse ritus weinig meer over. |
|