Streven. Jaargang 12
(1958-1959)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 154]
| |
Toneelkroniek
| |
[pagina 155]
| |
Van de ongeveer dertig stukkenGa naar voetnoot1), die de tweede helft van het vorig seizoen heeft gebracht, zijn de meeste voor ons land werkelijke premières geweest, d.w.z. vroeger nog niet hier gespeeld. Bijna alle zijn reeds weer van het repertoire verdwenen, waardoor dit overzicht nog meer de aard krijgt van een terugblik. Slechts weinige van deze stukken waren oorspronkelijk Nederlands werk. Alles samen behoeven wij niet ontevreden te zijn over het aantal van om een of andere reden boeiende voorstellingen. Verschillende daarvan waren groots opgezet. Met Richard II bracht de Nederlandse Comedie een Shakespeare-stuk, dat in ons land nog nooit is gespeeld. Het stuk is prachtig van compositie en Richard een fascinerend karakter. Hij is bezeten van de idee koning te zijn bij Gods genade maar wordt eerst werkelijk koninklijk als hij zijn kroon heeft moeten afstaan aan Bolingbroke, in zekere zin opstandeling tegen wil en dank. De voorstelling van dit poëtische werk was indrukwekkend dank zij ook Han Bentz van den Berg als Richard en meer nog Johan Schmitz als diens tegenstander Bolingbroke. De regie van Douglas Seale was in vele opzichten knap en deskundig, al haalde hij lang niet alles uit het stuk wat er in zit. Dat de koning een sterke invloed ondergaat van zijn omgeving bleef ongeloofwaardig omdat verschillende kleinere rollen zwak waren bezet. Dit was ook het geval met Veel leven om niets, niet Shakespeare's sterkste stuk, maar een poëtisch steekspel van woorden en met prachtige dingen erin. Het vraagt een grote bezetting en werd gegeven in een rijke aankleding met Guus Hermus als Benedict en Elisabeth Andersen als Beatrice. Vooral de laatste was voortreffelijk. De niet overal evenwichtige opvoering kon in haar geheel echter niet briljant worden genoemd. Een derde Shakespeare-voorstelling bracht Theater met De storm, door sommigen beschouwd als het diepste werk van de dichter, door anderen als een van zijn onbelangrijkste stukken, en op de meest uiteenlopende wijzen verklaard. De openluchtvoorstelling onder regie van Michael Warre was wat conventioneel en miste de poëzie en de toversfeer die het stuk kenmerkt. Een verrassende vondst was de herontdekking van De min in 't Lazarushuis. Voor ons gevoel wordt er niet erg fijnzinnig omgesprongen met geesteszieken in deze liefdesgeschiedenis in een Amsterdams krankzinnigengesticht, waar tussen echte patiënten zich ook mensen bevinden die zeer wel bij zinnen zijn, maar elkaar voor zot aanzien en daarom zich ook als gekken gedragen. Onder regie van Ton Lutz heeft het Rotterdams Toneel van dit sappige, soms wat lange en ruwe stuk een frisse, levendige en kleurrijke opvoering gegeven, waarin de hier gevraagde sfeer juist was aangevoeld en die opviel door de uitstekende verstaanbaarheid. | |
[pagina 156]
| |
Platanof is een jeugdwerk van Tsjechow, dat vooral in de eerste twee bedrijven reeds enige kwaliteiten vertoont van de latere meester, maar als geheel lang niet zo geslaagd is als zijn andere stukken, overladen en daardoor soms lachwekkend. Onder regie van Scharoff gaf echter de Haagse Comedie van dit niet gave stuk een zeer fraaie voorstelling, sfeerrijk, vol harmonie en over de gehele lijn sterk bezet. Onder regie van Joris Diels en met Myra Ward in de veeleisende hoofdrol gaf dit gezelschap ook een in veel opzichten voortreffelijke opvoering van Bertold Brecht's De goede mens van Sezuan. Ook in dit zeer lange, verbrokkelde en grillige stuk wil de schrijver het communisme verdedigen en aanbevelen, wat hij doet met een aantal leugens vooral door een irriterende vereenvoudiging en soms kinderachtige eenzijdigheid. Ondertussen is in dit werk de propaganda er minder dik opgelegd, zodat sommigen zullen denken met een aansporing tot christelijke naastenliefde te doen te hebben. Het lijkt mij, dat wij nu echter genoeg van Brecht hebben gezien. Onbevredigend was de opvoering van Ines de Castro, gegeven door Theater, dat dit seizoen toch niet erg gelukkig geweest is. Zoals het meeste werk van Montherlant is ook dit stuk troebel en vol valse geluiden. Macht en liefde strijden tegen elkaar in Ferrante maar een eigenlijke tegenspeler vindt hij niet zodat men eerder van een verhandeling dan van een toneelstuk kan spreken.
Een veelbelovend debuut maakte Robert Bolt met De boomgaard al bevredigt het eerste bedrijf meer dan de latere die naar het melodrama neigen in deze geschiedenis, die de ondergang schildert van een dagdromende mislukkeling en nietsnut die toch ook de verwerkelijking van zijn wensen niet werkelijk wil. De opvoering was uitnemend en boeiend met een prachtige rol van Hans Kaart en zeer zuiver spel van Enny Meunier. Een misgreep van Theater was Anouilh's Ardèle, een cynisch en pervers stuk dat alle waarden naar beneden haalt. Zwak en verbrokkeld is Soledad, waarin het verzet tegen een dictatoriaal bestuur wordt behandeld. De voorstelling kon de zwakheid niet verbergen. Tussen ernstig stuk en blijspel in staan twee Nederlandse bijdragen. Plantage Tamarinde is geen sterk stuk, het is conventioneel en past in een bekend schema. Het heeft echter ook geen pretenties en biedt een geslaagde avond toneel voor wie niet al te hoge eisen stellen, zeker in de goede voorstelling met fraai spel die Theater van dit werk geeft. In Amphitryon heeft Max Croiset, zoals wel meer in zijn stukken, een klassiek onderwerp behandeld op een manier waartoe dit onderwerp zich weinig schijnt te lenen. De regie van de schrijver zelf was zeer nadrukkelijk, de voorstelling weinig bezield, het stuk bleek een te lang praatstuk en succes scheen dan ook nauwelijks te verwachten.
De overige stukken zijn blijspelen, evenals soms bepaalde wat morbiede stukken als om strijd door de verschillende gezelschappen gezocht. Bernardine is een kinderachtig en onbenullig geval, nauwelijks het vermelden waard. De jongens van mevrouw Gibbons behoort ook tot een genre waarvan men niet te veel zien moet. De schrijver van Bezoek aan een planeetje loopt vast in zijn eigen bedenksel en komt terecht in flauwe grappenmakerij. Eén goede scene, een persiflage op de Amerikaanse televisie, is te weinig voor een gehele avond. Simon en Laura gaat over een artiestenpaar, dat uit elkaar wil, voor de televisie een ideaal echtpaar moet spelen en na allerlei verwikkelingen bij elkaar blijft. Een vlotte opvoering van dit gedeeltelijk aardige, soms wat gerekte en een enkele keer iets | |
[pagina 157]
| |
banale stuk was de enige bijdrage van het Zuidelijk Toneel tot deze seizoenhelft. Overbekend is Toontje heeft een paard getekend. Bij een reprise vragen wij ons enigszins verbaasd af, waarom wij dit eens als een zeer geslaagd blijspel beschouwd hebben. De gevierde actrice Fie Carelsen had de grootmoederrol in dit stuk gekozen om haar vijftigjarig toneeljubileum te vieren en ‘afscheid te nemen van het publiek, voordat het publiek afscheid nam van haar’. Als afscheidsgeschenk zorgde de Haagse Comedie voor een geslaagde voorstelling. Ook reeds vroeger zeer succesvol was Spotgeesten, een handig geschreven stuk met zeer dwaze situaties, waarvan het Rotterdams Toneel een vlotte reprise heeft gegeven. Niets is zeker is een niet belangrijke maar charmante komedie van een verfijnde en door en door Franse schrijver. In de opvoering wisten decors, kostuums en Caro van Eyck de juiste toon te treffen, maar overigens werd teveel de kluchtige kant naar voren gebracht en de hier vereiste stijl niet gevonden. Enigszins hetzelfde kan gezegd worden van de verder vlotte voorstelling, door Puck gegeven van Een glas water, waarin Engelse hoftoestanden van rond 1700 wel zeer Frans worden bezien. Wie is Janus? is een ‘blijspel van vandaag’ en het pleit niet voor vandaag. Het handelt voortdurend en alleen over echtbreuk, die tenslotte wordt goedgepraat. Het ergerlijke daarvan kon ook niet worden weggenomen door de absurde situatie en het voortreffelijke spel van Mary Dresselhuys en Joan Remmelts, dat ver boven het stuk uitging. Goede reis brengt een wat pikante situatie aan boord van een schip tussen een verstekeling op weg naar zijn rijke verloofde en een jonge dame die hoopt een miljonair aan de haak te slaan. Een op het ogenblik in Frankrijk welkom en dik opgelegd anti-Amerikanisme brengt kluchtelementen in het stuk. Volop een klucht is Hotel het Paradijs en zo heeft de schrijver, een klassiek meester in dit genre, het ook bedoeld en het Rotterdams Toneel het gebracht, waarbij echter Ton Lutz in de hoofdrol hoger mikte en trof. Groot en duur opgezet voor enkel amusement zijn Dreamgirl en Maanvogels, die het beide moeten hebben van één inval waar men mee ingenomen is.... of niet. In het laatste geval vindt men de stukken lang en flauw, in het eerste een aardig vermaak. Meer dan de dagdromende Georgina Allerton had, geloof ik, Valentin succes, wiens school uiteindelijk een volière wordt. Bij het Holland Festival tenslotte nam het toneel een vrij grote plaats in, maar in tegenstelling met de muziek kan hier, zeker wat de stukken betreft, niet van bijzondere prestaties worden gesproken. Schitterende staaltjes van feestelijke toneelspelkunst brachten Jean Vilar met zijn Theatre National Populaire in Molière's L'Etourdi, een niet zo belangrijk stuk, en Het Wiener Burgtheater met Herman Bahr's lichte komedie Das Konzert. Minder gelukkig was het eerst genoemde gezelschap met Henri IV van Pirandello. Het stelt trouwens reeds teleur dat bij een dergelijke gelegenheid een Frans gezelschap een Italiaans stuk opvoert. Fin de partie van Samuel Beckett, enkel en alleen een negatie, kan hoogstens dienen om degenen die bij Wachten op Godot van dezelfde schrijver nog hoop hadden, deze te doen verliezen. De Nederlandse Toneelmanifestatie, dit jaar toch vooral bestaande uit spelers van de Haagse Comedie, voerde Shakuntala van de Indische dichter Kalidasa op, waarbij wel bijna noodzakelijk de poëzie waarvan dit werk juist leven moet, verloren is gegaan. Positieve winst blijft de tot een traditie geworden en druk bezochte opvoering van Elckerlic in Delft. |
|