| |
| |
| |
Aziatisch Dagboek
Buitenlandse kroniek
Prof. Dr. H. van Straelen S.V.D.
1 juni. Van Hongkong naar Manila is slechts een kort reisje, maar toch men komt in een heel verschillende wereld, een heel ander ras, andere godsdienst, andere gewoonten. Het is juist zaterdag en nog wel de laatste dag van de meimaand. De vele kerken zijn vol en er wordt serieus gebeden. Ook zijn de mensen zeer vriendelijk. IJverige dames willen me apostolisch te lijf gaan, maar ik vertel ze dat ik al katholiek ben en nog priester bovendien, hetgeen me doet denken aan dat nummertje van Claire Booth Luce, Amerika's vroegere ambassadrice in Italië. Ook zij is uitermate apostolisch gezind en beschikt over zieleijver ten opzichte van iedereen en in alle omstandigheden. Iedereen wil ze in de Una Sancta brengen. Dat liet ze ook duidelijk merken tijdens haar eerste audiëntie bij de Heilige Vader. Die had reeds 15 minuten geduurd, maar ze had de Heilige Vader nog geen kans gegeven om iets te zeggen. Maar na een wijle interrumpeerde toch de Paus en zeide: ‘I beg your pardon, Mrs Luce, but I am already a catholic’.
Wat een contrasten toch in dit land van tropische weelde. Kapiteins van schepen vertellen me, dat, het pre-rode Shanghai uitgezonderd (het Shanghai uit de dertiger jaren), wel nergens aan de dokken een grotere corruptie heerst dan in Manila en de hoogste douaneambtenaren doen er lustig aan mee. Nu er onlangs weer nieuwe financiële schandalen onder de hoogste regeringskringen bekend zijn geworden, voelt de jeugd zich ten zeerste bedrogen door hun eigen politici en verlangt zij naar een verandering, hoe dan ook. Dat is een gevaarlijke levenshouding. De dood van Magsaysay wordt nog steeds als een enorm verlies beschouwd. In korte tijd had hij veel gereinigd, maar nu schijnen legioenen van minder goede elementen het gereinigde toneel opgemarcheerd te zijn. Het communisme kan hier waarschijnlijk rustig binnenlopen. De roden onder de Filippino's vertellen overal aan de farmers dat de priesters de vrienden van de rijke landeigenaars zijn en hun actie is niet zonder succes. De eenvoudige boeren verwijderen zich steeds meer van de clergé.
‘In een crisis tussen communisme en christendom’, zo verklaarde nog eergisteren Jeremias Montemayor, de katholieke president van de vrije farmers, ‘zullen we een formidabele schok krijgen, daar het grootste deel der mensen ons zal verlaten. In zulk een crisis zullen zeker niet meer dan 30% de Kerk getrouw blijven’. Tevens verklaarde hij, dat de communistische dreiging in de Filippijnen zeer acuut is.
Het is toch wel een zeer merkwaardige toestand, dat in een van de rijkste landen der wereld een voedseltekort is en duizenden tonnen rijst steeds maar ingevoerd moeten worden uit Vietnam, Thailand en andere Aziatische landen. Ook na allerlei verklaringen van collega's ter plaatse, blijf ik het allemaal even vreemd vinden, maar als een kortstondige bezoeker waag ik me geen oordeel aan te meten.
Het bezoek aan de prachtige Thomas-Universiteit, de katholieke Universiteit der Filippijnen, was werkelijk een refreshing experience. De Spaanse Dominikanen hebben hier werkelijk iets prachtigs gepresteerd. Wat moeten wij in Japan
| |
| |
toch nog uiterst, uiterst bescheiden zijn, als we onze Sophia of Nanzan universiteiten noemen!
Het kost minstens een hele dag, de bezichtiging van al de prachtige studiefaciliteiten van deze Thomas-Universiteit. Maar, ja, die universiteit heeft ook al een gehele geschiedenis achter zich en in Japan zijn we nog piepjong en dus nog wat onervaren. De Santo Thomas-Universiteit is heel natuurlijk gegroeid uit het opvoedingssysteem van de Spaanse Dominikanen. Reeds in 1611 gesticht, telt deze universiteit momenteel 22.000 studenten en alle faculteiten zijn vertegenwoordigd, wat noch in Tokyo, noch in Nagoya het geval is. De Paters hebben me veel gedrukte informaties meegegeven en ik ben door al de ‘regulations’ gegaan, die zijn nogal strikt en men twijfelt wel eens even of er voldoende vrijheid aan de jeugd gegeven wordt. Dat eindeloos delicate onderwerp van vrijheid en discipline, dat treft men toch ook overal aan, maar het is waarschijnlijk nooit zo toegespitst als heden ten dage. Over het algemeen maken de jongens- en meisjesstudenten daar toch wel een zeer gunstige indruk en men vraagt zich wel eens af, waar komt toch al die corruptie vandaan, die men overal in de straten tegenkomt.
10 juni. De Straat Malakka is slechts zeer nauw, maar toch ligt er een oceaan-groot verschil tussen Indonesië en de nieuwe onafhankelijke staat Malakka. Aan de ene zijde der zeestraat woedt nog de burgeroorlog, maar hier in Malakka is het uitermate rustig. Ik ben door honderden kilometers jungle en bijna door het hele schiereiland gegaan, maar de kalme, gereserveerde rijpheid van deze jonge nieuwe staat heeft me geïmponeerd. De wegen zijn er overal prachtig, nauwelijks enige armoede en de mensen zien er gezond en welgevoed uit. Dat schiereiland kan zeker nog wel een 20 miljoen mensen herbergen. Plaats in overvloed. Nu daar zullen de Chinezen wel voor zorgen, die over heel Malakka numeriek veruit de talrijkste zijn.
Kuala Lumpur is een magnifieke stad in een haast uniek land. Hier treft men momenteel een zeer mooi voorbeeld aan van een vreedzaam en vrijwel eendrachtig samenleven van allerlei mensen, die tot heel verschillende rassen behoren, andere godsdiensten hebben en allerlei talen spreken. Thans werken ze heel eendrachtig samen aan de opbouw van een nieuwe jonge staat. De mensen die hier nu aan het roer staan zijn betrouwbaar, hebben een ernstige opvatting van hun taak en zijn van de beste idealen bezield. Ik stond in het prachtige Merdekastadion, waar middernacht 30 augustus 1957 die plechtigheid plaats vond, die van Malakka een nieuwe vrije staat maakte. Zoeklichten spoten hun stralen op de klokketoren en belichtten de laatste seconden van het oude koloniale regiem. Een doodse stilte heerste onder de samengepakte menigten, die de slagen van de klokketoren afwachtten. Toen de eerste slag van de twaalf gevallen was, dreunde er een machtig en triomfantelijk Merdeka uit de kelen van de meer dan 100.000 verzamelde Maleiers, Chinezen, Indiërs, Pakistaners, Tamils e.a. Persekutuan Tanah Melaya was geboren. Ook de aanwezige Europeanen waren losgebarsten in een daverend applaus. Al de verhalen, die ik daarover ter plaatse hoorde, brachten onwillekeurig mijn gedachten naar Beethoven's negende: ‘Seid umschlungen Millionen, diesen Kusz der ganzen Welt’. Mensen van allerlei rassen omarmden elkaar en vele vreugdetranen werden gestort. Alle leed, alle racial discrimination, alles was vergeven en vergeten. Tunku Abdul Rahman, de vader der nieuwe natie, danste mee in de uitbundige vreugde. De Union Jack werd voor de laatste keer neergelaten en de nieuwe vlag van Malakka voor het eerst
| |
| |
gehesen. ‘Weep not for the past, fear not the future’, was de laatste boodschap van de Britse hoge commissaris Sir Donald MacGillivray.
Ondertussen zijn bijna tien maanden voorbijgegaan en gedurende die tijd heeft de nieuwe staat uitstekende bewijzen gegeven van een gezonde ontwikkeling. Die mensen zijn werkelijk zeer verstandig, reëel, sober en ze luisteren naar goede raad, ook naar die van de oude kolonialen en ze kennen geen haat. Ik was er op de officiële geboortedag van de nieuwe koning, hoorde de speeches en werd zeer gunstig beïndrukt. ‘Alleen harmonie en liefde onder de verschillende rassen kan ons land naar een vreedzame en voorspoedige toekomst leiden’. De premier ging voor in gebed en de naam van God werd meerdere malen vernoemd. Gedurende de twee weken, dat ik door Malakka gereisd heb, heb ik veel goeds gehoord en gezien. Natuurlijk die mensen staan voor grote problemen, vooral die van onderwijs en opvoeding, maar ik trof overal een sterke overtuiging aan: ‘We moeten ons onze onafhankelijkheid waardig tonen door soberheid en eendrachtige energie’.
Ik verbleef ook enkele dagen bij Portugese confraters in de stad Malakka. Daar is nog een geheel stadsgedeelte met stadhuis, door de Hollanders gebouwd in rode baksteen. Die gebouwen staan er nog zeer fleurig bij en doen nog steeds dienst. Maar toch van de culturele invloed der Hollanders is niet zoveel overgebleven en die is veel minder dan die van de Portugezen. Dat was het punt van ons gesprek, staande binnen de muren van een Hollands fort, dat, gebouwd op een hoge heuvel, straat Malakka en ook de stad domineerde. Op dezelfde plaats waar een paar honderd jaar geleden Portugezen en Hollanders elkaar bevochten hebben, had een ander steekspel plaats of liever een uitwisseling van gedachten tussen een Hollander en enkele Portugese collega's. Staande op de wallen van een vesting, die onze voorvaderen daar gebouwd hebben, verwonderde me het toch wel en dacht ik na over de redenen, waarom ik rondom mij tussen al die mensen nog zoveel Portugese invloeden gewaar werd, terwijl er buiten enkele gebouwen en enkele Hollandse namen, van Hollandse invloeden nauwelijks sprake kan zijn.
Kipling heeft wel geschreven: East is East and West is West, and never the twain shall meet. Till earth and sky stand presently at God's great judgment seat’. Me dunkt in het geval van Portugal the twain has met. Dit kleine landje heeft inderdaad met zijn katholieke ideologie getracht een fusie tussen Oost en West tot stand te brengen en is daar gedeeltelijk in geslaagd voorzover dat mogelijk is bij een landje, dat toentertijd slechts één miljoen inwoners telde. Bij gebrek aan betrouwbare statistieken kan ik onmogelijk de juiste cijfers geven van het Portugese volksdeel in Malakka. Het zou ook onmogelijk zijn om een vast getal aan te geven, aangezien er gedurende de laatste 150 jaar zo'n grote vermenging heeft plaats gevonden tussen oosterse en westerse rassen, dat een en ander nogal onduidelijk is geworden, en men liever spreekt van Euro-aziaten. Bovendien zijn de leden van de Luso-Maleise gemeenschap, die zich gevormd heeft gedurende de 130 jaren van Portugese occupatie, dermate vermengd met andere Euro-Aziaten, dat het werkelijk onmogelijk is geworden het aantal afstammelingen van de oorspronkelijke Luso-Maleise te achterhalen. Maar me dunkt dat dit niet noodzakelijk is. Men kan hier ieder telefoon- of adresboek pakken en dan ziet men terstond, dat van al de Euro-Aziaten, die van Portugese afkomst verreweg in de meerderheid zijn. En alhoewel het honderden jaren geleden is, dat Malakka een Portugese kolonie was, spreken al die mensen nog
| |
| |
Portugees en wel zozeer, dat de priesters in verschillende kerken hier in het Portugees moeten preken om verstaan te worden. Eerst na de laatste oorlog is men daarmee opgehouden en preken ze nu in het Chinees, Tamils, Maleis en Engels. Ook op de grafstenen leest men overal Portugese namen en slechts weinig Hollandse. Mijn zegsman, Pater Manuel Pintado, werd bijna enthousiast toen hij over al deze zaken met mij sprak en beweerde pertinent: ‘Hier in Malakka bestaat heden ten dage nog een talrijke Portugees-Maleise nederzetting, zeer verschillend van alle andere communiteiten en die hebben een volmaakte fusie bereikt en Kipling's: “East is East and West ist West” volkomen gelogenstraft’. ‘Waaraan schrijft u dit alles toe?’ was mijn vraag. ‘Aan het feit, dat wij een ondernemende zeevarende natie zijn, maar vooral omdat wij bij onze kolonisering steeds vervuld waren van kruistocht-idealen. Onze mensen meenden de roeping te hebben om Christus aan het Oosten te brengen’. Hij verwees me verder naar een bekende Engelse auteur, die geschreven had: ‘Portugal's success in Asia was due to the combination of several causes, not the least of which must have been the courage of the individuals who took part in the expeditions (maar dat had Jan Companie ook). But above all it was due to their great devotion to Christian ideals’.
Het is inderdaad een feit, toegegeven door de meeste historici, dat de Portugese avonturen in het Verre Oosten nauw verbonden waren met de uitbreiding van het geloof. Het ging om Christus en specerijen: ‘Vimos buscar Christaos e especiarias’.
Doordat die mensen de katholieke levensbeschouwing wilden uitdragen (uitbuitingen en wandaden worden geenszins ontkend), wilden ze van geen rassische superioriteit weten. Huwelijken tussen Portugezen en inlanders werden van hogerhand ten zeerste aangemoedigd en zelfs beloond. De veroveraar Albuquerque noemde al de inlandse vrouwen, die met Portugezen getrouwd waren, zijn dochters en als ze naar de Zondagsmis kwamen ontving hij ze bij de ingang der kerk en gaf ze een mooie plaats. Aan die huwelijken werden langzamerhand zoveel privileges verbonden, dat ze uiterst populair werden en er massa-huwelijken plaats vonden. De verbroedering der rassen nam nog meer toe onder Dom Joao III. Portugese meisjes kwamen van Lissabon om met inlanders te trouwen en dat waren dikwijls meisjes van hoge stand. De kinderen uit die huwelijken werden als net zulke volwaardige Portugezen beschouwd als de kinderen uit de huwelijken in Portugal. Ik moge hier in betrekking met deze kwestie een edict van de koning van Portugal citeren: ‘Ik, koning van Portugal, overwegend hoe belangrijk het is dat mijn koninklijke domeinen bevolkt worden, zie in dezen zeer gaarne de medewerking van huwelijken gesloten met de inlandse bevolking. Het is mij een genoegen te verklaren, dat al degenen die met inlandse vrouwen trouwen, geenszins minder geacht zullen worden. Integendeel ze kunnen op mijn speciale koninklijke attentie rekenen. Ze kunnen zich later neerzetten, waar ze dat ook maar wensen, en voor hun kinderen staan alle betrekkingen open. Ik verbied bovendien het gebruik van de term halfbloed of een soortgelijke uitdrukking, die beledigend is. Degenen, die hier tegen misdoen, van welke rang of stand zij ook al zijn mogen, moeten binnen een maand hun woonplaats verlaten en ergens anders heen evacueren. Hetzelfde geldt met betrekking tot Portugese vrouwen, die met inheemsen getrouwd zijn’.
Als men dat leest, kan men makkelijker begrijpen, dat de resultaten van Hollandse en Portugese kolonisering verschillend geweest zijn.
| |
| |
De Hollanders hebben Malakka veel langer bezet dan de Portugezen en niet vóór, maar na hen. En ondanks dat, zijn er momenteel weinig Hollandse elementen overgebleven, terwijl Portugal nu nog kan bogen op een talrijke groep, die het Portugees van de 16de en 17de eeuw spreekt, die alle Portugese gewoonten bijgehouden heeft en die het katholieke geloof van hun voorvaderen belijdt. En waarom dit grote verschil?
We lopen de heuvel af en passeren de plaats waar eens Xaverius begraven was, die volgens Pater Pintado, de vice-president van de ‘Malakka Historial Society’, hier herhaaldelijk geweest is, maar steeds op doorreis, en praktisch niet gemissioneerd heeft. ‘Yet, he gets all the credit’.
‘Nu, ga eens door, waarom dit grote verschil?’
‘Ik durf het nauwelijks aan u als Hollander vertellen, maar het is enkel en alleen omdat onze kolonisering hemelsbreed verschilde van die der uwe. De Hollanders kwamen naar het Oosten alleen op zoek naar specerijen. Wij, Portugezen, zijn ook naar het Oosten gekomen om specerijen te halen, maar ook om aan het Oosten het beste te geven van wat wij bezitten: ons heilig geloof. En dit dunkt me de hoofdreden, waarom Portugal - alhoewel fysiek duizenden mijlen van Malakka verwijderd en politiek honderden jaren - kan bogen op een ruime bijdrage tot de cultuur van het schiereiland Malakka. Dit is een les die de geschiedenis ons leert: Oost en West kunnen vreedzaam tesamen een communiteitsleven leiden, als dat gebaseerd is op een gelijkheid van plichten en rechten’. De zon ging dalen en na nog een laatste blik op de prachtige Straat Malakka geworpen te hebben, keerden we samen door het vriendelijke stadje, dat ongeveer 300.000 inwoners telt, terug naar de pastorie, waar een Chinese priester Wang Wen me opwachtte.
|
|