sen Grieken en Turken tot stand gekomen. Dit heeft tenslotte geleid tot besprekingen tussen beide landen te Zürich. Daar troffen Karamanlis en Averoff voor Griekenland en Menderes en Zorlu voor Turkije een voorlopig akkoord, dat op 16 februari in Londen door Selwyn Lloyd werd goedgekeurd. Daarna werd het op de rondetafelconferentie, waaraan ook Aartsbisschop Makarios en de leider van de Turks-Cyprioten, dr. Koetsjoek, deelnamen, besproken. Makarios had nog ernstige bezwaren, maar tenslotte gaf hij deze op. Binnen een jaar zal Cyprus een onafhankelijke republiek worden; de centrale regering zal voor 70% uit Grieken en voor 30% uit Turken bestaan; deze verhouding zal ook in andere instanties worden toegepast, alhoewel de Turken slechts 18% der bevolking vormen; de president zal een Griek, de vice-president een Turk zijn; Engeland behoudt de volledige souvereiniteit over de 2 Britse bases op het eiland. Onmiddellijk is men begonnen met het opheffen van de noodtoestand; talrijke Cyprioten werden in vrijheid gesteld en op 1 maart keerde Makarios na een driejarige verbanning op het eiland terug.
Dit akkoord waarbij de Grieken de eis van Enosis en de Turken hun bij gebrek aan beter gestelde eis van verdeling opgaven, betekent tevens een herstel van de Z.O. flank van de Nato. De onenigheid had immers er toe geleid, dat de Griekse officieren uit Turkije werden teruggeroepen, waardoor feitelijk het nato-apparaat werd lamgelegd. Dit laatste was ook het geval met het tussen beide landen en Joego-Slavië gesloten Balkanpact. De geruchten, dat dit nu ook weer tot nieuw leven zou worden gewekt, werden echter van Joego-Slavische zijde tegengesproken; wel gaat Tito na afloop van zijn bezoek aan president Nasser ter gelegenheid van het eenjarig bestaan van de V.A.R via Athene naar Belgrado terug.
Of op Cyprus nu inderdaad de rust zal terugkeren zal vooral afhangen van de vraag of aartsbisschop Makarios erin zal slagen zijn aanhangers ervan te overtuigen, dat zijn politiek de juiste is geweest; de tweede man in de Grieks-Cypriotische leiding, bisschop Kyprianos, heeft hem al beschuldigd de zaak der Eoka te hebben verraden en gezwicht te zijn voor op hem uitgeoefende druk; hijzelf wenst de strijd voor Enosis voort te zetten. En hoe zullen de guerilla's van kolonel Grivas reageren? Het is te hopen, dat de grondwet, die nu voor Cyprus tot stand gebracht moet worden, de sfeer van het akkoord zal weerspiegelen.
De versterking van de Z.O. flank van de Nato is ook van belang i.v.m. de vermindering van de betekenis van het pact van Bagdad. Na de revolutie van juli 1958 moest dit het al zonder Bagdad stellen, maar nog steeds heeft Kassim niet besloten officieel het pact op te zeggen. Veel verschil maakt dit niet, daar Irak steeds meer in de Sovjetsfeer raakt.
Tot het Bagdadpact behoort ook Perzië. Terwijl de andere deelnemers, Turkije, Pakistan en Engeland hetzij in de Nato, hetzij in de Seato met het W. verbonden waren, was voor Perzië het Bagdadpact de enige binding. Sedert Kassims revolutie zocht Perzië naar een nauwere verbinding met het W., maar dit vlotte niet erg. Misschien om de onderhandelingen met de V. St. te stimuleren heeft het gedurende enige tijd gesproken met Rusland over een niet-aanvalsverdrag. Dit leidde tot niets en er kwam wel een Am.-Perzische militaire overeenkomst tot stand tot grote woede van Rusland, dat Perzië beschuldigde van een dubbelzinnige houding; de betrekkingen tussen beide landen zijn grondig bedorven.
In het Midden-Oosten is een nieuwe reden voor onrust. Nasser ziet met lede ogen de immigratie van duizenden O. Europese Joden in Israël. Tot nu toe waren het hoofdzakelijk Roemenen, maar men meent, dat er spoedig ook anderen zul-