behoefte te hebben aan een bijeenkomst der regeringsleiders, als er van tevoren niet een redelijke kans op succes zou blijken te zijn en ook niet te willen onderhandelen onder druk van Russische dreigementen. Het gaat er in Genève dus niet om beslissingen te nemen; die moeten bewaard blijven voor een volgend stadium. Wel proberen beide partijen hier een zo gunstig mogelijke positie in te nemen voor de daaropvolgende onderhandelingen op het hoogste niveau.
Nog voor de officiële besprekingen aanvingen waren er al moeilijkheden. Eerst over de vorm van de conferentietafel. Terwijl het W. een vierkante tafel wenste, verlangde Gromyko een ronde, waarmee hij de mogelijkheid wilde openlaten, dat ook andere landen op voet van gelijkheid aan de conferentie zouden kunnen deelnemen. Tevens verlangde de S.U., dat O. en W.-Duitsland als gelijkwaardige partners aan de conferentie zouden deelnemen, hetgeen een erkenning van O.-Duitsland zou inhouden. Na enig heen en weer gepraat werd overeengekomen, dat een ronde tafel zou worden gebruikt en dat O. en W.-D. bij de besprekingen mochten aanwezig zijn, echter niet gelijkwaardig met de grote vier. De volgende dag rees een nieuwe moeilijkheid, doordat Gromyko voorstelde Polen en Tsjecho-Slowakije tot deelname uit te nodigen, maar hij had hiermee geen succes.
Pas op de derde dag der conferentie konden de ministers hun openingsverklaringen afleggen. Het kwam erop neer, dat O. en W. het volledig met elkaar oneens waren. Terwijl het W. de kwestie Berlijn onverbrekelijk verbonden acht met de kwestie Duitsland en de Europese veiligheid, wil de S.U. alleen spreken over Berlijn en over een vredesverdrag met de beide Duitslanden; de Duitse hereniging is volgens Gromyko een Duitse aangelegenheid, waarmee de andere mogendheden niets te maken hebben en de kwestie van de Europese veiligheid is iets, waarover men op deze conferentie niet zou kunnen praten. Daar komt bij, dat het W. voortdurend spreekt over een oplossing voor geheel Berlijn, dus het O. en W. deel, en de S.U. slechts praat over W.-Berlijn.
Namens het W. legde minister Herter aan de conferentie een plan voor tot hereniging van Duitsland en een vredesverdrag met dit land, verbonden met een plan om de Europese veiligheid te verzekeren. Hierbij werden vrije verkiezingen in heel Duitsland niet meer vooropgesteld en trachtte men de Russische angst voor een bewapend Duitsland zoveel mogelijk weg te nemen. Herter verklaarde, dat dit plan als een geheel moest worden gezien en dat het niet mogelijk was, dat de S.U. er uit nam, wat van haar gading was en de rest verwierp.
Ook Gromyko kwam met een plan, dat in grote trekken overeen kwam met de reeds in januari gedane voorstellen n.l. een vredesverdrag met O. en W.-Duitsland en demilitarisering van Berlijn. Dit plan was bedoeld als basis voor bespreking; het W. plan was volgens hem als geheel onaanvaardbaar, al waren er wel punten in, waarmee Rusland akkoord kon gaan.
In verschillende bijeenkomsten kwam men geen stap verder. Opvallend was hierbij de vaak scherpe toon van de Franse minister Couve de Murville, de enige, die Gromyko met gelijke munt terugbetaalde; Herter zei een enkele keer hetzelfde op een meer gematigde toon. De Engelsman probeerde, zoals te verwachten was, te bemiddelen.
Tengevolge van het overlijden en de begrafenis van Dulles werd de conferentie twee dagen onderbroken. In Washington heeft Eisenhower nog met de vier heren overleg gepleegd en daarna volgde een bijeenkomst op - in letterlijke zin - hoog niveau, toen zij gezamenlijk in een Amerikaans vliegtuig terugkeerden