| |
| |
| |
Politiek Overzicht
Internationaal
DE topconferentie, die 16 mei a.s. te Parijs zal aanvangen, wordt door alle deelnemers grondig voorbereid. Macmillan, Chroestsjef en Eisenhower doen het door reizen resp. naar Afrika, Azië en Z.-Amerika, de Gaulle heeft zijn eigen manier, hij tracht de Franse positie te versterken door een atoomexplosie.
Premier Macmillan kan voor zich de eer opeisen de eerste Britse premier te zijn, die een Afrikaanse reis ondernam. Zijn doel was natuurlijk op de eerste plaats er voor te zorgen de positie van Engeland in de snel veranderende Afrikaanse wereld op zijn minst gesproken te consolideren, liefst te versterken. Zou dit lukken, dan zou dit vanzelfsprekend ook invloed hebben op de positie van zijn land als grote mogendheid. Hij bezocht Ghana, het dit jaar onafhankelijk wordend Nigeria, de beide Rhodesia's, Nyassaland en de Unie van Z.-Afrika. In Ghana werd hem duidelijk gemaakt, dat Nkroemah van zijn land een republiek wenst te maken, binnen het Gemenebest wil blijven en tevens voorstander is van de ‘Verenigde Staten van Afrika’. De combinatie van dit alles lijkt ons vooralsnog erg moeilijk.
Overal werd Macmillan lastig gevallen over de situatie in de Centraal-Afrikaanse Federatie, bestaande uit Zuid- en Noord-Rhodesia en Nyassaland. Steeds weer hoorde hij de eis de nationalistische leider van dit laatste land, dr. Hastings Banda, in vrijheid te stellen - een maatregel, waarop een aantal conservatieve jongeren in Engeland voor het vertrek van de premier op 5 januari ook reeds had aangedrongen. Beleefd, maar ook niets meer, werd hij in Zuid-Rhodesia ontvangen, waar de blanke bevolking helemaal niet ingenomen was met zijn herhaalde verklaring, dat Engeland de beide andere delen der federatie zal blijven beschermen, zolang deze geen eigen bestuur zullen hebben en duidelijk hebben verklaard een volledige en onafhankelijke federatie te wensen. Van verschillende zijden vatte men dit op, alsof Macmillan de mogelijkheid van afscheiding openhield; zelfs meende de labour-oppositie in Engeland, dat voor haar nu toch nog kans was medewerking te verlenen aan de commissie Monckton. Macmillan bleef echter bij zijn mening, dat deze commissie moest adviseren over de verdere ontwikkeling der federatie en geen bevoegdheid had over ontbinding te praten. Daar de bevolking in Noord-Rhodesia en vooral in Nyassaland niets wil weten van samengaan met Z.-Rhodesia, omdat de blanke kolonisten daar voorstanders zijn van een soort Z.-Afrikaanse apartheidspolitiek, zien wij voorlopig nog weinig resultaat van de in november 1960 geplande constitutionele conferentie voor de federatie van deze drie landen.
In de Unie van Z.-Afrika slaagde Macmillan erin precies zoveel te zeggen, dat hij zijn gastheren net niet beledigde, terwijl hij toch volkomen duidelijk was. Tot grote spijt van de Britse labours, die politieke munt hadden willen slaan uit een eventueel zwijgen van de premier over de apartheidspolitiek, verklaarde Macmillan in een toespraak tot het parlement in Kaapstad, dat het noodzakelijk was rekening te houden met het groeiende politieke bewustzijn der Afrikanen; dat de Engelsen tegenstanders zijn van het idee van superioriteit van het ene boven het
| |
| |
andere ras en dat het Afrikaanse nationalisme door het W. moet worden aanvaard, daar anders het communistische bloc hiervan zou profiteren. Dr. Verwoerd kon slechts antwoorden, dat hij er een andere mening op nahield.
De tweede reiziger was Chroestsjef, die 10 februari naar Z.-O.-Azië vertrok. Hij wilde door zijn bezoek de schade, die het optreden van communistisch China in de laatste tijd had toegebracht aan het prestige der communisten, herstellen en tevens de Sovjet-houding op de a.s. topconferentie duidelijk uiteenzetten aan de neutralistische landen in de hoop, dat hun sympathie de positie van Rusland in Parijs zal versterken. Ook hoopt hij door in deze landen voortdurend te wijzen op de geweldige resultaten, die Rusland gedurende de laatste 40 jaren op economisch terrein heeft behaald, hen over te halen op dezelfde wijze aan hun toekomst te bouwen m.a.w. te winnen voor het communisme. Mogelijk heeft India gehoopt, dat Chroestsjef zou willen bemiddelen in de Chin.-Ind. grensconflicten. Het is echter de vraag of hij erg veel invloed op het Chinese optreden kan uitoefenen en of hij zich de weelde kan veroorloven om door zich voor India uit te spreken Peking van zich te vervreemden. Chroestsjef verklaarde wel nogmaals, dat alle internationale geschillen op vreedzame wijze moesten worden geregeld; of er verband bestaat tussen dit bezoek en de laatste bereidverklaring van Peking om met Nehroe te komen praten - een aanbod, dat nu door de laatste is aangenomen -, is niet bekend. In dit verband is van belang, dat China en Birma eind januari overeenstemming hebben bereikt over hun grenzen en tevens een non-agressiepact hebben gesloten. Birma stemde hierbij toe in wijziging van de Mac Mahonlijn t.g.v. China. Men zou dit tegen Nehroe willen uitspelen, maar deze wenst vast te houden aan de natuurlijke grenzen temeer daar het gebied ten Z. daarvan volledig het gezag van New Delhi erkent.
Tijdens dit bezoek sloot Chroestsjef een overeenkomst, waarbij aan India een krediet werd verleend van 135 miljard gulden tegen 2½% rente voor de verdere industrialisatie. Opmerkelijk is, dat Chroestsjef na zijn verblijf in Indonesië nogmaals een ontmoeting met Nehroe heeft gehad in Calcutta. Was de premier van Birma op dat ogenblik werkelijk alleen als pelgrim in die stad? Ondanks dit drukke contact met de communistische topfiguur blijkt India toch niet erg gesteld te zijn op het communisme. Bij verkiezingen in de enige Indische deelstaat met een communistische regering - die overigens onlangs op non-actief werd gesteld -, n.l. Kerala, waren de anti-communistische partijen zo verstandig samen te werken en wisten zij de meerderheid te behalen.
In Indonesië, waar Soekarno zich enige tijd geleden de bevoegdheid heeft verleend om politieke partijen op te heffen als hem dit in zijn kraam te pas komt, werd Chroestsjef nog met enig enthousiasme ontvangen. Het betekende voor Soekarno al veel, dat Chroestsjef kwam, terwijl Eisenhower stelselmatig weigerde een bezoek te komen afleggen. Dat hij na afloop ook tevreden is geweest, geloven wij niet. Zijn gast was soms bepaald onheus en oefende enkele keren felle kritiek uit op plannen en daden van de Indonesische regering. Tenslotte werd er door Rusland wel een aanzienlijk krediet verleend, maar dit was uitsluitend bestemd voor de bouw van fabrieken, een stadion e.d. Daarnaast schonk de S.U. een ziekenhuis en beloofde steun aan de Indonesische aanspraken op W.-Irian, maar de Indonesische regering was teleurgesteld over het totale bedrag en had liever directe hulp gezien om verbetering te brengen in de slechte voedselpositie van het land. Een militair akkoord - er was zelfs een gerucht, dat de S.U. een vlootbasis op Ambon zou vestigen - is niet tot stand gekomen. Stafchef, tevens
| |
| |
minister van defensie, Nasoetion, blijkt niets te voelen voor nieuwe communistische infiltratie in het leger.
Einde februari is president Eisenhower begonnen aan een reis naar enkele van de grote Z.-Amerikaanse staten. Hij wil hier een tegenwicht vormen tegen de groeiende belangstelling van de S.U., die telkens weer opnieuw en niet zonder succes probeert economische invloed in deze streken te krijgen. Rusland maakt daarbij gebruik van de ontevredenheid in de Z.-Am. staten over de huns inziens te geringe economische steun van de V. St.; het is nu Eisenhowers taak de Z.-Amerikanen ervan te overtuigen, dat de grote broer in het N. hen in het geheel niet achterstek en bovendien niet probeert hen onder zijn voogdij te plaatsen. Hij legt de nadruk op een militaire en economische samenwerking tussen alle delen van het vasteland Amerika, waarbij ieder lid volledige zelfstandigheid zal behouden; hij probeert de achterdocht der Z.-Amerikanen weg te nemen, hetgeen hem door een open en sympathiek optreden misschien kan lukken, maar ook in Z.-Amerika weet men, dat de officiële benaming van de grote broer in het N. ‘United States of America’ is.
De vierde man onder de Groten acht zijn prestige aanzienlijk gestegen door het feit, dat zijn land op 13 februari er in slaagde via een atoomexplosie zich te voegen bij de drie andere atoommogendheden. Hiermee is Frankrijk nog niet in de atoomclub opgenomen en er is natuurlijk geen sprake van, dat het de anderen zou kunnen inhalen. Dit lijkt ons ook niet de bedoeling van de Gaulle; hij heeft slechts zijn visitekaartje afgegeven en hoopt nu evenals Engeland ingewijd te worden in de Amerikaanse atoomgeheimen. Eisenhower heeft al in het begin van februari gepleit voor opheffing van de Mac Mahon-wet, waardoor de Amerikaanse atoomgeheimen beschermd worden; hij gaf toe, dat het vreemd is, dat de V. St. geen gegevens verstrekken aan hun bondgenoten over zaken, die allang bekend zijn in Rusland. Het zal echter voorlopig zover nog niet komen, daar zowel het State Department als het Pentagon er niets voor voelen. Het blijft vreemd, dat men klaagt over W. achterstand en hoge kosten en toch duur gebrek aan samenwerking handhaaft.
De reacties op de eerste Franse atoomexplosie waren niet enthousiast; speciaal de onafhankelijke Afrikaanse staten reageerden fel en Ghana ging over tot het nemen van economische sancties. Men is in deze kringen toch al niet erg over Frankrijk te spreken i.v.m. het Algerijnse vraagstuk. Wel heeft Ferhat Abbas in februari de Europeanen in Algerije verzekerd, dat zij in vrijheid zouden kunnen blijven leven in een zelfstandig Algerije, en verklaarde hij in een latere zeer hoffelijke rede het geheel eens te zijn met het zelfbeschikkingsvoorstel van de Gaulle, maar de moeilijkheid blijft, dat de laatste als enige waarborg voor de eerlijkheid van een volksstemming het toezicht door het leger aanbiedt en juist in het optreden van dit leger hebben de Algerijnse rebellen niet al te veel vertrouwen. Toespraken van de Gaulle tot de troepen in Algerije tijdens zijn inspectiereis dezer dagen schijnen te wijzen op een verstarring van de houding van de president, hetgeen dan weer moeilijkheden zou opleveren in Frankrijk zelf.
In Egypte is Nasser begonnen met de werkzaamheden voor de Assoeandam. Nadat Rusland kredieten had verstrekt voor de eerste fase, is er sprake van geweest, dat W. landen dit zouden doen voor de tweede; W.-Duitsland had hier o.a. belangstelling voor, maar vlak voor het bezoek van von Brentano aan Caïro bleek Nasser met de S.U. een akkoord te hebben gesloten, waarbij de laatste de tweede en mogelijk ook de derde fase zal financieren. Staat met deze weer stij- | |
| |
gende Russische invloed in Egypte de houding van Nasser t.o. Israël in verband? Er is weer herhaaldelijk sprake geweest van grensincidenten en men achtte de toestand een week geleden zeer ernstig. Uit de aankondiging van een bezoek van premier Ben Goerion aan de V. St. om aldaar een ere-doctoraat in ontvangst te nemen leidt men af, dat de spanning iets verminderd is.
Zoals er gebrek aan samenwerking is bij de ontwikkeling van kernwapens zo bleek er ook gebrek aan samenwerking te zijn bij de organisatie van de verdediging van W.-Europa. De W.-Duitse minister van defensie, Strauss, heeft reeds maandenlang gewezen op het beperkte gebied der W.-D. Bondsrepubliek en de daaruit voortvloeiende noodzakelijkheid om depots voor de Bundeswehr te vestigen in het buitenland. Er werd wel over gesproken, maar praktische resultaten bleven uit. W.-D. ging toen besprekingen voeren met de Spaanse regering en dit leidde tot ernstige kritiek bij de Nato-bondgenoten. Strauss beweerde, dat er slechts informele besprekingen waren gevoerd en dat bovendien de Nato hiervan op de hoogte was. Men erkende zijn argumenten als juist, maar vond zijn optreden hoogst ontactisch. Resultaat: de Nato gaat overleggen en de vereiste maatregelen nemen; hetgeen eerder had kunnen gebeuren.
In Italië heeft de Christen-democratische regering Segni haar ontslag ingediend. Tot nu toe werd zij gesteund door de liberalen, de monarchisten en de neo-fascisten. De eersten hebben nu hun steun aan de regering opgezegd, omdat zij het niet eens waren met het optreden van president Gronchi, die voorstander is van de linkse richting in de D.C.; ook wordt hem de slechte afloop van zijn bezoek aan Moskou verweten. Daar Segni er niets voor voelde om te blijven regeren dank zij de steun van de beide laatst genoemde partijen, wachtte hij geen parlementaire uitspraak af; hij zou anders zeker een meerderheid hebben gekregen. Zo ontstond de zoveelste extra-parlementaire regeringscrisis, die deze keer wel uiterst moeilijk is op te lossen.
| |
Nederland
Einde januari brak er in enkele delen van ons land een wilde staking uit onder de buschauffeurs; reeds lang was er sprake van een aanmerkelijke achterstand in hun lonen en de onderhandelingen over verbetering bleven voortslepen; de ontevredenheid was begrijpelijk, maar het ogenblik slecht gekozen, daar er juist binnen niet al te lange tijd een beslissing kon worden verwacht. Deze werd nu enigszins vertraagd; men kan er nu over praten of deze wilde staking invloed heeft gehad op het wegwerken van de achterstand en het in vooruitzicht stellen van verdere verbeteringen.
Intussen dreigt een nieuw loonconflict nu in de bouwwereld. Bij het vaststellen van een nieuwe C.A.O. verklaarden de werkgevers wel een verhoging van de lonen redelijk te vinden mits zij deze konden doorberekenen in de prijzen van de reeds onder handen genomen werken; anders wensten zij de oude C.A.O. ongewijzigd te laten. Het College van Rijksbemiddelaars bleek het met deze redenering niet eens te zijn. De vakbonden hebben nu een ultimatum gesteld; bemiddelingspogingen zijn tot nu toe mislukt.
Het eerste conflict was o.a. aanleiding tot het bijeenroepen van een bijzondere kaderdag der P.v.d.A., waarop de regering de Quay gebrek aan beleid werd verweten. De oppositie van de P.v.d.A. wordt scherper zoals ook bleek uit de her- | |
| |
haalde pogingen om de regering er toe over te halen onmiddellijk aan te vangen met de indijking van de Lauwerszee, daar anders de veiligheid niet voldoende zou zijn gewaarborgd. De regering bestreed dit laatste en wilde eerst een overzicht hebben van alle te verrichten grote werken om vervolgens de prioriteit te bepalen; daarom wenste zij nog een paar maanden uitstel voor er een beslissing werd genomen. De meerderheid verleende dit uitstel en er werd de opmerking gemaakt, dat tijdens de lange periode, waarin de P.v.d.A. deel had in de regering, zij nooit zoveel haast had gehad met deze indijking.
J. Oomes
| |
België
Een rede van dhr. Motz, liberaal partijvoorzitter, voor de liberale federatie van Brussel, was symptomatisch: hij zeide dat de liberale partij de oppositie niet vreest. Wat kon dit anders betekenen dan dat het tussen de coalitiepartners voor de zoveelste keer niet bijster vlotte? In feite was het weer de oude kwestie. De regering is indertijd gevormd op grond van een compromis dat de liberalen wel nooit hebben willen naleven waar het de liquidatie van repressie en zuivering en de regeling van het taalvraagstuk betreft, en dat door de C.V.P. steeds zeer node werd aanvaard wat de kieswethervorming betreft. De liberalen vrezen dat deelneming aan een oplossing van de eerste problemen in de zin van het C.V.P.-programma hun door hun traditionele kiezers zeer kwalijk zou worden genomen, en eisen bijgevolg eerst hun kieswethervorming. Maar de C.V.P. vreest (wellicht niet ten onrechte) dat hun partners op dat ogenblik helemaal onhandelbaar zullen worden en liever naar nieuwe verkiezingen gaan dan zich nog aan het regeringsakkoord te houden. Daar komt nog bij dat de minister die de repressie- en zuiveringsproblemen onder zijn bevoegdheid heeft, de liberaal Merchiers, onwil aan onbekwaamheid paart - en men ziet onmiddellijk welke moeilijkheden premier Eyskens moet hebben om zijn schip vlot te houden. Ondanks het verzet van een aantal C.V.P.-senatoren tegen de amendering door de minister van het ontwerp op art. 123 sexies, verzet dat een ogenblik zo beslist leek dat minister Merchiers zijn biezen begon te pakken, is de heer Eyskens daar tot nog toe in geslaagd. Zijn beslissend argument is: geen regeringscrisis zolang de Kongo-problemen niet definitief geregeld zijn. En zo werd de begroting van justitie toch goedgekeurd.
En zo wordt verder geschipperd. Problemen worden uitgesteld, op de lange baan geschoven, vanuit een nieuwe hoek hernomen. Dit wordt o.m. het lot van het ontwerp-Servais tot sanering van de ziekteverzekering. Het ontwerp bestaat in zijn grote lijnen sinds meer dan een jaar; het is ingediend voor het Parlement; maar ten aanzien van het verzet vnl. van Waalse christelijke mutualistische kringen, na dat van de socialisten en de liberalen, werd het in zijn geheel weer dubieus gemaakt. Besprekingen tussen de partijen werden aangeknoopt en een eerste vergadering had plaats om uit te maken of de formule van een paritaire driepartijencommissie, bijgestaan door technici, niet ook hier zoals in het schoolvraagstuk tot een oplossing zou kunnen leiden.
Als om leven in de brouwerij te brengen, is een ander probleem weer acuut geworden: het taalvraagstuk. Zoals men weet zijn daarover besprekingen aanhangig bij de minister van Binnenlandse Zaken. De C.V.P., met de bedoeling,
| |
| |
dank zij een nieuwe formule, ook dit probleem eindelijk uit de wereld te helpen, had een studiecommissie met de behandeling van dit vraagstuk belast. Na 24 vergaderingen was een ontwerp van verklaring klaargekomen dat door het Nationaal Comité en de Partijraad besproken en op 20 februari als Verklaring door het Nationaal Comité gepubliceerd werd. C.V.P.-voorzitter Lefèvre verklaarde dat het een compromis was, dat als zodanig aanvaard of verworpen diende te worden, en niet meer een basis voor discussie. De verklaring behelst afschaffing van de talentelling, vastlegging van de taalgrens, schepping van een tweetalig kader in de administratie van het land en de Brusselse agglomeratie, afschaffing van de transmutatieklassen. Maar het compromis legt zich tevens neer bij de feitelijke uitbreiding van de ‘olievlek’ over acht Vlaamse randgemeenten van Brussel en voorziet er zelfs de mogelijkheid tot oprichting van Franstalige scholen. Het werd onmiddellijk allerhevigst aangevallen door een aantal Franstalige kranten, met alle valse argumenten, kwade trouw en onbegrip uit het arsenaal van het taalimperialisme. Het verzet in bepaalde Vlaamse kringen kwam slechts later los en richtte zich voornamelijk tegen de ontworpen regeling voor de randgemeenten. Het Nationaal Comité hield echter voet bij stuk en besliste, het compromis ne varietur voor te leggen aan het Congres van 5 en 6 maart te Charleroi, dat aldus een bijzonder actueel belang kreeg.
De Ronde Tafelconferentie werd afgesloten op 20 februari, met een feitelijk succes. Bijna overal werden de moeilijkheden geëffend. De resoluties, bij eenparigheid goedgekeurd, legden essentieel het volgende vast: zo spoedig mogelijk na de verkiezingen zal een centrale regering worden aangesteld die op 30 juni het bewind zal overnemen; de wetgevende macht zal door twee Kamers worden gevormd, een Kamer met 137 rechtstreeks verkozen leden, een Senaat bestaande uit 14 leden per provincie; beide Kamers samen zullen het staatshoofd aanwijzen en als constituante fungeren; de provincies zullen over een ruime autonomie beschikken met een eigen regering en een eigen vergadering; een algemeen vriendschapsverdrag zal worden gesloten tussen België en Kongo. Voor midden april werd een R.T.C. voorzien in verband met de economische vraagstukken. Tijdens de overgangsperiode werden aan de Gouverneur-Generaal een commissie van zes, aan de Provinciegouverneurs commissies van drie zwarten toegevoegd. De heren Kasavubu en Lumumba behoren tot de eerste. Tussen de Nationale Bank en de Centrale Bank voor Belgisch Kongo werd een conventie ondertekend. Het sensationeelste was de bijeenroeping van de Kroonraad; maar gezien de black-out werd daarover niets nader bekend dan dat hij zich met het probleem der betrekkingen tussen België en Kongo had beziggehouden.
In Kongo worden koortsachtig de verkiezingen voorbereid. Opvallend is de tendens naar ruime eenheidsformaties. Lumumba en Kalondji verzoenden zich om opnieuw een unitaire M.N.C. te vormen. Minister De Schrijver vermocht een overeenkomst tussen de vijandige Lulua en Baluba in de Kasai tot stand te brengen, waarvan echter nog niet vaststaat of ze zal gevolgd worden.
L. Deraedt
|
|