karakteristieke en houdt van het detail. Ook zijn figuren zijn zeer ernstig. Men zou bijna menen, dat de mensen van het Noorden wel bijzonder weinig levensvreugden kenden. Toch valt in elk van deze panelen iets op, dat aan deze werken een bijzondere wijding geeft. Tussen de groepjes mensen, die deelachtig worden aan de liefdadigheid van weldoeners staat enigszins op de achtergrond een stille figuur, bescheiden, aandachtig en minzaam: Christus. Het is tenslotte aan Hem dat de goede gaven worden geschonken. Op een sympathieke, kunstzinnige wijze heeft de Alkmaarse meester deze gedachte in beeld gebracht, zodat dit werk ontkwam aan een te nadrukkelijke tendentieuze opzet, maar uitgroeide tot een zuiver artistiek pleidooi voor de liefdadigheid.
De ‘Meester van de Virgo inter Virgines’ is een zeer merkwaardige figuur. Op de tentoonstelling waren verschillende schilderijen aanwezig, die op zijn naam staan. De kwaliteit en ook de stijl van deze werken lopen nogal uiteen, zodat men het vermoeden krijgt, dat onder het pseudoniem van deze meester schilderijen worden gerangschikt, die door verschillende kunstenaars zijn gemaakt. Men heeft reeds eerder enige toeschrijvingen aan deze meester moeten herzien. Dit is niet te verwonderen, daar anonymiteit verschillende mogelijkheden open laat. Enkele werken van deze kunstenaar vallen bijzonder op. Zeer fraai is de ‘Annunciatie’ uit ± 1490, die nog kenmerken bezit van de gotische kunst en tevens invloeden verraadt van de naderende renaissance, die in zuidelijke landen reeds volledig was doorgebroken. De ‘Kruisiging’ van dezelfde meester is zeer rijk van kleur, maar wat overbevolkt. Het is bijzonder moeilijk om in de meester van dit schilderij en in die van de ‘Annunciatie’ dezelfde persoonlijkheid te ontdekken. Het lijken getuigen uit twee verschillende werelden.
Jeroen Bosch was goed vertegenwoordigd, ofschoon er zeer belangrijke werken, die in Spaans bezit zijn, ontbraken. Die werken zijn voor deze gelegenheid niet door Spanje uitgeleend. Philips II had bijzonder veel belangstelling voor de fantastische, soms lugubere kunst van Bosch, waardoor er verschillende van zijn belangrijke schilderijen in Spanje bewaard worden. Jeroen Bosch is in vele opzichten niet meer een middeleeuwer. De breuk van de tijden is in zijn kunst duidelijk merkbaar. Hij is in zijn werk volledig een mens uit de 16de eeuw, de eeuw van hervorming en burgeroorlogen, van de strijd tot behoud van het oude en strijd om het nieuwe, de eeuw van tweespalt en tegenstelling, van Ignatius en Calvijn. Op de schilderijen van Bosch spelen de figuren op de voorgrond, vaak wanstaltige gedaanten, een groteske parade, terwijl op de achtergrond de wereld in vuur en vlammen opgaat. Vrede, rust en harmonie ontdekt men maar in enkele schaarse momenten op zijn kunstwerken, gelijk die ook zeldzaam waren in de eeuw, waarin hij leefde.
Bij Lucas van Leiden is de renaissance al begonnen. Een enkele maal nog herinnert zijn werk er aan, dat de gotiek nog niet verdwenen is, maar zijn kunst verraadt toch wel, dat hij met grote belangstelling Dürer heeft gevolgd en zeer heeft bewonderd. Het grote schilderij ‘Het laatste oordeel’ is een machtig werk, dat op deze expositie uitstekend tot zijn recht kwam. Prachtig is zijn zelfportret, dat koen en zelfbewust de verworvenheden van de nieuwe kunstrichting belijdt.
Wanneer men op deze tentoonstelling de vele schilderijen en prachtige handschriften had bewonderd, keerde men nog eens terug naar de fraaie beeldengroepen, om nog eenmaal te genieten van deze edele ‘kleinkunst’, waarvoor men de samenstellers van deze tentoonstelling wel bijzonder dankbaar mocht zijn.