ten bij ons het ‘meritum’ (de verdienste) in het traktaat over de genade nog veel te juridisch opvatten, als een soort hemels bank-conto. Zij verwijten ons terug te vallen in een overdreven ‘Gesetzlichkeit’ en te weinig aandacht over te hebben voor de vrijheid van de christenmens. Belijden de Roomsen wel werkelijk de vrijheid der kinderen Gods, wanneer zij zich tegelijk zo inbouwen in een steeds zwaarder wordend juridisch apparaat? En tenslotte overdrijven de katholieken, volgens hen sedert Pius IX, door een ‘marianischer Maximalismus’, terwijl zij toegeven dat er in de Evangelische Kerk een onchristelijke ‘marianischer Minimalismus’ heerst. Het dogma der Hemelopneming van Maria blijft problematisch. En waarom laat Pius XII het katholieke volk toch al te eenzijdig t.o.v. Maria scheef groeien? Waarbij Lackmann dan het voorbeeld aanhaalt van de Romeinse
kardinaal die te Mariazell voor de micro beweert dat ‘bij het Laatste Oordeel Christus als rechter komt en Maria alleen ons tegen de opgeheven arm van de Heiland beschermen kan’.
Met deze en andere vragen willen zij een authentiek correctief zijn op de Katholieke Kerk. Zij beschouwen de Evangelische Kerk niet als sekte, maar als behorend tot deze Kerk (vandaar de naam ‘Katholische Reformation’). Zij aanvaarden in zekere zin de Paus als primaat en opvolger van Petrus. ‘Onze patriarch is de bisschop van Rome’. De stelling van de Michaëlsbruderschaft, die meer in de richting denkt van een Grieks-orthodox patriarchaat naast het patriarchaat van Rome, noemen zij een uitgesproken vlucht voor een dogmatische stellingname. Zij zouden wel een soort evangelisch geünieerde Kerk willen hebben, naar het model van de Rutheense of de Griekse Unie, zodat zij eigen liturgie, zangboeken, theologische taal, enz. bewaren kunnen. Door contact met Rome moeten de evangelischen weer katholiek worden, door contact met de evangelischen moet Rome weer evangelisch worden om katholiek te blijven, want ‘das Evangelische ist katholische Wahrheit’. ‘Wij zijn gezamenlijk overtuigd dat de katholieke vraag de vraag van onze generatie is’.... ‘Ik heb geen katholizerende neigingen, zegt Asmussen, maar een passie voor katholiciteit. En deze behoort tot de christelijke geloofsbelijdenis’.
Lackmann vat heel hun positie samen in enkele typische formuleringen: ‘Ja tot de traditie - neen tot het traditionalisme; ja tot het pausambt - neen tot het papalisme; ja tot de rechtsvorm van de Kerk - neen tot het legalisme; ja tot de hooggeprezen Moeder Gods Maria - neen tot het marianisme; ja tot de instelling van de Kerk, het episcopaat, de biecht, enz. - neen tot het institutionalisme; ja tot de gedifferencieerde genade van de H. Sacramenten en tot de sacramentele opvatting der Kerk - neen tot het sacramentalisme; ja tot het centrum Rome - neen tot het centralisme en het romanisme’.
Met deze verklaringen is de Sammlung evenwel nog niet katholiek. Dr. Michael gaat in de Herder-Korrespondenz (april 1958) zelfs zover de groep van een nieuwsoortig sectarisme te beschuldigen, waardoor zij van de evangelische Kerk afbrokkelen zonder in het katholieke gebouw ingevoegd te worden. De Sammlung zou louter een heruitgave van de bekende Branche-theorie zijn, waarbij Dr. Michael over het hoofd ziet dat de kring wel degelijk de Paus in Rooms-Katholieke zin aanvaardt. Hij - en vermoedelijk staan achter hem enkele intolerante prelaten - beschuldigt hen nodeloos verwarring te stichten in een zaak die toch helder is: is de Sammlung consequent, dan is er maar één oplossing, nl. inconditional surrender aan Rome. Hier gaat Dr. Michael klaarblijkelijk te ver. Hij is leek, niet theoloog, en zelf convertiet. En zoals vele convertieten is