Westers plaatst, zij zichzelf uitrangeert. In een volkomen statische, apatische, in het biologische verkerende maatschappij kan zij niets uitrichten; in een maatschappij, die zich koste wat het koste wil verwesteren kan zij zich niet buiten dit proces stellen, of er alleen maar tegenin gaan. Zij zal, alleen al om praktische redenen, hieraan mede leiding moeten geven.
De tweede extreme stelling haal ik uit een advertentie van het Kardinaal van Rossum-Instituut op het omblad van Sociaal Kompas. Daar biedt het Karosi zijn bemiddeling aan voor 't verschaffen van kredieten voor ontwikkelingsprojecten.
Nu is er grote behoefte aan twee soorten kredieten. De eerste is die voor financiering van de zgn. infrastructuur. Dit zijn de voorwaarden waarop pas een ontwikkeling kan starten. Er moeten eerst wegen, kanalen en spoorwegen, dijken zijn, er moet water, energie, en bevloeiingsmateriaal zijn vóór men kan beginnen. Wij mogen nooit vergeten dat onze eigen welvaart van nu gebaseerd is op enorme, gedwongen besparingen van vroeger. Hard werken en een laag loon met hoge investeringen in infrastructuur en basisindustrieën is een gelijk procédé geweest van het kapitalisme en het communisme. De koloniale landen hebben bovendien de koloniën duchtig mee laten ‘sparen’. Vele zgn. onderontwikkelde gebieden nu leven op een te laag peil dan dat zulke besparingen voor hen nog mogelijk zijn. Deze zullen van de rijkere landen moeten komen. Maar kredieten voor de infrastructuur gaan pas op zeer, zeer lange termijn, nl. als de daarop gebouwde ondernemingen ruim rendabel zijn en een mogelijkheid van rente en aflossing bieden. En zelfs dan! Als de nieuwe ondernemingen rendabel worden, zullen de overschotten heel hard nodig zijn voor verdere investering.
Het inzicht is daarom groeiende, en de Nederlandse regering is daarvan een der grootste verdedigers, dat er een fonds van de Verenigde Naties gesticht moet worden, de SUNFED, waarin alle regeringen regelmatig hun bijdrage moeten storten, en dat de gelden voor deze infrastructuur à fond perdu afstaat. Meer dan een plan is dit nog niet. Maar zou iemand serieus kunnen denken dat een missie-instituut hiertoe in staat kan zijn? En de sommen én de technische kennis welke hiervoor vereist zijn, gaan de krachten van zo'n instituut volstrekt te boven. Wel zal de missie bij kunnen dragen tot het scheppen van de zgn. sociale infrastructuur. Er wordt immers niet alleen kapitaal en technische kennis vereist, maar ook moet de mentaliteit van de bevolking vaak bouwrijp gemaakt worden om deze te gebruiken. Zulks moet vaak aan het technisch-economische proces voorafgaan, opdat dit inderdaad slagen zal. Pijnlijke ervaringen hebben de noodzaak hiervan wel bewezen. Als de missie op het gebied van zo'n project aanwezig is, kan zij zeer goede diensten bewijzen. Misschien moet hiervoor de missie zelf soms bouwrijp gemaakt worden.
De tweede vorm van krediet wordt gevraagd, waar de infrastructuur althans enigermate aanwezig wordt geacht, voor het financieren van ontginnings- of industrialisatieprojecten. Daarvoor is opgericht de International Bank of Reconstruction and Development, de zgn. Wereldbank. Deze geeft krediet tezamen met technische adviezen tegen normale voorwaarden van rente en aflossing. Het is een zakelijke instelling, die alleen krediet kan geven als de rendabiliteit gegarandeerd is. Dit lijkt ons in genen dele een taak van een missie-instituut.
Men zou zich een derde vorm van kredietverlening voor kunnen stellen, nl. het lenen voor het oprichten van sociale diensten als onderwijs, adult-education, gezondheidsverbetering (veel harder nodig dan ziekenverpleging!), landbouwvoorlichting, opbouwwerk (veel harder nodig dan gewoon sociaal werk!), enz.