| |
| |
| |
Aziatisch Dagboek
Buitenlandse kroniek
Prof. Dr. H. van Straelen S.V.D.
19 juli. De elektrische gleed nog als voorheen door de mooie stad: correct, statig en geruisloos. Die tram moet ik iedere morgen nemen naar de Linnegatan, waar ik de H. Mis lees bij de Dominikanen: Pater Lens, een ronde, open Hollander en Père Mouton, een chique Fransman, waarmee ik spoedig in gesprek ben. ‘Il n'y a pas de lumière ici’. Inderdaad de Zweden hebben te weinig licht van buiten en nog minder van binnen. Het is alsof daar iets is uitgedoofd, wat meer dan wat ook een mens tot een mens maakt, iets wat andere vergezichten brengt dan alleen maar uitgestrekte bossen en moerassen, oneindig mooiere panorama's dan Zwedens glinsterende inhammen tussen diepgroene scheren, een meer luisterrijke straling dan die van de winterse zon over de sneeuwwitte velden in Lapland, of van de eeuwige zon van de midsummernight tussen de verlichte bergtoppen van de Poolcirkel, kortom een religieuze outlook naar eeuwigheidsstranden, een visie op de Zon der gerechtigheid en waarheid, Die nooit ten ondergaat en Die in dit leven onze geesten verlicht en onze harten verblijdt. Dat licht, die zon, neen, die hebben ze niet. Afgezien daarvan, hebben de Zweden bijna alles en van alles in overdadige kwantiteiten. Maar het essentiële ontbreekt hen en dat is veel. Zweden komt me voor als een onderontwikkeld en overontwikkeld land tegelijkertijd. Ze zijn overontwikkeld in hun voedsel en dranken, in hun kleding, in hun sexuele voorlichting, in hun echtscheidingen, in hun radio's en in allerlei andere zaken, waarvan ze er veel te veel hebben tot walgens toe. Ze zijn overontwikkeld in de huren van hun ijskoude flats en hun belastingen, die niet te betalen zijn, in hun socialisatie, waarin alles eindeloos monotoon geregeld en vastgelegd is en wat hun hele leven kil maakt en iedere joyeuze ondernemingsgeest doet stollen. Geen wonder, dat die mensen de elektrische koelkasten hebben uitgevonden. Het zijn allemaal lopende
ijskasten. Ze zijn overontwikkeld in hun ijzelachtige correctheid en in hun verveling, die over alles ligt uitgespreid en die ze met alle mogelijke middelen trachten te verdrijven, m.i. zonder resultaat.
Ja, waar schept een Zweed eigenlijk plezier in? Ze zijn onderontwikkeld wat betreft hun levenssfeer, hun huizen, hun restaurants, hun straten. Zelfs buiten Stockholm in Skansen, de grootste openluchtamusementsplaats van Scandinavië, hoog op een heuvel gelegen, liggen, zitten of lopen de mensen zich te vervelen. Inderdaad le Royaume de l'ennui! Gelukkig ben ik in het gezelschap van drie vrolijke, blijde mensen, anders zou ik wellicht ook gaan gapen. Ze zijn onderontwikkeld in hun zorgen, waarvan ze er te weinig hebben. Ze zijn onderontwikkeld in hun innerlijke strijd met allerlei problemen, die voor hen niet bestaan. Ze zijn onderontwikkeld in hun gesprekken, die zelden plaats grijpen of anders stiervervelend zijn en in hun taal, die zeer beperkt is en arm aan woorden. De Zweden spreken nu eenmaal zeer weinig en waar geen behoefte aan uitdrukking aanwezig is, is er voor het contactmiddel tussen de mensen, de spraak en de taal, geen vruchtbare voedingsbodem. Een Zweeds auditorium is een sereen, geluiden reactieloos auditorium. Ze zijn verder onderontwikkeld in hun kinderen,
| |
| |
waarvan er niet veel te vinden zijn, in hun idealen, die ze niet bezitten, in hun achterbuurten, die er niet zijn (een zeker nadeel). Ze zijn onderontwikkeld in hun muziek en musici, die ze niet hebben, in hun huizen, waarvan die rijke mensen er veel en veel te weinig hebben, zodat velen niet eens kunnen trouwen. Ze zijn onderontwikkeld in nog zovele andere zaken. Zweden leerde me ook een lesje in of beter tegen het racisme. Hier bleek het Germaanse ras het langste zuiver bewaard. Maar wat een resultaat! Please God, dat er spoedig enkele tientallen miljoenen Italianen, Chinezen, Nederlanders en Japanners zich hier komen vestigen om het ras wat meer onzuiver en tevens wat krachtiger en levenslustiger te maken.
Hun socialisatie komt me erg overdreven voor, zo ook hun kinderverzorging. Bij de geboorte van een kind ontvangt de moeder een staatspremie van 250 kronen, maar dat schijnt de jonge moeders toch niet bijzonder aan te moedigen. Ook niet de kindertoeslag, het gratis lager onderwijs, de gratis schoolmaaltijd, de gratis geneeskundige verzorging en controle, de gratis tand- en keelverzorging, de gratis vakantiekolonie en de gratis, ja weet ik al wat niet.
We komen een school binnen en moeten de hoge standaard van onderwijs bewonderen, de keurige gangen, het keurige leermateriaal, de keurige, stille kinderen. Allemaal spierblank, rijk aan vitaminen en onder voortdurende medische controle. Die zullen goed voorbereid worden op de strijd des levens! Of wellicht juist niet? ‘Wat een keurige handtasjes! Daarin hebben ze zeker het penicillinespuitje, de a tot z vitaminenpillen, een koortsthermometer, een bloeddrukregelaar en een paar dozijn andere medische ingrediënten om voorbereid te zijn op alle eventualiteiten’. Die kinderen zijn allemaal vreselijk goed geprepareerd op de tijdelijkheid en vreselijk slecht op de eeuwigheid. ‘Mijnheer, vechten die kinderen nooit? Ik zie geen builen of schrammen, geen kapotte broeken. Ik mis ook....’. Maar kom, we zijn gasten en laat ik me aanpassen aan de strenge Zweedse beleefdheidseisen; bovendien voor kritiek zijn ze niet toegankelijk. Dat vind ik altijd een zeer zwak punt.
20 juli. We zijn in het grootste ziekenhuis van Europa. Er zijn 6 à 7000 bedden. Bijna alles is gratis en alles is keurig geregeld. ‘Ziet u, dames en heren, daar wordt u onderzocht en wordt de diagnose vastgesteld en vervolgens gaat u dan naar het loket en krijgt een kaartje’... O, juist, dat is zeer efficiënt. Men krijgt zeker een rood kaartje voor de roodvonk, zaal 283, een geel kaartje voor de geelzucht, zaal 172, een zwart kaartje als men dood mag gaan op zaal 128 en een....’. ‘Maar mijnheer, hebt u ook kaartjes voor na de dood, want dan begint het eigenlijke leven pas’. Een starre blik en een lichtelijk fronsen der wenkbrauwen. Naast dat enorme Southern Cross hospitaal hebben de Zweden ook allerlei mogelijke en onmogelijke klinieken. Ze hebben bereids zes klinieken, waar rokers geholpen worden om het roken af te leren. In 2 jaren tijd zijn reeds enkele duizenden mensen door de kuur gegaan, een behandeling die tien dagen of meer duurt met allerlei spuitjes, die dezelfde gewaarwording geven als nicotine, enz. Nu hebben ze nog klinieken nodig, waar drinkers, eters, echtscheiders hun overmate aan spijs, drank of sex kunnen afleren.
21 juli. We zitten in een luxueuze limousine en rijden terug van Upsala, waar universiteit en bibliotheek een bezichtiging ten volle waard zijn. In de bus krijgen we van alles verteld over de schoonheden en de pracht van Zweden. ‘Juffrouw, u zegt zojuist, dat de Zweden niet geïnteresseerd zijn in godsdienst, maar bijna het enigste dat u ons kunt laten zien, zijn oude kathedralen, de codex
| |
| |
argenteus, de Zilverbijbel uit de 5de eeuw, ruïnes van Franciskanen-, Dominikanen- en allerlei andere kloosters. Ga die eens bevolken en u zult zien, dat de glimlach op jullie gezichten terugkomt. Ik geloof, dat er hier een hoge belasting op lachen staat, want u kijkt allemaal even zuur. Luister eens meer naar die blijde Franciskanen. Dat zijn de echte humanisten par excellence. Ze hebben wel geen dikke en zware boeken geschreven over “L'Humanisme Integral”, maar ze leven het uit, ze zingen en jubelen het uit!’ In Upsala had ik wat Oosterse handschriften vertaald en toen verwonderde men zich reeds enigszins over deze merkwaardige gast, maar nu keken ze nog vreemder. ‘Mijnheer, wie bent u eigenlijk?’ (priesters lopen in Zweden veelal in civiel). ‘Ja, dat vraag ik mezelf ook wel eens af. Maar dat doet er weinig aan toe; vertel me liever eens bestaat er geen gevaar, dat het oude katholieke leven hier weer zal herrijzen, dat uw kerken weer bevolkt zullen worden en de glorie van oude tijden weer zal terugkeren?’ ‘Voorlopig bestaat dat gevaar wel niet, mijnheer’, en zo ging een gesprek door van Upsala tot Stockholm, onzweeds geanimeerd, want ze zijn voorzeker geen meesters in de conversatie, wat het volgende werkelijke voorval enigszins illustreert. Na de volksstemming over rechts of links verkeer een paar jaar geleden gehouden, werd een boer uit Noord-Zweden voor de radio geïnterviewd. Hij woonde ruim 100 km van de dichtstbijzijnde stad en 20 km van zijn buurman en hij vertelde dat hij en zijn vrouw voor rechts verkeer hadden gestemd. ‘Dan heeft u zeker zelf een auto?’ ‘Nee’. ‘Maar u bent toch wel eens langs de weg?’ ‘Nee’. ‘Misschien zijn er niet zoveel wegen waar u woont?’ ‘Nee’. ‘Maar u moet toch wel eens naar de stad?’ ‘Ja’. ‘Hoe gaat dat zonder auto of
wegen?’ ‘Helicoptère’.
In hoeverre dit nu een typisch Zweeds gesprek is, kan ik niet voldoende beoordelen, maar stil en zwijgzaam zijn die mensen zeer zeker. Nu kan men wel zeggen, dat zij hoegenaamd geen behoefte hebben aan Latijnse sentimenten, aan uitbundigheid, aan een ander savoir vivre en dat ze zich ook niet gedeprimeerd voelen. Dit komt me toch wel onwaarschijnlijk voor, als ik denk aan de kapitein, de officieren en de hele bemanning van de ‘Sudan’, de Zweedse oceaanstomer, die mij voor een maand herbergde. Zij allen vonden Italië een soort paradijs. ‘Wat 'n zon, wat 'n leven, wat 'n pret, zelfs in de vuilste achterbuurten’. Hun meest blijde feesten zijn Kerstmis en het St.-Luciafeest, welke blijde Italiaanse heilige in Zweden zeer populair is. Het komt me nog meer onwaarschijnlijk voor, als ik er aan denk, hoe nu na de oorlog door invloed van film, radio en televisie de Zweden zelf bewust geworden zijn van hun stille afgeslotenheid en hun geestelijke eenzaamheid en hoe ze als 't ware ontevreden geworden zijn met hun eigen volkskarakter. Ze beginnen te bewonderen alles wat buitenlands is en ze trachten soms op geforceerde wijze buitenlandse eigenschappen tot de hunne te maken: de hello Joe-vormeloosheid der Amerikanen, het bruisende en fonteinachtige van Fransen en Spanjaarden en de Biergemütlichkeit van onze Oosterburen. Vanzelfsprekend gaat dit geenszins van nature en dit is ook de reden waarom de momentele Zweedse samenleving soms iets verwrongens en krampachtigs heeft. Zweden schijnt op zoek naar andere levensvormen. Moge de toekomst aan de Zweden het enig ware Licht schenken, dat Licht, waarbij de middernachtzon geheel verbleekt en verdwijnt. After all ze zijn zeer eerlijk, diefstal komt praktisch niet voor; ze zijn zeer beleefd en ook zeer behulpzaam zonder er veel ophef van te maken. Welk land ook door een natuurramp getroffen moge worden, de Zweden zijn er als een der eersten bij om hulp te verlenen.
| |
| |
24 juli. De eerste indrukken van Kopenhagen en Denemarken zijn wat anders. Een land, dat iets meer onder continentale invloeden heeft gestaan. Maar toch, dat is maar een allereerste indruk. Spoedig leert men, dat het Zweden toch dicht benadert in vele opzichten. Materiële voorspoed first class; ook zij lijken overvoed, te royaal gekleed, te rijke tafel, vooral de bergen van crème en allerlei gesuikerde dingen, waaronder ze hun gerechten begraven. Ook zij maken geen blijde, geen tevreden indruk. Zou het wellicht ook hier daarvan komen, dat ze zich geen problemen maken van wat goed of kwaad is, dat ze bij het woord ‘verlossing’ de schouders ophalen, als iets heel ver verwijderd van hun pragmatisme! O ja, in de hotels ligt op bijna alle kamers een bijbel, maar ga die eens openen! Uit het kraken van de band en de vastgekleefde bladzijden merkt men wel, dat ze zelden, indien ooit, opengeslagen worden. Ze hebben toch eigenlijk alles, wat hun harten maar voor de wereld wensen kunnen.
Vreemdelingen, die reeds jarenlang hier wonen, verzekeren me, dat de Denen sinds de oorlog iets (ten minste voor hen) buitengewoons ontdekt hebben en wel dat al het comfort bijlange na niet voldoende is om enige zin en betekenis aan het leven te geven, zelfs dat het hoegenaamd geen rust of sereniteit verschaft, dat men altijd weer naar meer kan verlangen en dat men doelloos en eindeloos op die weg kan verder gaan, dat het verslinden van allerlei ijssoorten en crème toch ook een grens heeft en dat als die bereikt is, het doel van het menselijke leven nog niet vervuld is. Ze beginnen zelf genoeg te krijgen van hun te makkelijk bestaan. Ze walgen er van om in hun eigen paradijs te leven. Het aantal zelfmoorden is hier het hoogste der hele wereld, zelfs meer dan in Japan. Hun eigen blasé-heid en een eventueel opkomende moeilijkheid willen ze wegslapen. Het volgende werd me als iets vrij gewoons verteld: Een Deense dokter komt bij zijn vrienden met een onuitgeslapen, half verwilderd uiterlijk. ‘Wat is er met je gebeurd?’ ‘Och, ik heb vreselijk slecht geslapen, en ik heb een nachtmerrie gehad. Dat gebeurt altijd als ik mijn pillen niet neem’. De pillen in kwestie zijn slaapmiddeltjes. De dokter neemt er regelmatig twee, iedere avond, alhoewel hij niet lijdt, noch ooit geleden heeft aan slapeloosheid. Hij neemt geen enkel risico en wapent zich terdege tegen de eventuele mogelijkheid, dat hij eens niet zou slapen. Daardoor is de dokter zover gekomen, dat hij zich geestelijk en moreel bedwelmd heeft en hevig begint te lijden, als zijn wonderpilletjes er eens niet zijn.
Vele Denen spelen dezelfde komedie. Ze stoppen zich vol met allerlei drankjes en pillen om toch vooral maar te kunnen slapen. Het leven in hun Deens paradijs schijnt hun zenuwen slap te maken. Als een moeilijkheid zich voordoet, heeft men nauwelijks meer de wilskracht om die het hoofd te bieden en die te overwinnen. Een slaapmiddeltje is veel beter, dan kan men alles ten minste tijdelijk vergeten. Dit is geen gefantaseer. Geen enkel volk ter wereld gebruikt zoveel slaapmiddeltjes als de Denen. Hun dokters zijn er uitermate vrijgevig mee en de apothekers verdienen sommen. En zo kan iedereen in vrede slapen. Als de moeilijldieden soms al te groot worden en men het verdriet niet meer uit de weg kan gaan, dan neemt men een ruimere dosis om in te slapen voor altijd. Dat is de meest voorkomende vorm van zelfmoord. De Japanners hebben meer afwisseling in deze tragische sport: watervallen, kokende kraters, spoorrails, gas, dynamiet, harakiri of steile afgronden al naar gelang de mode van het jaar het voorschrijft. De Denen houden zich aan hun slaapmiddeltjes en doen het op minder romantische wijze.
| |
| |
Dergelijke realiteiten ziet men niet als men door de straten van Kopenhagen loopt. Wat men wel ziet, dat zijn de bestellers in hun rode kleding, de vrouwen met dikke sigaren in de mond en de bergen van zoetigheid, die overal geëtaleerd zijn. Hun beeldhouwwerken zijn wel mooi en praktisch zijn ze ook. In de St.-Nikolaaskerk in Kopenhagen, waar in de 16de eeuw voor het eerst de hervorming werd gepreekt, is er een soort permanente tentoonstelling van schilderijen en beeldhouwwerken. Voor drie kronen kan men er eentje meenemen naar huis om het daar op te hangen of neer te zetten voor een kleine maand. Een soort uitleenbibliotheek van schilderijen, houtsnijwerk en beelden. Vriendelijk zijn ze ook en de S.A.S. geeft heel goede service. Ik had mijn brevier in het vliegtuig laten liggen en vervoegde me bij de air terminal. ‘Momenteel zal uw bijbel waarschijnlijk weer in Stockholm of Oslo zijn, maar ik vermoed wel, dat het boekje morgenvroeg weer hier is’. En inderdaad keurig verpakt en met een zeer vriendelijk schrijven werd het brevier me de volgende morgen overhandigd. Niemand kon mij de weg wijzen naar de studeervertrekken van Kierkegaard; toen ben ik er zelf maar op uitgetrokken.
23 augustus. 21 Rue de Tournon, Paris VI. Het was een heel trappengeklim. Hij woont 4 hoog. De ontvangst was niet Deens, noch minder Zweeds, maar heel ‘rustig’ op z'n Frans met omhelzingen, uitbundige exclamaties en charmante begroetingen. De aperitief was niet nodig voor de vlotte gang van het gesprek. We zitten al direct in de metafysica, Gabriel Marcel en zijn bezoeker. ‘Begrijpt u iets van Japan's grootste filosoof Kitaro Nishidas' Intelligibility and the Philosophy of Nothingness? Op de papieren omslag staat nog wel een soort introductie van uw hand. Verklaar u me eventjes die heel eenvoudige zin, één uit honderden: ‘Intentionaliteit van bewustzijn als transcendent in de richting van het predikaat heeft een zekere logische betekenis, maar als het er om gaat de intellectuele intuïtie te transcenderen en wanneer dat, wat zijn plaats inneemt in het absolute Niet, geconcipieerd is, dan kan men geen nadere bepaling in verband hiermee geven!’ ‘Kunt u me dat duidelijk maken?’
Marcel's glimlach is welsprekend. Inderdaad Heidegger is er glashelder bij en dat zegt wel wat. ‘Hoe vind u zijn Der Satz vom Grund en Identität und Differenz?’
Maar de warme lunch - déjeuner heet het hier - brengt ons weer op de begane grond en allerlei oude Japanse herinneringen worden opgehaald. In drie uur tijds heeft hij waarschijnlijk meer gesproken als een Zweed in drie weken. ‘U bent juist enkele weken in Malestroit geweest. Vertel u mij eens alles wat u weet omtrent Mère Yvonne. Dat interesseert me buitengewoon’. Ik kan Marcel niet anders verhalen dan de allerbeste indrukken van haar geschriften en van de hele communiteit, die ze enkele jaren geleden bij haar dood daar heeft achtergelaten. M.i. zal zij in de toekomst een grote invloed uitoefenen op de spiritualiteit. ‘U gaat morgen naar Lyon. Wees zo goed Marthe Robin, die gestigmatiseerde, eens te bezoeken. Ik ben er twee maanden geleden geweest en ik zou uw diagnose wel eens willen weten’. ‘Monsieur Marcel, één heilige is voorlopig voldoende voor me’. En ik moest onwillekeurig denken aan de woorden van Caryll Houselander: ‘The French people have strong stomachs for sanctity’. Wij, Nederlanders en Vlamingen, kunnen er niet zoveel verduwen. ‘Wat gaat u in Lyon doen?’ ‘Ik moet er een paar lezingen geven en tevens de laatste hand leggen aan een platenboek over Japan: Le Japon Véridique et Vivant’. Mijn neven en nichtjes noemen het: het prentenboek van Heeroom. ‘Daar zal mijn
| |
| |
zoon grote interesse aan hebben. Hij is een cineast en een goede fotograaf’. En zo verlopen de uren zonder dat men er erg in heeft. Dozijnen onderwerpen worden aangeroerd en die grote kleine Fransman is briljant en charmant als altijd. Ondertussen gaat er een telefoon en komt Henri de Lubac tussenbeide. ‘Mon Père, men wenst u aan de telefoon’. ‘Bonjour mon cher ami, maar hoe weet u nu, dat ik hier ben?’ ‘Dat is al door heel Parijs bekend. Ik heb hier bereids enkele uitnodigingen voor u’. ‘Voorlopig gaat dat niet, want ik vertrek morgen naar uw confraters in Lyon. Maar vertel me eerst eens hoe gaat het met uw gezondheid?’ Hij is erg zwak en tenger. Het frèle lichaam kan de grote geest nauwelijks dragen. ‘Ziet u, mon Père’, zo vervolgt Marcel na mijn telefoongesprek, ‘dat gaat zo de hele dag door. Ik kom niet meer tot een grotere serieuze arbeid. Steeds word ik gestoord’. ‘Ga dan met me mee over 2 maanden naar de Trappisten in Timadeuc. U houdt immers zo van Bretagne!’ ‘O, non mon Père, brrrr! en dat in de winter, daar waar niet gestookt wordt. Gaat u maar alleen en kom me later eens uw indrukken vertellen’.
‘Taxi s.v.p. 24 Rue Greuze, 16e, Ambassade du Japon’. Even later ben ik onder Japanners en kan ik mijn Japanse tong weer wat ontrollen. Dat klinkt wel aardig, vooral in het hartje van Parijs.
27 augustus. We lopen door een bos in de haute Vivarais, op de toppen van de Cévennes, vóór ons de pracht van de Mont Blanc, achter ons Le Puy en daar waar de Loire ontspringt. Hier heeft Vincent d'Indy zijn fijne melodieën geconcipieerd. Door de bladeren en takken van het hoge bos spelen de zonnestralen en ik ben in druk gesprek met enkele Franse collega's. Opeens doet mijn rechterbuurman ons stoppen en begint Johannes van 't Kruis uit zijn hoofd te citeren: ‘En repandant mille grâces, il a passé en hâte par ces bois; rien qu'en promenant sur eux son regard, il les a laissés vêtus de beauté’. En zo gaat hij 5 minuten door en zonder de minste overgang, gaat het gesprek verder over allerlei doodgewone dingen. Dat ligt ons Noorderlingen niet zo. Toch wel aardig!
7 december. Michiko, de toekomstige keizerin van Japan. Could You believe! Daar heeft ze me nooit wat van verteld. Nu ja, wat hebben Paters met keizerlijke romances te maken! Van nu af zal ik wel niet meer naast haar tennissen op de banen van Karuizawa. Haar forehand drive is keihard en haar smash niet minder. She is a very good Sacred Heart girl, maar ze zal wel eens een robbertje vechten met de keizerlijke hofhouding, want ze is zeer origineel. De keizerlijke waardigheid zal ze wel aantrekken als een overall, alleen tijdens het werk, daarna gaat de zaak in de hoek. May God bless her future abundantly!
20 december. Het is toch een stichtende lectuur die duizenden bladzijden handschriften van Mère Yvonne, die ik hier in Malestroit heb doorgelezen. En ik ben bij lange na nog niet op de helft. De abten, bisschoppen en vele priesters die haar jarenlang goed gekend hebben en met wie ik over haar gesproken heb, zijn allen even positief ingesteld. De volgende maand zal haar proces in Rome ingeleid worden. Het dossier beslaat ruim 30.000 blz. Mgr. Picaud, die tot voor kort nog bisschop van Bayeux en Lisieux was en nu in Malestroit heel teruggetrokken leeft, herhaalde voor mij nogmaals het getuigenis, dat hij enkele jaren geleden heeft afgegeven over de heiligheid van deze zo begenadigde ziel. Wat mij tot nu toe het meeste getroffen heeft, zijn niet al die charisma's en al die hoogst uitzonderlijke voorvallen, maar haar getrouwheid aan de genade en het onvergelijkelijk élan, waarmede ze als het ware voortstormde op de weg der heiligheid en bij dat alles toch zo'n rustige en hoogst beminnelijke indruk maakt
| |
| |
Bij haar werd bovennatuur en natuur als tot één versmolten. Bij het lezen van haar dagboek wordt men stil. Reeds als meisje schrijft ze na een heilige communie: ‘Met Uw Goddelijk Bloed in mij, durf ik beter iedere druppel van het mijne aan te bieden, alsook geheel mijn wezen, onverdeeld en zonder enige reserve. Ik offer U op mijn verstand, dat zo zwak is en zo geborneerd. Ondanks de oneindige klaarheid en straling van Uw Licht, waardoor het steeds omgeven wordt, zijn er zo dikwijls smartelijke duisternissen, wordt het zo dikwijls belegerd door angsten en twijfels. En toch mijn Jesus, U hebt mijn verstand gemaakt, opdat het zich bewege op het ritme van het Uwe, opdat het zich opene voor de stralen van Uw onvergankelijk Licht.
Ik heb U reeds mijn hart geschonken, maar heden vernieuw ik nogmaals deze offerande van dit, mijn arme hart, dat gemaakt is om U lief te hebben en steeds onrustig blijft totdat het ruste in U. Neem het en bewaar het goed. De schepselen, de vrienden hier op aarde, die vergeten zo gauw, verlaten, ja verraden ons soms of ten minste ze zijn volslagen onmachtig om de afgrond van mijn hart te vullen. Verwijdering van U, beminde Meester, is algehele ontgoocheling, leegte, bitterheden, droefheid en toch zijn er zovelen die ver van U, ja tegen U liefhebben, die U vergeten om slechts aan de schepselen te denken en aan zich zelf, die U veronachtzamen om te weiden op bedriegelijke velden. U alleen kunt mijn grote dorst naar liefde lessen. Mijn ogen hebben U geschouwd en als men mij vraagt over U te spreken, wat kan ik dan zeggen, dan dat Gij de oneindige Schoonheid, de oneindige Tederheid, de oneindige Volmaaktheid zijt. En toch al die woorden, neen geen enkel woord zal ooit Uwe majesteitelijke grandeur en tevens Uwe zachte tederheid kunnen duiden, o Jesus, mijn troost, mijn vreugde, mijn kracht, mijn leven, mijn alles, Gij weet dat ik U liefheb’.
Dan legt ze de pen neer om te gaan koken, kousen stoppen, tennissen of om even een stofje bij Au Bon Marché of wat crêpe de Chine in de Samaritaine te kopen, of ze gaat brieven schrijven of concerteren en alles gaat gewoon door. De hartslag en het ritme van dat prachtig geestelijk leven wordt niet onderbroken of vertraagd noch door een gezellig dineetje, noch door bilocaties, noch door grappige conversaties in de métro, noch door herhaalde verschijningen (als ze er tijd voor had; soms moest O.L. Heer even wachten) noch door een stukje quatre mains op de piano of een opera-voorstelling, noch door haar herhaalde bezoeken bij zieken en armen, allemaal dingen - en dit lijkt me één der spécialités van haar boodschap - die op hetzelfde niveau liggen, en allemaal dingen, die even joyeus, even sierlijk en op een allerbeminnelijkste wijze volbracht worden.
‘Vivre au moment présent, sanctifier le moment présent’, wat het ook wezen moge. And off she goes met grote vaart in trein of taxi, in vliegtuig of wagen naar haar velerlei besognes, die allemaal met serene rust en kalmte en met een haast onvergelijkelijke liefde gedaan worden. Inderdaad, een inspirerende parisienne! Eind volgende maand wordt haar zaligverklaringsproces ingeleid. De dossiers tellen meer dan 30.000 bladzijden en die heb ik hier in Malestroit ter inzage. Iedere regel van Mère Yvonne Aimée's geestelijk dagboek is meer waard, dan mijn heel Aziatisch. Laat ik er daarom maar mee ophouden en mijn tijd beter besteden.
|
|