| |
| |
| |
Kansen van het communisme in het Midden-Oosten
Olaf Hendriks A.A.
HET jaar 1958 stond in het teken van grote communistische overwinningen, niet alleen op het front van Azië en Z.-Amerika, doch ook van het Midden-Oosten. In deze laatste sector is sinds een half jaar een voorlopige stilstand gekomen, zodat men zelfs gesproken heeft van een crisis in de communistische partijen, ofschoon Rusland door zijn wetenschappelijke experimenten zijn psychologische invloed er geenszins bij heeft ingeboet. Welke zijn de oorzaken van deze verandering? Het is duidelijk dat in de voornaamste landen van het Midden-Oosten de moderne politiek in het algemeen het eerste stadium van ontwikkeling heeft overschreden. Deze periode was gekenmerkt door de strijd tegen het imperialisme, feodalisme en kolonialisme. Het Arabisch nationalisme werd sterk ondersteund door het communisme met het doel de Arabische landen van het Westen te vervreemden om ze gemakkelijker zelf te kunnen overheersen. Ofschoon het Westen de Arabische landen in feite meer hielp dan Rusland, ging de sympathie dier landen echter naar Moskou, dat wapens leverde, een schone lei had tegenover de Arabische wereld, geen militaire en andere verplichtingen oplegde, en daarom niet ‘imperialistisch’ was. De Arabische ‘neutraliteit’ helde sterk naar het Oosten over, en het communisme vond overal een voordelig terrein: zijn invloed drong overal door door middel van de talrijke Russische (Bulgaarse, Roemeense, enz.) militairen, technici, handelslui, artisten en leraren, die zich in de Arabische landen vestigden. De Russische politiek had tegenover die van Amerika een bevoorrechte positie.
De Arabische landen werden zich echter spoedig bewust, dat zij de speelbal waren tussen Oost en West, en hun eigen politiek niet in handen hadden. Trouwens elk nationalisme zoekt tenslotte zijn eigen bedding, zijn eigen regeringsvorm en ideologie, wil het zich ontwikkelen: het kan niet alleen negatief tegen andere systemen blijven vechten. Het communisme van zijn kant stelt zich in dit meer ontwikkeld stadium niet meer tevreden met het zenden van experts, maar vormt, waar het gaat, een politieke partij (nationaal front) om in alle organisaties der maatschappij de communistische princiepen toe te passen. Zijn uiteindelijk doel is de overwinning van het proletariaat, en het nationalisme moet voortaan alleen de belangen van Moskou dienen. Door haar kaders, organisatie en tucht is de communistische partij meestal onmiddellijk de sterkste tegenover de reeds bestaande en nieuwe politieke partijen.
In dit stadium wordt nu het dwingend spel met zijn kansen en tegenkansen gespeeld: het communisme moet de plaats innemen van het uitgeroeid imperialisme, doch de verwezenlijking van dit plan is hier moeilijker dan in andere onderontwikkelde gebieden, waar volgens de machiavellistische en onfeilbare methode gewerkt kan worden. Toch constateert men, dat niettegenstaande de meest uitgekiende berekeningen het communisme ook fouten heeft gemaakt: het communistisch congres te Leipzig van dit jaar heeft dan ook duidelijk bewezen dat het communisme meer en meer een aanpassingsmethode zoekt volgens de ontwikkeling van elk land.
| |
| |
In het Midden-Oosten, na een eerste succes, waardoor de Arabische landen voor altijd voor het communisme schenen gewonnen te zijn (de aanvankelijke houding van Nasser en ook van Kassem), stond het spoedig voor een keuze tussen sectarisme en opportunisme. Niettegenstaande zijn voordelige positie is het communisme er niet in geslaagd onmiddellijk, in één slag het Midden-Oosten te overheersen. De Arabische politiek voelt het gevaar dikwijls zeer scherp aan: trouwens alle politieke partijen en politieke vrijheid waren nog niet verdwenen in het Arabisch nationalisme, dat door het volk nooit begrepen werd als een internationalisme. De communisten zouden later verklaren, dat de massa nog niet rijp was voor de ideologische revolutie. Ook het Westen had niet alle invloed verloren, en de Arabische landen vormden geen groot blok, dat als één stuk bewogen kon worden: elk land bewaarde zijn eigen structuur. In ieder geval, na de eerste slag verloren te hebben, moest het communisme zich buigen voor de feiten, zonder echter het uiteindelijk doel uit het oog te verliezen.
Het is nog steeds niet duidelijk waarom Syrië, het land waar de meeste politieke partijen waren, zich aan Egypte heeft overgeleverd om aan de communistische greep te ontkomen. Egypte zelf had het Midden-Oosten voor het communisme opengesteld, en was zeker niet ‘neutraal’. Ofschoon sterk aan Moskou gebonden wegens politieke en economische voordelen, heeft Nasser tenslotte zich niet helemaal aan Rusland verkocht, en heeft zelfs zijn houding tegenover de communisten herzien. De strijd tussen Nasser en Moskou is bekend: het is opmerkelijk, dat beide partijen hun standpunt duidelijk bepaald hebben en niet van elkander gescheiden zijn, steeds de deur open latend voor een verzoening. Moskou verklaarde zonder omhaal, dat het tweede stadium voor het communisme in het Midden-Oosten aangebroken was, en dat het onderscheid van Nasser tussen communisten, communisme en Moskou geen steek hield; Nasser van zijn kant brandmerkte het communisme als de grootste hinderpaal van het Arabisch nationalisme en van de Arabische eenheid. Moskou heeft wellicht spoedig ingezien, dat Nasser niet het volmaakt gedwee en soepel werktuig was om zijn plannen te verwezenlijken, en stelde daarom meer zijn hoop op Kassem, die standvastiger is in zijn politiek en minder gevoelsmens.
Gelijk het Westen is Moskou niet meer bereid de hegemonie van Nasser te ondersteunen, ook helpt het hem niet in zijn strijd tegen Kassem. Doch daar Nasser nog uitstekend het spel van de internationale communistische politiek speelt, b.v. in de Uno, wordt de ‘anti-communistische’ regering van Egypte niet direct door de communisten van het land aangevallen, en blijft Rusland zijn economische steun verlenen. Deze steun is echter niet voldoende voor de economische ontwikkeling van Egypte, en daarom kan Nasser niet alleen op Rusland bouwen, doch speelde handig de Russische hulp tegen het Westen uit. Bij de eerste wending van Nasser naar het Westen kwamen onmiddellijk de eerste ministers der Middellandse-Zee-landen naar Kaïro om Nasser op te vangen. Deze kon gemakkelijk een halve draai naar rechts maken daar er officieel geen communistische partij in de V.A.R. bestaat. Het is onmogelijk voor ons de juiste motieven en verhoudingen van deze dubbelzinnige strijd te achterhalen. In het begin scheen het een overeengekomen enscenering, later bleek de inzet ernstiger te zijn.
Natuurlijk komen hierbij ook andere factoren. Nasser heeft zich zeker een ogenblik laten verleiden door Tito, toen deze een reis maakte in de twee provincies van de V.A.R. Moskou heeft dit onmiddellijk gelaakt door bemiddeling van
| |
| |
de Tsjecho-Slovaakse communistische partij, welke verklaarde, dat het communisme in de V.A.R. zich ‘verburgerlijkte’, en onder de invloed van Tito een ‘Arabisch’ communisme schept in tegenstelling met het internationale communisme. De bekoring schijnt niet lang geduurd te hebben, of liever, Nasser heeft om zijn economische plannen door te zetten de weg van een nationaal socialisme en van een Arabische democratie ingeslagen. In Egypte zowel als in Irak is door omstandigheden een samensmelting tot stand gekomen tussen de nationale bourgeoisie en de linkse partijen, waardoor het communisme minder invloed kreeg. In de buitenlandse politiek konden de landen hierdoor zich op zekere manier vrij maken van het Oosten en een meer werkelijke neutraliteit volgen, vooral daar Rusland dit standpunt aanvaardde. In de binnenlandse verhoudingen heeft deze samenwerking voor een groot gedeelte de bourgeoisie doen verdwijnen, doch niet direct ten gunste van de communisten. Men beschuldigt zelfs de Egyptische regering een groot aantal personen te bevoordelen, welke bijna de gehele economie van het land in handen hebben; Nasser zelf heeft over deze kwaal gesproken, en beloofd ze uit te roeien. Deze socialistische, democratische en coöperatieve tendens begint in Egypte reeds vage vormen aan te nemen; in Irak is het bestaan der ‘democratie’ nog erg onzeker. Deze burgerlijke nationalistische stroming is feitelijk op het ogenblik de grootste vijand van het communisme: zij vervangt het overwonnen imperialisme. Over het gehele front gaat het dus om de strijd tussen het nationalisme en het communisme.
Ook de verandering van de westerse politiek tegenover de Arabische landen heeft een voordelige invloed gehad. Door niet meer te spreken over militaire verdragen of andere verplichtingen en door evengoed te helpen heeft deze minder drukkende en afstandnemende houding langzamerhand wederom het vertrouwen gewonnen. Naast deze politieke factoren werkte ook het godsdienstig gevoel, dat nog meer onberekenbaar is dan de politieke stromingen: er ligt n.l. in het Arabisch nationalisme een speciaal religieus en historisch element. De Islam is geen bolwerk tegen het communisme, het zal de massa niet beschermen tegen dit gevaar, maar godsdienst en geschiedenis zijn hier zo innig door elkander verweven, dat zij een bijzondere mentaliteit scheppen, waarmee elke beweging rekening moet houden: geduld en soepelheid hebben meer kans te slagen dan geweld en verplichtende vriendschap. Ik kan niets met absolute zekerheid bewijzen, doch personen, die goed op de hoogte zijn met de moslimse bewegingen, verzekeren mij, dat Nasser tenslotte verplicht is geweest het communisme te bestrijden onder de drang der geestelijke leiders van de Islam. Het is mogelijk, daar deze ook de heilige oorlog tegen het communisme hebben verklaard.
Het geheel van deze factoren en invloeden begunstigde natuurlijk niet een homogene overwinning van het communisme. De westerse politiek kan zich vergist hebben, doch het communisme, niettegenstaande al zijn berekeningen, heeft ook grote fouten begaan tegenover deze ingewikkelde situatie, zodat het verplicht is geweest over te gaan tot een zelf-kritiek, niet aangaande zijn marxistische leer, maar aangaande zijn houding tegenover het Arabisch nationalisme. Er is in het algemeen een overschatting geweest van de Arabische trouw en standvastigheid, en niet minder van de communistische invloed zelf. Waar het mogelijk was heeft het communisme zich onmiddellijk door zijn goed georganiseerde partij opgeworpen als een voorvechter van het nationalisme. Doch de taktiek van ‘het Nationale Front’ heeft in de Arabische landen slechts een beperkt succes gehad, en wordt nu zelfs heftig bestreden (in Irak). De poging om een schei- | |
| |
ding te brengen tussen de verschillende tendensen van het nationalisme (rechter, midden en linkse vleugel) is niet altijd gelukt. Vooreerst de anti-imperialistische en anti-feodalistische gevoelens van de bourgeoisie waren niet altijd even zeker; het nationalisme heeft altijd ook de steun gehad van het leger en de politie, zodat het optreden tegen de nationalisten steeds gevaarlijk was. Trouwens het tegenoffensief der anti-communistische nationalisten was steeds heftig en neemt nog toe. Wegens de internationale communistische politiek en haar dubbelzinnige houding in het Midden-Oosten is het soms moeilijk voor de communistische partijen ter plaatse onmiddellijk volgens de omstandigheden juist te reageren, vooral daar de Arabieren gretig van deze dubbelzinnige houding profiteren. Het communisme in het Midden-Oosten is echter sterk genoeg om te kunnen wachten op betere omstandigheden, welke zullen komen, of welke het zelf zal scheppen.
Na deze afbakening der algemene lijnen kunnen wij de strijd tussen het communisme en het Arabisch nationalisme in de V.A.R. en in Irak meer in detail beschouwen, omdat daar de strijd het hevigst is. In Libanon zijn de communistische elementen sterk vertegenwoordigd, en in Yemen, Saoudi-Arabië, Koweit, enz. is het communisme reeds stevig gevestigd, doch er is nog geen openlijke strijd tegen het regiem. Jordanië werpt zich nog steeds op als het bolwerk tegen het communisme, en beweert, dat wanneer men het helpt, het de machtigste vijand tegen het communisme wordt in het Midden-Oosten.
| |
Egypte
Het is waar dat Nasser veel aan het communisme te danken heeft, maar van de andere kant zal het communisme Nasser nooit dankbaar genoeg kunnen zijn dat hij het Midden-Oosten voor het communisme heeft geopend. Door de unie met Syrië werd het communistisch probleem voor Egypte zeer bezwaard, daar de politieke vrijheid in Syrië steeds zeer groot is geweest, en alle politieke partijen voorlopig bleven voortbestaan: Egypte echter had reeds een soort constitutie, een pas gekozen parlement en slechts één politieke partij (Nationale Unie). Door Nasser nu eens vervolgd dan weer beschermd hebben de communisten steeds standgehouden, zelfs wanneer de partij officieel verboden werd. Het communisme heeft ook sterk geprofiteerd van de algemene ontevredenheid, welke in Syrië heerst, wegens de Egyptische hegemonie, centralisatie en slechte economische toestand. Nasser is verplicht geweest de zware druk, welke tot een uitbarsting leidde, enigszins te verlichten door de laatste verkiezingen, welke aan Syrië de Nationale Unie moesten geven en aan de V.A.R. een nieuwe grondslag voor een volksvertegenwoordiging en constitutie. Deze hebben vorm gekregen in een soort federatie van 33 provincies met een meer zelfstandig bestuur dan voorheen. Het volk heeft echter weinig te zeggen. Het heeft alleen de plaatselijke besturen gekozen, welke op hun beurt de leden van het parlement kiezen. De bestuurders der provincies worden door het parlement aangewezen. Het systeem is zeer ingewikkeld en heft tenslotte de economische moeilijkheden niet op. De constitutie van maart 1958 (onmiddellijk uitgevaardigd na de unie) is nooit toegepast, zij was voorlopig ‘tot aan de goedkeuring van de definitieve constitutie door het volk’. Dit nieuw experiment heeft echter niet lang geduurd. Op 21 oktober is Syrië plotseling een pro-consulaat geworden onder de persoonlijke verantwoordelijkheid van maarschalk Amer, vice-president van de V.A.R. en
minister van oorlog. Dit laatste experiment om Syrië gelijk te schakelen met Egypte wordt
| |
| |
door Nasser gerechtvaardigd als noodzakelijk voor zijn strijd tegen de communisten in Irak. De toestand moet erg gevaarlijk zijn, daar Nasser pas de nadruk had gelegd op de democratische vorm, waarvan de laatste verkiezingen een uiting waren. Hoe vaak en zwak dit begrip en zijn verwezenlijking tot nu ook mogen zijn, de democratische vorm is voor Nasser een poging om het communistische regiem uit te schakelen en zijn enorm economisch probleem in het kader van een socialistisch-democratisch systeem op te lossen: het is een formule, welke enigszins beantwoordt aan het actuele ontwikkelingsstadium van het land. Nasser zoekt zich te vestigen tussen het communisme en het kapitalisme, in een soort nationaal socialisme, dat even moeilijk te verwezenlijken is als de ‘positieve’ neutraliteit: vooral daar dit politiek systeem gepaard moet gaan met een sociale en economische omwenteling. Het is derhalve vreemd, dat Nasser in Syrië de Baath-partij, welke ook een socialistisch programma had, heeft uitgeschakeld, wellicht uit vrees, dat zij met Irak mee zou gaan. Ofschoon de communisten in Syrië ‘vervolgd’ zijn, is hun invloed zeer sterk: tegelijk met de communisten van Irak hebben zij een zelf-kritiek gehouden. Verscheidene communistische leiders en leiders van syndicaten hebben hun partij verzaakt en zijn overgelopen naar het kamp van Nasser. Doch op het partij-congres te Leipzig verklaarde de Syrische vertegenwoordiger, dat geen enkele vooraanstaande leider van de Syrische nationale bourgeoisie de anti-communistische campagne van Nasser en zijn aanvallen tegen Kassem had ondersteund. De toestand in Egypte werd sterk door de communisten te Leipzig bekritiseerd, daar de bourgeoisie de overhand heeft. ‘Nasser is de vertegenwoordiger van de belangen van de monopolie-groep Misr, welke de gehele Egyptische economie in handen heeft, en ook de handel van de Syrische katoen en de centrale bank van Syrië aan zich wil
onderwerpen. Zij stellen zich voor als de voorvechters van het Arabisch nationalisme en de Arabische eenheid doch om hun eigen enge belangen van uitbuiting en annexatie te behartigen. Degenen, die tegen hen zijn, worden veroordeeld als separatisten, handlangers van het imperialisme, sionisme en communisme’. De leider der Syrische communistische partij, Khaled Bagdasje, die bij de vervolgingen uit Syrië gevlucht is, leidt vanuit het buitenland de communistische beweging. Te Peking heeft hij kortgeleden de V.A.R. heftig aangevallen. Het is voor Nasser in de huidige omstandigheden onmogelijk zich van het communisme te ontdoen, ook indien hij dit werkelijk zou willen. Behalve dat hij gebonden is aan Rusland, heeft hij noch de macht, noch het psychologisch overwicht om de communistische invloed in te dijken. In Egypte zelf zijn er ook twee groepen, welke hun vertegenwoordiging in het leger hebben: de eerste is progressief en liberaal, de tweede reactionair en ‘faraonist’. Deze laatste groep heeft de strijd tegen het communisme ontketend in december 1958: zijn leiders, die belast waren met de nationale unie in Syrië, zijn nu door maarschalk Amer vervangen. De vervolging der communisten was dikwijls meer een voorwendsel om Syrië totaal te onderwerpen dan een ware strijd tegen het communisme. Het ideaal van een democratische, coöperatieve staat spreekt nog niet tot het volk, dat zware economische moeilijkheden ondervindt: en de Egyptische hegemonie over de Arabische staten is niet zo aantrekkelijk als de eenheid, welke de communisten voorstellen. De Syro-Egyptische unie, geboren uit de vrees voor het communisme, is het communisme zeer voordelig geworden. Onder voorwendsel dat de communisten van Irak steeds in Syrië stoken, heeft Nasser Syrië tot een Egyptische provincie verklaard (pro-consulaat) onder de persoonlijke verantwoordelijkheid van maarschalk Amer. Daardoor wil
| |
| |
hij ook eventueel Irak van de communisten bevrijden: doch de toekomst is erg onzeker. Ingeval Irak naar rechts gaat, wordt het nog een grotere aantrekkingskracht voor Syrië: zouden de communisten een staatsgreep doen, dan is het niet zeker dat Nasser alleen zal zijn om in te grijpen. Doch Kassem is er nog, en men ziet in dat het beter is dat hij blijft.
| |
Irak
Het communisme heeft nooit de overhand in Irak gehad. Het land van de Euphraat en de Tigris, een mozaïek van religieuze en nationale minderheden, is steeds getuige geweest van een hevige strijd tussen enige rijken en de verpauperde massa, voordat Marx zelfs Het Kapitaal geschreven had. Ook is het niet waar dat onder de regering van Noury Said duizenden proletariërs en kleine burgers door het communisme bewerkt waren. Kassem alleen is de trouwe en levende incarnatie geweest van de verschrikkelijke uitbarsting van 14 juli 1958: het kassemisme is daarom niets anders dan de ware, ofschoon rudimentaire uitdrukking van de gevoelens van het volk. Deze vage gevoelens waren vol haat tegen het Westen, doch gingen uit naar de vrijheid onder al haar sociale vormen, naar een cultus voor de gemeenschap en tenslotte naar een bestuur door beroepsorganisaties, welke dicht bij het volk zouden staan en de belangen van het volk zouden verdedigen. De massa kent de theorieën van Marx niet, doch is tegen het Westen, waar enorme rijkdom bestaat tegenover diepe ellende, waar de Engelsen zijn, die de olierijkdommen niet onder het volk verdeeld hebben. Er is alleen een dynamische, goed georganiseerde communistische groep, welke de princiepen tot het uiterste doorvoert: zij stelt zich niet altijd voor als communist, doch leidt de volksmenigte bij alle onlusten. De communisten hebben onmiddellijk gebruik gemaakt van de vrijheil, welke Kassem na de revolutie aan alle politieke partijen en organisaties had gegeven. Kassem verklaarde dat hij geen dictator wilde zijn, en dat de pas gestichte democratie alle burgerlijke vrijheden zou verdedigen. Door hun perfecte organisatie, strenge discipline en beproefde tactiek zijn de communisten in alle sectoren van het economisch, sociaal, politiek, militair en universitair leven doorgedrongen: hun kaders zijn voldoende gevormd om het proletariaat te bewerken, zij nemen daarom geen intellectuele leiders meer aan. De
communistische partij is zeer realistisch: zij weet dat de tijd nog niet gekomen is, en dat het volk nog niet de politieke rijpheid heeft voor de grote omwenteling. Daarom eist zij ook niet de nationalisatie van de olie-produktie, en heeft zij lang geaarzeld Kassem persoonlijk aan te vallen.
Al deze eigenschappen en berekeningen hebben echter de partij niet verhinderd grote vergissingen te begaan en haar positie in gevaar te brengen. Het ‘Nationale Front’ heeft zijn doel niet bereikt, en de strijd tegen de Nationale Democratische Partij werd door Kassem als een aanval op zijn persoon beschouwd. Kassem, met zijn scherpe geest en onfeilbaar aanvoelen van het gevaar, heeft de opstand van Sjawaf (8 november), welke door Nasser ondersteund werd, bloedig onderdrukt: de gebeurtenissen van Kirkoek hebben op hem een grote indruk gemaakt. Ook zijn reactie tegen de communisten is onverbiddelijk geweest, ofschoon de communisten in het begin nog geprobeerd hebben weerstand te bieden. Kassem is eerst opgetreden tegen de Volksweerstand, het element, dat het minst te controleren was. Ook het Nationale Front, het voornaamste werktuig van de communistische invloed, werd uitgeschakeld, doch de com- | |
| |
munisten werden niet direct aangevallen. Integendeel de ministerie-verandering van 14 juli bracht sommige communistisch gezinde leiders aan het bewind zoals Mevr. Nazika Dulaïmi, voorzitster van de Bond voor de Verdediging van de Rechten der Vrouw, en Faysal As Samer, lid van de pro-communistische vleugel van de Nationale Democratische Partij. De communisten hebben niet onmiddellijk gereageerd, doch eind juli brak de ontevredenheid los: zij vielen Kassem persoonlijk aan bij monde van hun dagblad Saout Al Ahrar (de stem der liberalen). ‘De democratische instellingen, schreef deze krant, worden met voeten getreden. De democratische macht, welke u in de benarde omstandigheden heeft ondersteund, wordt nu beschuldigd, door intrigues omringd en verdacht gemaakt. Wij willen openhartig zijn tegenover u, daar u zelf bij verschillende gelegenheden hebt verklaard de openhartigheid te beminnen: de toestand, welke nu heerst, leidt tot de ondergang der vrijheid, en brengt de winst der revolutie in gevaar’.
Deze boute verklaring deed de maat overlopen: op 29 juli wierp Kassem de verantwoordelijkheid van de gebeurtenissen te Kirkoek op de communisten, die een gewone twist tussen minoriteiten verwrongen hadden tot een bloedige aanval van Koerden tegen ‘reactionaire’ Turcomannen, en beweerde bewijzen in handen te hebben, dat de communisten op 14 juli van plan waren geweest een tegenrevolutie te ontketenen. De verwijdering van de adjunct-directeur van politie en van het hoofd der politie te Bagdad ontnam aan de communisten het voornaamste werktuig van hun actie. De reactie van het volk tegen het communisme was zeer hevig, daar het zijn redder en leider had aangevallen: de syndicaten bedankten hun communistische leiders, en de studenten-verenigingen besloten een scherpe anti-communistische houding aan te nemen.
| |
De communistische zelf-kritiek
Reeds rondom half juli hadden de communisten in het grootste geheim een vergadering belegd om hun tactiek tegenover de situatie in het Midden-Oosten en vooral in Irak geleidelijk te herzien. De gebeurtenissen van Kirkoek, het streng ingrijpen van Kassem en de reactie van het volk hebben de communisten verplicht dit plan onmiddellijk door te voeren, en door een scherpe zelf-kritiek hun situatie te redden. Deze schuldbekentenis strekt zich uit over alle sectoren van hun activiteit en kondigt niet alleen een nieuwe verzoeningspolitiek aan tegenover het regiem maar ook een reorganisatie van de bestuursorganen en van de structuur der partij. ‘Verblind door haar triomf en door haar talrijke overwinningen heeft onze partij fouten begaan: haar afdwalende politieke oordelen waren gekenmerkt door de overschatting van haar eigen kracht en door de kleinering van die der andere vaderlandse groepen. De partij erkent, dat zij het gevaar, dat de huidige democratische richting van de republiek bedreigde, overschat heeft en daardoor gedwongen werd een afwijkende houding aan te nemen, welke tenslotte leidde tot een verzwakking van de solidariteit met de nationale regering en met andere vaderlandse strijdkrachten’.
Feitelijk komt de verklaring hierop neer: ‘Wij hebben niet geweten, dat u zo sterk was om de republiek te beschermen en daarom moeten wij voorzichtig zijn’. Sindsdien zingen de pers en de communistische leiders een toontje lager: geen toespelingen meer op complotten, straffen voor verraders of vrijheid voor de partijen. De gematigde leiders der Nationale Democratische Partij, welke eerst scherp bekritiseerd werden, worden nu ‘de vaderlandse strijdkrachten’ genoemd,
| |
| |
terwijl er geen gewag meer gemaakt wordt van de linkse vleugel dezer partij. Men legt nu aan het volk uit, dat de revolutie van 14 juli het werk is geweest van de ‘democratische bourgeoisie’ en niet van de dictatuur van het proletariaat; dat de eerbied voor de wet een nationale plicht is en de inbreuk daarop een verraad; dat het gemis aan discipline, de excessen, het lynchen en elke onbedachtzame individuele actie ingegeven zijn door een geest van anarchie, welke niet overeenkomt met de leer van Marx en Lenin. Binnen een week hadden alle organisaties afgevaardigden naar Kassem gestuurd om hem hun trouw te betuigen: de Unie der syndicaten, de Unie der boerenbonden, de Liga voor de Verdediging van de Rechten der Vrouw, de studenten-verenigingen en alle andere bedrijfs-, culturele en sociale verenigingen schreven manifesten uit om tot eenheid rondom de wet en de ene chef aan te sporen. De uiterst linkse pers gaf door grote artikels haar toestemming tot deze houding, en de aanvallen van Kassem op de partij werden beschouwd als gericht zijnde tegen de feodalisten en pro-nasseristen.
Na deze onderwerping of handige manoeuvre van de communistische partij om haar positie te bewaren en haar actie voort te zetten, scheen Kassem zich ook tevreden te stellen met deze modus vivendi. Hij prees de democratische organisaties, sprak zelf nu over het bestaan van complotten en gaf aan 300 communisten de vrijheid. Kaïro, dat bijna zeker was van een breuk tussen Kassem en de communisten, zag zich in zijn berekeningen bedrogen. Ook vervloog de hoop op een verzoening tussen Nasser en Kassem, toen deze elke bemiddeling afwees en de bijeenkomst van de Arabische Liga van 1 september saboteerde.
Het communisme heeft dus in Irak zijn positie en zijn ingrijpende invloed behouden. Deze invloed bereidt zich voor op de grote slag. Het leger is tot nu toe trouw gebleven aan Kassem, die de laatste tijd herhaaldelijk beweert, dat het leger nog steeds in oorlog is en alleen vecht voor de rechtvaardigheid en voor het behoud van de overwinning der revolutie. Doch in welke mate is het communisme in het leger zelf doorgedrongen? De aanslag op Kassem (7 oktober) heeft in deze verschillende verhoudingen geen licht gebracht, daar men in het buitenland nooit de ware motieven heeft gekend. In de ogen van Syrië was het een opstand van het volk tegen de tirannie van Kassem, voor Jordanië, dat bereid is het Irakese volk te helpen, een reactie tegen de greep van de communisten op Kassem. Egypte beschuldigde de communisten, ofschoon het steeds beweerd had, dat Kassem de communisten beschermt. Kassem zou dus nu de vijand van Nasser én van de communisten zijn. In deze omstandigheden is het leger weer krachtig opgetreden om de orde te handhaven. Kenmerkend is het voorstel van de leider der Nationale Democratische Partij om één politieke partij te vormen onder leiding van Kassem om zo de strijd tussen de nationalisten en communisten te verminderen. Deze ‘kassemistische partij’ schijnt echter erg links georiënteerd te zijn. Tegelijkertijd begon Nasser zijn laatste experiment om Syrië met Egypte gelijk te schakelen door de noordelijke provincie van de V.A.R. onder de persoonlijke leiding van maarschalk Amer te plaatsen, en speelt hij de onzekere toestand van Irak uit om Syrië van Kassem te verwijderen.
| |
Rusland in de strijd tussen Nasser en Kassem
Het Arabisch nationalisme heeft zich nooit in vrije banen ontwikkeld, doch is door zijn overdreven strijd tegen ‘het imperialisme’ onmiddellijk geconfronteerd
| |
| |
geworden met het communisme. Ook de onderlinge strijd der Arabische landen om de hegemonie in een Arabische eenheid, wordt niet meer door de Arabische landen alleen uitgevochten, doch staat onder toezicht van het communisme, dat uit deze verdeeldheid steeds munt weet te slaan.
Moskou heeft geen absolute keuze gedaan tussen Nasser en Kassem, die beiden het communisme in het Midden-Oosten hebben binnengevoerd en verdedigd. In de huidige omstandigheden schijnt het meer vertrouwen te hebben in Kassem dan in Nasser, doch beiden zijn slechts werktuigen, welke gebruikt worden zolang zij nuttig zijn. Ook is het uitgesloten, dat er een blijvende en eerlijke samenwerking kan bestaan tussen het communisme en het Arabisch nationalisme, zelfs wanneer dit progressief is. Alleen het nationalisme, dat in dienst staat van het communisme, wordt door Moskou aanvaard. Daar noch de V.A.R., noch Irak door het Westen beschermd wordt of daarmee militaire verdragen hebben, kan Moskou er gemakkelijk zijn invloed doen gelden: het kan zich zelfs in de binnenlandse politiek van deze landen mengen, daar het zich het recht toeëigent de communisten van deze landen te beschermen. Het laat soms enige vervolgingen toe, doch grijpt meestal spoedig in door ernstige waarschuwingen of politieke en economische maatregelen: communisme, communisten en Moskou vormen één geheel. Nasser is reeds duidelijk gewaarschuwd: hij werd beschuldigd door zijn aanvallen op de communisten terug te keren tot het imperialisme en kolonialisme. Kassem gaat nog vrij uit. Op een gegeven ogenblik hebben de communisten wel tegen hem gereageerd, doch om opportunistische redenen hebben zij hun methode herzien. Egypte en Irak kunnen zich niet meer van de communistische invloed ontdoen, zij kunnen niet meer vrij handelen wegens de aanwezigheid van duizenden technici, onderwijzers, enz. uit Rusland en de satellietstaten. Nasser staat wellicht enigszins vrijer, daar er officieel geen communistische partij in de V.A.R. bestaat, doch Kassem heeft getoond dat hij streng kan optreden wanneer het noodzakelijk is.
Daar Rusland groot voordeel bij deze verdeeldheid heeft - zij verzwakt immers de Arabische krachten, verhindert de hegemonie van Nasser en onderhoudt de revoluties en spanningen - wil het geen volledige scheiding tussen Irak en Egypte. Doch én de onzekerheid van Irak én de situatie van Syrië is onhoudbaar: het is dus niet onmogelijk dat er binnenkort een grote beslissing valt. Doch de moeilijkste problemen lossen zich hier soms op onvoorziene wijze op.
| |
Het grote complex van problemen
a. Zelfs uit dit onvolmaakt verslag over de houding en invloed van de communisten in het Midden-Oosten blijkt reeds duidelijk, dat deze invloed stevig gevestigd is. Het is echter een invloed, welke zich voorbereidt op een grotere slag in afwachting dat de Arabische landen een zekere bedding hebben gevonden.
b. In de huidige periode is er dus nog geen sprake van een overwinning van het communisme, doch hetgeen zijn kans voor de toekomst zo groot maakt is juist het feit, dat het, niettegenstaande alle vervolgingen, maatregelen en zelfkritiek, zich steeds steviger vestigt omdat het in de huidige Arabische politiek feitelijk nog niet gaat om het communisme, maar hoofdzakelijk om het bezit van Syrië en de Egyptische economie. Deze twee elementen beheersen de gehele toestand. In dit opzicht is de verklaring van Nasser aan de pers (begin oktober) van vérstrekkende betekenis. Nasser meent dat de communisten in hun poging
| |
| |
om de Arabische landen te overheersen niet geslaagd zijn en dat zij nu geïsoleerd zijn in dit gedeelte van de wereld. Zij vechten nog hevig in Irak, hun laatste bolwerk, om vandaaruit de volgende aanvallen op de andere Arabische landen te organiseren. Hij verklaart de communisten niet aan te vallen om hetgeen zij in Irak verrichten, maar wegens hun activiteit tegen de V.A.R., vooral tegen de Syrische provincie. ‘Sinds september 1958 hebben de communisten van Bagdad niet opgehouden ons aan te vallen: en de spanning tussen Irak en de V.A.R. is het resultaat van de actie der communisten tegen Syrië’. Hij is van oordeel dat er twee middelen zijn om het communisme te bestrijden: 1. de omlijning van een politieke ideologie, welke aantrekkelijker is dan het Marxisme, 2. de bevordering van de economische ontwikkeling. Het is de eerste maal dat Nasser dit probleem zo openhartig ter overweging voorlegt aan de Arabische landen. Het communisme is dus de hinderpaal tussen Kaïro en Bagdad: vroeger was het het pact van Bagdad, doch feitelijk is het Damascus, de eeuwige twistappel tussen Irak en Egypte. Kassem moet dus garanties geven dat hij van Syrië afziet door het communisme te bestrijden, doch het communisme blijft in deze politiek bijzaak.
c. De strijd tegen het communisme is daarom moeilijk en is door Nasser verkeerd aangepakt. Het communisme is een positieve leer, opgebouwd van uit het land zelf: het is eerst lokaal alvorens zich in het internationaal kader te plaatsen. Nasser wil tegenover de aantrekkingskracht van het Marxisme het nationale idee van een coöperatieve, socialistische en democratische maatschappij en van een economische ontwikkeling plaatsen. Zelfs wanneer deze verklaring niet bij mooie woorden blijft, is de verwezenlijking ervan zeer hypothetisch. Zeker, het is absoluut noodzakelijk, dat elk Arabisch land een constitutie krijgt en zich toelegt op de sociale, economische en culturele ontwikkeling van het volk, doch er is hiervan weinig verwezenlijkt. Nasser draagt hiervan de grote verantwoordelijkheid, daar hij de pas zelfstandige Arabische landen gestuwd heeft in de utopie van de Arabische eenheid onder de hegemonie van Egypte, waaruit vele huidige moeilijkheden zijn geboren. De Arabische landen - en de Arabieren op elk gebied - willen in één dag een stadium bereiken, dat de andere landen gezamenlijk nauwelijks in een eeuw bereikt hebben. Deze politieke en economische ontwikkeling vraagt veel tijd, en het communisme heeft reeds een grote voorsprong.
d. Zelfs wanneer Irak communist zou worden, blijft het op de eerste plaats een onafhankelijk Arabisch land, waardoor het probleem Syrië niet opgelost wordt. Zelfs een zelfstandig Syrië of een Syro-Irakese unie of federatie zullen de invloed van het communisme niet verminderen, integendeel. Jordanië zal zich er wel voor wachten, op aansporen van Nasser, Irak aan te vallen. De enige oplossing blijft dus een openhartige samenwerking tussen de Arabische landen in het kader van de Arabische Liga en van een gezamenlijke economie. Doch dit is voorlopig onmogelijk, behalve dat ook het probleem Israël en het vraagstuk der Palestijnse vluchtelingen hun woordje te zeggen hebben.
In dit ingewikkeld complex van problemen werkt het communisme direct of langs omwegen aan zijn eindoverwinning, welke nog niet zeker is, doch zeker niet van doelstelling verandert.
|
|