| |
| |
| |
Volks-communes in China
Buitenlandse kroniek
H. Jomin S.J.
SINDS enige maanden verbaast China de wereld, zelfs de communistische wereld, door een experiment dat zijn 660 miljoen inwoners in spanning houdt. Wij zullen er de ontwikkeling van beschrijven, enkel aan de hand van Chinese communistische publikaties, bijzonder die van het Centraal Comité (C.C.). In de lente van 1958 kwam er in de provincie Honan een fusie van de landbouwcoöperatieven tot stand. Een dezer, de coöperatieve ‘Spoetnik’, had in juli 27 kleine coöperatieven geabsorbeerd. Zij telde toen 9.369 gezinnen, 43.263 personen en 21.390 hectaren land. Deze ‘Volks-Commune’ (V.C) zou het model worden voor alle andere, die als bij toverslag verrezen in heel de provincie en weldra in heel het land.
18 augustus had het officiële blad van het C.C. een opvallend verslag gegeven van het experiment dezer commune en de gehele pers had dit nagevolgd met artikelen over de voordelen der communes met betrekking tot ‘de grote sprong’. In mei 1957 had de leer der ‘honderd bloemen’ de ontevredenen uit alle klassen, maar bijzonder uit intellectuele kringen, bewogen hun afkeer van het communisme te uiten. Deze periode van relaxatie was gevolgd door een campagne van versteviging in de partij en van een heftige strijd tegen de ‘rechtsen’, die de partij haar invloed op de massa had teruggeschonken. Toen was ‘de grote sprong’ begonnen, samengevat in het slogan: ‘drie jaar hard vechten voor een duizend-jarig rijk’. Reeds de bevolkingstoename - 15 miljoen per jaar - dwong tot maatregelen voor economische ontwikkeling. Terwijl de staalproduktie in 1957 5,4 miljoen ton bedroeg en in 1958 6,2 miljoen, deed de dringende behoefte dit getal stijgen tot 8,5, later tot 10,7 miljoen. Om dit te verwezenlijken werden de boeren gedwongen te gaan werken aan overal opgerichte kleine hoogovens. Tevens moesten door grote hydraulische werken de oogsten beschermd worden tegen overstromingen en droogten en moest de opbrengst worden opgevoerd: diepere grondbewerking, betere bemesting etc. Hoe zouden kleine coöperatieven van enige tientallen of zelfs honderdtallen families de daartoe nodige handen, de materiële bronnen, finantieel en technisch, gevonden hebben? Bovendien dreef het systeem der kleine coöperatieven de ‘tegenstellingen in de boezem van het volk’ op de spits, die onlangs door Mao geanalyseerd waren: tegenstelling tussen coöperatieven, die elkaar niet hielpen, terwijl b.v. de ene over steenkool beschikt en de andere over mineralen, of de een 118,5 yuans per persoon int, de ander 57, 099 (de Yuan staat gelijk met $0,42): tegenstelling tussen de individuele en de
collectieve economie; boeren die geen tijd hebben hun lapje grond te bewerken: tegenstelling tussen de collectieve en de staatseconomie. Een staatsbedrijf b.v. weigert een coöperatieve van water te voorzien, terwijl deze een put graaft en daardoor het water van het bedrijf reduceert.
Het C.C. nam in zijn zitting van 29 augustus 1958 een resolutie aan over de volkscommunes in agrarische gebieden.
‘Het hoofdmotief om de volkscommunes te ontwikkelen is “de grote sprong”,
| |
| |
algemeen en voortdurend, in landbouwproduktie en de ontwikkeling van het politiek besef der boeren. De grote werken en de toepassing der moderne techniek vragen meer arbeiders, zoals ook de toenemende industrie op het land. Daaruit volgt het opheffen der scheidingen tussen coöperatieven, militarisering der organisatie, activering op voet van “strijd”, collectivering der bestaansmiddelen. De stichting van volkscommunes, die landbouw, boscultuur, veeteelt, visserij zullen omvatten, en die de activiteit van arbeiders, boeren, kooplieden, studenten en soldaten combineren, is een fundamentele politiek geworden om de boeren te brengen tot een versnelde structuur van het socialisme en tot een progressieve overgang naar het communisme. De volkscommunes zullen gemiddeld 2000 gezinnen omvatten: maar men late, zonder dit aan te moedigen, ook communes van 10 à 20.000 gezinnen toe.
Men steune hierbij op de arme boeren zonder geweld of overhaasting. Zij zullen het lapje grond, dat zij nog hadden, afstaan, maar mogen nog enige bomen in eigendom bezitten. Voor het ogenblik behoude men het systeem van de collectieve eigendom, dat langzamerhand zal vervangen worden door het systeem van de eigendom van heel het volk. Deze overgang zal 3 of 4 jaar, elders 5 of 6 of meer duren. De eigendom van het gehele volk is nog socialistisch: ieder naarmate zijn bekwaamheid, ieder naarmate zijn arbeid. Na vele jaren, als het ideologisch communistisch niveau van het volk hoog gestegen is, als de ontwikkeling algemeen en superieur zijn zal, als het verschil tussen arbeiders en boeren, tussen stad en land, tussen geestes- en handenarbeid zal zijn opgeheven, als alle resten van de bourgeois-staat zullen vernietigd zijn en de functie van de staat enkel het verweer tegen agressie van buiten af zijn zal, dan en dan alleen zullen wij ingaan in het tijdperk van het communisme.... De verwezenlijking van het communisme schijnt in ons land niet ver af meer te zijn’.
Van toen af ontwikkelde zich het systeem met een verbazende snelheid. Terwijl de eerste publikatie over de volkscommunes dateerde van 18 augustus, en de directieven van het C.C. van 9 september, waren reeds vanaf 30 september 90,4% der landelijke gezinnen georganiseerd in 23.397 volkscommunes. De provincie Honan - 49 miljoen inwoners - telde 34.000 crèches en kindertuinen, 262.000 publieke restaurants, 20.000 ateliers etc. 7 miljoen vrouwen waren er ‘bevrijd’ van huiselijke arbeid en konden werken in de 380.000 mijnen en fabrieken. 31 december waren de V.C.-s overal geïnstalleerd en omvatten meer dan 120 miljoen families, meer dan 99% van het landvolk, met een gemiddelde van 4600 gezinnen per V.C. Enkele V.C.-s telden zelfs 40.000 gezinnen, 200.000 inwoners. Wij zijn ver van de 2000 gezinnen, beraamd door het C.C.
Deze snelle ontwikkeling zou bevestigen wat telkens herhaald wordt: dat alles enthousiast werd opgenomen. Men mag er echter aan twijfelen. Zal een boer graag de 20 geldstukken die hij verborgen hield aan de V.C. afstaan of de 2 ton ijzer of de 3 ton graan of dat wat hij had weggelegd voor het huwelijk zijner kinderen? Zelfs in de modelprovincie Honan zijn ‘de kaders, evenmin als de massa, het eens over de V.C. De leiding is nalatig; men let te weinig op de levensvoorwaarden der menigte. Hoe kan men enthousiast zijn, als er rijst ontbreekt, groente, olie, zout, als er tafels en keukengerief te kort zijn’? Men zegt ‘dat het luie boeren zijn die klagen over het eten, die knoeien en saboteren’, maar erkent ‘dat het een probleem is voldoende voedsel te verschaffen aan honderden en duizenden mensen’. En toch is dit voedsel zeer karig. Maar ‘daar de inrichting van cantines de werktijd met 30% kan verlengen en de ideologische
| |
| |
opvoeding en de socialistische sfeer begunstigt’, breidt het systeem zich geleidelijk uit tot de steden.
Het eigendomsinstinct moest zich verzetten tegen de V.C.-s, die de arme boeren alles dreigden te ontnemen. Zodra men spreekt over de V.C. ‘verkopen de mensen hun beste kleren, hun meubilair en halen hun depot van de bank’ en besteden dit aan eten en drinken. Wie een naaimachine bezit, tracht het te verbergen of te verkopen. Anderen doden hun kippen of varkens. ‘Leiders van coöperatieven verdelen onder de boeren heimelijk de fondsen, anderen verkopen de veestapel en de werktuigen’.
Wat moesten de lezers van het C.C.-blad denken dat hun ter overweging het reglement van De Spoetnik voorhoudt: ‘Art. 19: De overledenen zullen begraven worden in massagraven en eigen graftomben zullen verplaatst worden, met toestemming van de eigenaars’? Doch hoe deze toestemming te weigeren aan de machtige leiding? En hoe hechten de Chinezen aan hun graven en tomben? ‘Art. 20: Stenen, pannen en balken moeten geleidelijk weggenomen worden van de huizen der leden en gebruikt door de V.C. naargelang de behoeften’.
De militarisering ‘moet de werkproduktie opheffen van 20 tot 30%’. Ziehier de beschrijving van een dag in een V.C.: ‘Vanaf de dageraad roepen klokken en fluitjes het volk op. Een kwartier later staan de boeren in gelid. Op bevel der leiders trekken zij op, zingend en met ontplooide vlag. Men ziet geen groepjes van twee of drie meer, die bedaard en rokend naar het werk gaan. Men hoort slechts het geluid der stappen en het gezang. Voor altijd zijn die vrije levensgewoonten verdwenen die duizenden jaren in gebruik waren’. Maar ‘van allen soldaten maken biedt de mogelijkheid om deze ex-grond-bezitters, ex-koelakken en contra-revolutionairen beter te controleren, het werk wetenschappelijk te verdelen en de produktie te vergroten, universele mensen te vormen, even geschikt voor de fabriek als voor het veld, arbeiders, boeren, kooplieden, studenten en soldaten rond de partij en president Mao te verzamelen en de partij te helpen in de opbouw van het socialisme met betere, snellere en meer economische resultaten’. Wat de boeren er ook van denken, de militarisering wordt doorgevoerd.
Maar wat blijft er over van het gezinsleven? ‘Thans leven de vrouwen niet meer om keukenwerk te doen, kleren te herstellen, zich voor man en schoonouders in te spannen en de kinderen te verzorgen, doch voor de gemeenschap’. ‘Zij doen mee aan al het sociale en culturele werk dat vroeger alleen de mannen deden en emanciperen zich in elk opzicht’. Dank zij de socialisering kan één vrouw het huiselijk werk van vier doen; zo zijn drie vrouwen op vier disponibel voor de produktie. ‘Het is onverenigbaar met de ontwikkeling der gemeenschap dat de ouders nog langer hun kinderen als hun eigendom beschouwen. In het algemeen moeten de kinderen worden opgevoed in de crèches en kindertuinen; zij moeten een collectief leven leiden en zo de liefde tot de arbeid cultiveren’. Ook ‘beschouwen zij de kindertuinen als hun gezin en denken niet meer aan thuis’. Dit bevalt de boeren echter niet. ‘Als de kinderen naar de crèche worden gebracht, dan naar de kindertuin, dan naar de school, dan naar het werk dat hun wordt aangewezen, zullen zij dan hun ouders nog terugkennen?’ Bourgeois-idees! ‘Het gezinsleven, dat zich heeft ontwikkeld met het systeem van de privaat-eigendom gedurende de laatste duizenden jaren heeft het blikveld des volks verengd en egoïstische tendensen in hen aangekweekt. Deze levenswijze werkt verspillend op de arbeid en staat de socialistische ideologie in de weg’. Tevens zal ‘de collectivering van de gezinsarbeid het gezinsleven, gebaseerd op het
| |
| |
kringetje van het privaatbezit, ongetwijfeld grondig vernietigen. Maar in onze gemeenschap zal het kleine gezin, bestaande uit man, vrouw en kinderen, lang blijven bestaan, zolang als zij willen leven in gemeenschap en dit de vooruitgang niet in de weg staat’.
Uit allen en iedereen het maximum aan arbeid te halen is de eerste norm. ‘Bejaarden, zieken en kinderen vormen een hulptroep, georganiseerd om allerlei licht werk te verrichten’. De kinderen der lagere scholen moeten een of twee uur per dag werken, die der middelbare en hogere scholen besteden evenveel tijd aan handenarbeid als aan studie. De volwassenen besteden ieder, dank zij de kantines en de militarisering, drie uur meer aan het werk en er zijn geen dode seizoenen meer, nu de fabrieksarbeid op de veldarbeid volgt. En hoe intens wordt er gewerkt, ‘nu één dag voor twintig jaar telt en één jaar voor een millennium’. ‘Thans werkt men niet meer acht uur per dag, doch tien of twaalf, en, zo nodig, heel de nacht’. In januari ‘werkten de leden der V.C.-s van Heilungkiang in de hydraulische werkplaatsen bij een koude van 30 en 40°’.
Om de arbeidslust bij de boeren erin te houden hield men hun het communistische paradijs voor ‘dat niet ver meer was’. ‘Wij moeten zes of zeven jaar geducht strijden of zelfs langer om de onmisbare voorwaarden te scheppen en het volk ideologisch om te vormen’. Te Tassukochang zijn tachtig- en negentigjarigen overtuigd dat zij eens van het communisme zullen genieten. ‘Wordt het communistische princiep niet reeds toegepast met de snelle uitbreiding der vergoeding in natura: ieder volgens zijn behoefte?’ De theoretici triomferen: ‘Sinds Marx het communistische ideaal heeft voorgesteld, hebben de tegenstanders zich afgevraagd of het beginsel: ieder volgens zijn behoefte, geen luiaards zou kweken. Feitelijk werkt het volk met meer ijver. Met de geleidelijke toepassing van het communistische, economische systeem groeien ook het communistische geweten en de moraliteit van het volk’.
En toch constateert het verslag der gerechtelijke activiteit in Hopei dat ‘kort na de oprichting der V.C.-s kwade elementen geruchten verspreid hebben om het volk in de war te brengen, dat zij vergiftigingen, branden, moorden gepleegd hebben’. In Shansi, een andere modelprovincie, heeft men in een half jaar 11.352 contra-revolutionairen ontdekt en 12.898 andere misdadigers. De leidende figuren zelf uiten hun twijfel en in heel het gebied moeten zuiveringen deze onzekere elementen verwijderen, zelfs leden van de provinciale comités der partij, ja zelfs gouverneurs van provincies, zoals in Liaoning en Shantoeng. In Honan werden in 1958 meer dan 70.000 kaders overgebracht op minder belangrijke posten.
Doch de excessen waren te talrijk en te opvallend dan dat zuiveringen voldoende waren. Men moest de spanning van het volk enigszins vieren. In zijn bijeenkomst van 28 november tot 18 december, waarin ook beslist werd dat Mao de republiek niet meer zou presideren, hervatte het C.C. de kwestie der V.C.-s met meer gematigdheid dan vroeger. ‘In 1958 is er een nieuwe sociale organisatie verschenen als de morgenzon boven de onmetelijke horizon van Oost-Azië. Men moet zich echter niet haasten om V.C.-s op te richten in de steden. De toestand is er veel ingewikkelder dan op het land en vooral de burgerlijke ideologie heerst er nog onder talrijke kapitalisten en intellectuelen die de V.C.-s wantrouwen. Men vestige ze dus niet dan na de twijfelaars overtuigd te hebben. (Zelfs in de landelijke V.C.-s) blijven er nieuwe problemen op te lossen met betrekking tot de produktie, de verdeling, de levensmiddelen en de administratie. De socia- | |
| |
listische in-bezit-neming door heel het volk zal misschien volledig verwezenlijkt zijn op een enigszins vervroegd tijdstip, maar zij zal niet spoedig plaats hebben. Zij is nog socialistisch, doch in een hogere graad dan het collectieve bezit, omdat de staat er vrij over beschikken kan volgens de behoeften der nationale economie.
‘Zolang er geen overvloed is van sociale produkten tracht elke ontkenning van het beginsel: “aan ieder volgens zijn arbeid”, de werkijver te verzwakken, zelfs na de in-bezit-neming door heel het volk; men zal dus de verdeling volgens het gepresteerde werk moeten vasthouden. De overgang naar het communisme is een zeer lange en complexe ontwikkeling die een grote overvloed van sociale produkten eist. Drie jaar harde strijd, gevolgd door meerdere jaren ingespannen arbeid, kunnen grote veranderingen in de economische toestand van het land brengen, maar zelfs dan zullen wij nog ver van de voltooiing van een hoge graad van industrialisering van heel het land en van de mechanisering en de elektrifisering van het rurale gebied zijn’.
‘De V.C.-s moeten de tendentie corrigeren die slechts de dingen en niet de mensen ziet. Het is verkeerd produktie tegenover bestaansmiddelen te stellen en te menen, dat het zich bekommeren om de bestaansmiddelen der massa de produktie in de weg staat. Het systeem van acht uur arbeid en twee uur studie moet krachtig gesteund worden. In drukke tijden kan de arbeidstijd verlengd worden. Maar in alle geval moeten acht uur voor de slaap en vier uur voor maaltijden en ontspanning gereserveerd worden’.
‘Om een V.C. te beheren is het essentieel de leidende rol der partij te versterken. Om de V.C.-s te consolideren en de “grote sprong vooruit” in landbouw en industrie in 1959 te verzekeren zullen de gewestelijke comités de vijf maanden van december tot april gebruiken om de V.C.-s te organiseren door een opvoedende propaganda en door inspecties. De massa zal gemobiliseerd worden om vijandige elementen die in de leiding zijn ingeslopen of die bewezen hebben geen arbeidsstijl te bezitten van hun post te verwijderen’.
Zoals blijkt uit deze enkele zinnen van de zeer lange resolutie, in december en augustus hecht het C.C. het grootste belang aan de V.C.-s, maar het zet een domper op de geestdrift der eerste maanden. In zijn verslag van 19 april op het Nationale Congres van het Volk, beklemtoont ook Tsjoe En-Lai de verdiensten der V.C.-s. Zij spelen een grote rol in de vooruitgang, dit laatste jaar, van de industrie. Zij fabriceren hun landbouwwerktuigen, alsook een gedeelte der machines, vooral voor landbouwdoeleinden. De opbrengst der gewassen zou in een jaar verdubbeld zijn. Onafhankelijke agronomen achten het echter onmogelijk dat een onmetelijk land, welks boeren hun akkers verzorgden als tuinen, zijn opbrengst met 100% in een jaar zou verdubbelen en zij twijfelen aan de waarde der Chinese statistieken. Inderdaad! de revue ‘Statistische Arbeid’ erkent op 14 december dat ‘vergissingen onvermijdelijk zijn met een personeel dat niet vertrouwd is met statistieken en met werk overladen is. Maar sommige vergissingen wijzen op een gebrek aan verantwoordelijkheid en kunnen niet geduld worden’. En hoe te geloven in de fabuleuze oogsten, waarover men spreekt, terwijl er ernstige voedselnood heerst in de steden en de V.C.-s zelf de voeding hunner leden streng reglementeren? Toch kan men de grote vooruitgang, verwezenlijkt door de V.C.-s niet ontkennen. De partij verwacht ook dit jaar dezelfde aanwas. De opbrengst aan veldgewassen moet van 375 miljoen ton stijgen tot 525 miljoen en de staalproduktie van 11 tot 18 miljoen ton. Welke onmenselijke inspanningen zullen de mensen zich nog moeten getroosten om het communistische
| |
| |
paradijs voor te bereiden dat, men erkent het thans, in een nevelige verte wordt geprojecteerd. En voor onze medechristenen, welke beproevingen nog bovendien, zij wie zelfs de troost geweigerd wordt de H. Mis bij te wonen, de ‘irrationele’ Mis, omdat zij 30 minuten ontrooft aan het werk. Aldus verklaarde de conferentie van ‘katholieke patriotten’ te Nantsjang in oktober 1958.
Men twijfele er niet aan: geen enkele beproeving der bevolking, geen enkel verzet van waar of wie ook, zal het C.C. afhouden van de oprichting der V.C.-s, die het door socialisering en militarisering mogelijk maken het maximum te halen uit de menselijke machine en de partij de mogelijkheid bieden de ijzeren hand te leggen op elk individu.
|
|