| |
| |
| |
Politiek Overzicht
Internationaal
DE apartheidspolitiek - in Z.-Afrika spreekt men liever van het beleid van aparte ontwikkeling - is gedurende de laatste weken in het centrum van de belangstelling komen te staan. In een verlaat antwoord op de uiterst correcte terechtwijzing door premier Macmillan tijdens zijn rede voor het Z.-Afrikaanse parlement vorige maand waarschuwde premier Verwoerd tegen de neiging om de negerbevolking in Afrika overhaast volledige soevereiniteit te geven; hierdoor zouden zij niet bevrijd worden uit hun positie van onderdrukten, maar slechts overgaan naar grotere moeilijkheden onder een zwarte dictatuur; zij moet eerst rijp gemaakt worden om verantwoordelijkheid te dragen; daarna kan de onafhankelijkheid worden verleend om vervolgens te komen tot een soort gemenebest van Afrikaanse staten, waarin geen vermenging van blanken en zwarten, maar een blijvende coëxistentie kan worden bereikt zonder overheersing van de een door de ander.
Tot op zekere hoogte zou men het met deze woorden eens kunnen zijn, als niet de basis, waarop Verwoerds politiek is gebouwd: de rassendiscriminatie en de overtuiging van de superioriteit van het blanke ras over het zwarte, principieel te veroordelen was. Van verschillende zijden is daar herhaalde malen tegen geprotesteerd en nog onlangs veroordeelden de Anglicaanse en de Katholieke bisschoppen in Z.-Afrika uitdrukkelijk de politieke en economische onderdrukking der kleurlingen. Er is van andere zijde gewezen op de onmogelijkheid om in te gaan tegen het in heel Afrika groeiende nationalisme, dat zeker geen halt zou houden voor de grenzen der Z.-Afrikaanse Unie met haar 10 miljoen naturellen en ruim 3 miljoen blanken.
Een der meest gehate discriminerende bepalingen is de verplichting voor de naturellen om steeds een persoonsbewijs bij zich te hebben. Dit bewijs is tevens een werkboekje en is officieel bedoeld om de moeilijkheden als gevolg van de trek van de plattelandsbevolking naar de steden te voorkomen. Men wilde zich zo beschermen tegen de zich in de steden vestigende, nog niet aan westerse orde gewende, naturellen, maar de Z.-Afrikaanse regering vergeet, dat deze maatregel ook wordt toegepast op talrijken, die zich reeds lang hebben aangepast, en dat vooral voor dezen de verplichting een uiterst hatelijk karakter heeft; daardoor treedt het element van de rassenstrijd steeds meer naar voren en dit leidde op 22 maart tot een oproep van het nationalistische Pan-Afrikaanse Congres aan zijn leden om zich bij de politiebureaus te gaan melden met de mededeling, dat zij geen persoonsbewijs hadden. Volgens de regering trad de menigte op enkele plaatsen dreigend op en de politie maakte gebruik van vuurwapens; resultaat 72 doden en ruim 200 gewonden onder een, naar van andere zijde wordt meegedeeld, ongewapende massa. Als teken van rouw werd door de naturellen een algemene staking afgekondigd voor een dag, die een rustig verloop had.
Het optreden der Z.-Afrikaanse regering verwekte een storm van verontwaardiging in de wereldpers; ook talrijke regeringen keurden min of meer openlijk de maatregelen tegen de naturellen af en er werd een spoedvergadering van de
| |
| |
Veiligheidsraad bijeengeroepen om de gebeurtenissen in Z.-Afrika te bespreken. Veel indruk heeft dit alles op premier Verwoerd blijkbaar niet gemaakt; alleen werd de verplichting tot het bij zich hebben van een paspoort tijdelijk opgeschort; maar verder werd de noodtoestand afgekondigd en een wetsvoorstel ingediend, waarbij het Afrikaanse Nationale Congres en het Pan-Afrikaanse Congres buiten de wet worden gesteld. De eerste had echter met de demonstraties niets te maken en heeft in tegenstelling met het radicale P.A.C. steeds een gematigde houding aangenomen. Was het al fout, dat Verwoerd geen contact met deze gematigde groep wenste op te nemen, nu drijft hij hen in de extreme richting. Natuurlijk kan hij met zijn troepen nog meer slachtoffers maken, een tijd kan hij zo zelfs een schijn van rust ophouden, maar hoelang zal dit duren en hoe ernstig zullen dan de gevolgen zijn voor de blanke bevolking van Z.-Afrika, die zich er toch voor een deel op kan beroepen geen Europeanen in Arika te zijn, maar Afrikaners?
Ook in de Ver. Staten was de kwestie van de rassenscheiding weer aan de orde. Er bestaat een groeiende meerderheid, die aandringt op volledige integratie bij het onderwijs en op vervolmaking van de wet op de burgerrechten, zodat pogingen der blanken in het Z. om de kleurlingen het stemrecht te onthouden verder bemoeilijkt zullen worden. Een achttiental leden van de Senaat ontketende bij de behandeling van dit wetsvoorstel een filibuster-campagne, waarbij zij door het houden van een reeks lange redevoeringen de Senaat probeerden in tijdnood te brengen, zodat de meerderheid de strijd zou moeten opgeven. In dezelfde periode behandelde het Huis van Afgevaardigden een gematigder wetsontwerp met dezelfde strekking. Daar hier de mogelijkheid bestond om de spreektijd te beperken, kon het wetsontwerp vrij spoedig met een grote meerderheid worden aangenomen.
In een vorig overzicht schreven wij reeds, dat er tekenen waren, die wezen op een verandering in het standpunt van de Gaulle t.a.v. de Algerijnse kwestie. Dit kwam tot uiting in zijn redevoeringen tot de officieren tijdens zijn reis door Algerije van 3-5 maart; naar zijn mening is de kans op een bestand nihil geworden; er zal nog een lange oorlog volgen en pas geruime tijd na een volledige Franse overwinning zal het mogelijk zijn het Algerijnse volk zelf te laten beslissen over zijn toekomst. Hierbij sprak hij zich voor het eerst duidelijk uit tegen de onafhankelijkheid en de integratie. Het is echter nog steeds een vraag in hoeverre er nu werkelijk van een verandering in de Gaulle's opvattingen sprake is; daarvoor heeft hij vroeger te veel orakeltaal gesproken en verwerping van beide bovengenoemde mogelijkheden is zeker niets nieuws. De voorlopige Algerijnse regering reageerde spoedig met te constateren, dat er dus nu geen kans was voor onderhandelingen en vrede; vlg. haar was de Gaulle teruggekeerd tot het oude koloniale systeem en zij riep haar volgelingen op de strijd voor de onafhankelijkheid voort te zetten. Dit zal zeker grote offers kosten voor Frankrijk, waardoor de economie van het land ernstig zal bedreigd blijven en het moeilijker zal worden weer een plaats als grote mogendheid in te nemen; wij mogen aannemen, dat de Gaulle hierop doelde, toen hij in Algerije verklaarde, dat Frankrijk nog andere problemen had, die belangrijker werden naarmate het, herstel van Frankrijk vorderde, problemen, waarin het leger ook wel eens een taak te vervullen zou kunnen hebben.
Ook in Frankrijk zelf was men niet te spreken over de Gaulle's uitlatingen; zowel de socialistische partij als de M.R.P. gaven blijk van teleurstelling over het
| |
| |
feit, dat de president over geen ander middel beschikte om een einde aan de Algerijnse kwestie te maken dan een lange oorlog; bovendien helpt een militaire overwinning weinig, daar de moeilijkheden er niet door worden opgelost. Beide partijen hebben nog andere grieven tegen de Gaulle. Moeilijkheden in de landbouw hadden reeds geleid tot demonstraties en ongeregeldheden; daarna begon de boerenbond een actie om het parlement eerder dan was bepaald - 26 april - bijeen te roepen. Deze actie kreeg voldoende handtekeningen van parlementsleden, maar desondanks weigerde de Gaulle het verzoek in te willigen. Men verwijt hem nu misbruik te maken van zijn macht en beweert, dat hij handelt in strijd met geest en letter van de grondwet der 5e Republiek. Er wordt al gesproken over een ernstige politieke crisis en een nieuwe grondwetsherziening, waarbij een ‘presidentieel’ régime zou worden ingesteld.
Op 15 maart begon te Genève de ontwapeningsconferentie, waaraan door 5 westelijke en 5 communistische landen wordt deelgenomen. Terwijl de O. mogendheden unaniem het voorstel van Chroestsjef - gedaan in september in zijn rede voor de Alg. Vergadering der V.N. - betreffende algemene ontwapening binnen 4 jaar ondersteunen, was het voor de W. mogendheden uiterst moeilijk gebleken om tot een akkoord te komen over een gemeenschappelijk ontwapeningsplan. Frankrijk wilde bij ontwapening zo spoedig mogelijk beginnen met de kernwapens, waarvoor de V. St., Engeland, Italië en Canada weinig voelden; deze laatsten hechtten meer gewicht aan beperking van de strijdkrachten en het stopzetten van de kernproeven. Men is tenslotte tot een akkoord gekomen, waarbij de V. St. tegemoet gekomen zijn aan de Franse opvattingen. De bijeenkomst te Genève begon eigenlijk met een verklaring van beide partijen, dat zij elkaars voorstel onuitvoerbaar achtten. Hoewel men geen spoedig resultaat van de besprekingen verwacht, meent men toch, dat er resultaten zullen worden bereikt, daar het allen ernst is met de ontwapening.
Reeds anderhalf jaar zijn er te Genève ook onderhandelingen aan de gang tussen de V. St., Engeland en de S.U. over de staking der kernproeven. Langzaam zijn de standpunten elkaar genaderd en op 10 maart verklaarde de S.U., dat zij een Amerikaans voorstel dd. 11 februari wilde aanvaarden. Dit behelsde een verbod van alle controleerbare kernproeven en internationale controle op naleving hiervan. Rusland verbond hier echter de voorwaarde aan, dat bij onderlinge afspraak ook de kleine ondergrondse proeven gedurende 4 à 5 jaar zouden worden gestaakt. Daar hiervoor geen effectief controlesysteem bestaat, wordt dit dus een kwestie van wederzijds vertrouwen. Dit Russische voorstel vond steun bij de Engelse regering en ook in de V. St. was een groep van mening, dat men hierop moest ingaan; daartegenover stonden in de V. St. fervente tegenstanders van aanvaarding van het Sovjet-aanbod. In verband hiermee ging premier Macmillan voor een kleine topconferentie op 26 maart naar Washington en hij wist Eisenhower te overtuigen, dat het Russische voorstel zeker niet verworpen moest worden. Als voordelen zag men, dat er een controlesysteem zou komen, dat mogelijk ook bruikbaar zou zijn voor andere ontwapeningsovereenkomsten; verder zou men kunnen voorkomen, dat nog meer mogendheden kernwapens zouden ontwikkelen en men denkt hierbij aan communistisch China, dat echter al verklaard heeft zich niet gebonden te achten door afspraken, waarbij het geen stem heeft gehad; de kwestie van de erkenning van dit land zal dus weer aan de orde komen. Tenslotte achtte men een overeenkomst hierover ook belangrijk om een gunstige sfeer te scheppen voor de a.s. topconferentie in Parijs. Eisenhower heeft
| |
| |
nu toegestemd, maar daar hij meent zijn opvolger niet te kunnen binden aan een afspraak, wil hij de tijdsduur beperkt zien tot 8 à 10 maanden. De S.U. liet reeds weten, dat erover te praten valt.
Men is natuurlijk nog steeds bezig met de voorbereidingen voor de bijeenkomst der Grote Vier in mei a.s. Wij wijzen in dit verband op de reis van Chroestsjef naar Frankrijk, waarvoor het zeer moeilijk bleek een voor beide partijen aanvaardbaar program op te stellen en die een ogenblik door ziekte van de Russische premier dreigde niet door te gaan. Over de besprekingen tussen de Gaulle en Chroestsjef is nog niets bekend en zal voorlopig ook wel niets bekend worden. Het resultaat zal men in mei merken.
Meer is men te weten gekomen over het resultaat van de reis van Adenauer naar de V. St. Volgens het communiqué, uitgegeven na de besprekingen tussen hem en Eisenhower waren beide staatslieden het nog altijd eens over het streven naar de hereniging van Duitsland en over het behoud van de vrijheid van W.-Berlijn; ook werd de nadruk gelegd op de samenhang tussen beide kwesties, terwijl de W. rechten in Berlijn onverkort gehandhaafd worden. Adenauer verklaarde zich geheel gerustgesteld t.a.v. de houding van het W. op de a.s. topconferentie. Opzienbarend was zijn voorstel tijdens een openbare redevoering om voor de Parijse bijeenkomst een volksstemming te houden in W.-Berlijn om te laten zien, dat de bevolking de aanspraken van de S.U. geheel verwerpt. De W. mogendheden zullen hier vermoedelijk niet aan willen en de S.U. verklaarde spoedig, dat een dergelijk referendum volkomen overbodig was, daar de W.-Berlijners er niets mee te maken hadden. Overbodig inderdaad, daar de opvatting van de bevolking voldoende bekend is, maar wat de rest aangaat - over zelfbeschikkingsrecht gesproken.
| |
Nederland
De staking in het bouwbedrijf, die begin van maart dreigde, is inderdaad uitgebroken. Het was de eerste na-oorlogse grote staking, die door de erkende vakbonden werd geproclameerd. De inzet was de nieuwe C.A.O., waarover werkgevers en -nemers het eens waren geworden maar die door het College van Rijksbemiddelaars slechts werd goedgekeurd op voorwaarde, dat de loonsverhogingen niet mochten worden doorberekend in de prijzen van de reeds begonnen werken; dit in overeenstemming met de regeringsrichtlijnen, dat loonsverhogingen moeten worden betaald uit produktiviteitsverhoging. De werkgevers weigerden daarop de ondertekening met een beroep op de risico-clausule, die in alle contracten is opgenomen, d.i. de bepaling, dat de aanneemsom gecorrigeerd kan worden tengevolge van wijzigingen o.a. in de lonen. Een ultimatum van de werknemersorganisaties werd verworpen en deze kondigden een staking af in 25 plaatsen op grote nieuwbouwwerken; dit laatste geschiedde om het algemeen belang zo weinig mogelijk te schaden en de eigen weerstandskas te sparen, daar men zich ook verplicht achtte ongeorganiseerde stakers een uitkering te geven. Spoedig bleek het bestuur van de Ned. Christ. Aannemersbond bereid met handhaving van het principe de C.A.O. te ondertekenen om verdere schade aan het algemeen belang te voorkomen, maar het bereikte daarmee slechts, dat het door de Raad van Bestuur Bouwbedrijf werd uitgesloten en dat het gedesavoueerd werd door de leden.
| |
| |
Bij een interpellatie van Mastrigt (C.H.U.) bleek de gehele Kamer zich achter de regering te stellen en de oppositie drong zelfs aan op bindendverklaren van de C.A.O., waaraan de regering echter geen behoefte had. Een kort geding, door Bouwbedrijf tegen de Staat aanhangig gemaakt, leverde behalve de afwijzing van de eis de raad op, dat Bouwbedrijf kon tekenen onder voorbehoud van alle rechten, waarna de gewone rechter altijd nog kon uitmaken of het optreden van de Staat in dezen onrechtmatig was.
Intussen werd de staking uitgebreid over meerdere plaatsen. Overleg tussen regering en aannemers had geen resultaat. Een voorstel van de laatsten om de C.A.O. te tekenen mits de werknemersorganisaties zich principieel akkoord verklaarden met het werkgeversstandpunt i.z. de risico-clausule werd door de werknemers afgewezen. Na nieuwe besprekingen kondigde de regering een prijsbeschikking af voor bouwwerken; tevens dreigde zij de C.A.O. verbindend te verklaren als de werkgevers niet binnen 3 dagen tekenden. Op 22 maart verklaarde de Raad van Bestuur Bouwbedrijf zich hiertoe bereid en kon de staking worden beëindigd.
J. Oomes
| |
België
De regering-Eyskens mag zich gelukkig achten dat de Kongolese onafhankelijkheid voor de deur staat, en niemand in deze periode een regeringscrisis wenst. Want het is bijlange niet zeker dat ze anders de klip van de kieswethervorming zou hebben kunnen omzeilen. Nu dit, na de goedkeuring door de Kamer op 23 maart, wel het geval is geweest, zijn de politieke waarnemers vrij algemeen van oordeel dat de regering, althans tot de e.k. parlementaire hervatting in november, stevig in het zadel zit. De regering was verplicht, inzake de kieswethervorming, de vertrouwenskwestie te stellen, om de oppositie in C.V.P.-kringen te overwinnen. Slechts enkele onverzoenlijken stemden tegen of onthielden zich. Maar dit ontwerp eenmaal gestemd, konden de liberalen zich ook niet meer verzetten tegen de spoedige afhandeling van de ontwerpen op art. 123 sexies en op de schadevergoeding aan de Staat. De socialistische manoeuvres om verdeeldheid te brengen tussen de regeringspartners mislukten voor het eerste punt en zullen wellicht ook voor de volgende twee niet slagen. De heer Eyskens die de actualiteitsproblemen afgedaan wenst, om zich aan zijn grote politiek te kunnen wijden in het perspectief van de Euromarkt en van het einde van België als koloniale mogendheid, mocht zich over nog enkele gebeurtenissen verheugen. Zo kwam men eindelijk tot een akkoord over een formule voor het gewaarborgd weekloon en over een Ronde-Tafelconferentie tussen de drie partijen om het probleem van de ziekteverzekering op te lossen. Men slaagde er tevens in, het taalvraagstuk nog van het regeringsvlak verwijderd te houden, waar het onvermijdelijk tot een tegenstelling C.V.P. - liberalen aanleiding zou hebben gegeven.
Hoeveel dynamiet in dit vraagstuk schuilt, bleek op het XVe Nationaal Congres van de C.V.P. te Charleroi op 5 en 6 maart. Het debat was er, opzettelijk, tot de kwestie van het Taalcompromis beperkt gehouden. De voorstanders van de onmiddellijke goedkeuring van het compromis en de voorstanders van een uitstel botsten er hevig op elkaar. Al mag men in deze niet veralgemenen, het is toch een feit dat het verzet grotendeels van Waalse en Franstalig-Brusselse zijde
| |
| |
uitging. Tenslotte haalde de stelling van het Nationaal Comitee het, en werd het compromis met 283 tegen 82 stemmen bij 35 onthoudingen goedgekeurd. Het verzet bleek echter in zijn ernstige omvang uit de 154 stemmen die niet akkoord gingen met de herkiezing van dhr. Th. Lefèvre, de grote promotor van het compromis, als Nationaal Voorzitter. De storm rond dit Congres opgestoken, en die een ogenblik de eenheid van de C.V.P. leek te bedreigen, luwde vrij spoedig, ook omdat het vraagstuk van het taalregime voorlopig naar de toekomst kon worden verschoven. De andere partijen zijn in dit opzicht nu voor hun verantwoordelijkheid geplaatst. Men was einde maart nog algemeen van mening, dat het parlementair initiatief veeleer dan het regeringsinitiatief zijn rol zal spelen in verband met het niet-houden van een taaltelling en het wijzigen van de taalwetten. Afgewacht dient hoe het Waals bewustzijn zich zal ontwikkelen; de idee van een geografische senaat schijnt veld te winnen en de Kamer mocht zelfs een Waalse rede voor het federalisme aanhoren.
De C.V.P. had zich verplicht gezien de sociaal-economische vraagstukken en een deel van het politiek verslag o.m. over de instellingen tot 9 april uit te stellen. Hoezeer de ‘crisis van het regime’, vnl. van het parlement, de gemoederen beheerst, bleek o.m. uit de echo's die een tussenkomst op het congres der Waalse C.V.P.-jongeren opriep. Sedert de jongste verhoging der parlementaire vergoeding en gezien het woekerende absenteïsme der parlementairen, dient wel vastgesteld dat het Parlement een zekere impopulariteit heeft te trotseren. Maar gaat het hier om de instelling of om de mensen? Ons dunkt veeleer het tweede.
Met dat alles blijft het een groot vraagteken, wat de gevolgen van Kongo's onafhankelijkheid voor België zullen zijn. De wetten tot uitvoering van de resoluties der R.T.C. werden goedgekeurd na debatten die schitterend door de ministers De Schrijver en Scheyven beheerst werden. Het land reageerde gezond op belachelijke Franse aanspraken en een wenk van Rhodesië om Katanga tot afscheuring te bewegen. Maar vooral inzake de materiële belangen laat het vertrouwen zeer te wensen over, en de Economische Conferentie kondigt zich vrij problematisch aan. Overbodig te zeggen dat Kongo woelig bleef, en dat interne verdeeldheid tussen zwarte leiders en tendensen steeds tot uiting bleef komen. De onafhankelijkheid, hoezeer Kongo ze wenst, en hoezeer ze ook diende toegekend, wordt ongetwijfeld een avontuur. En voor de weerslag op België kan men, op dit ogenblik, slechts hopen dat hij niet al te ongunstig zal zijn.
L. Deraedt
|
|