Wetenschappelijke kroniek
H. Myncke
Het lawaaiprobleem
ENKELE maanden geleden kon men in de krant lezen dat een woedend geworden Romein midden op de dag twee zijner stadgenoten neergeschoten had. Aan de politie verklaarde hij dat zijn zenuwen overprikkeld werden door het straatlawaai. Dit kort krantenbericht vestigt de aandacht op één der problemen van de moderne samenleving, namelijk dat van het lawaai of, om het anders uit te drukken, dat der stilte waaraan elk menselijk wezen in min of meerdere mate behoefte heeft. Reeds in de oudheid en in de middeleeuwen werden er voorschriften uitgevaardigd ter beperking van de ambachten die de rust konden verstoren. In 1907 werd er te New-York een vereniging opgericht, Society for Suppression of Unnecessary Noise, die vooral het geraas en gegil der stoomfluiten bestreed.
Dat de laatste jaren het lawaaiprobleem meer acute vormen aangenomen heeft, volgt uit de snelle toename der mechanisatie in ons dagelijks leven. Zelfs in de huiselijke kring kunnen wij, naast de radio, een lange lijst van lawaaiverwekkende toestellen aanleggen. Ook de snelheidsverhoging der vervoermiddelen heeft een vermeerdering medegebracht van het lawaainiveau. In het kantoor en meer nog op de werkplaats, waar velen het grootste gedeelte van de dag moeten vertoeven, is de toestand verslechterd. Denken wij slechts aan de scheepsmachinisten die hun traaglopende zuigerstoommachines vervangen zagen door oorverdovende Dieselmotoren. Als de afgetobde mens 's avonds thuis komt loopt hij nog het gevaar gedurende verschillende uren een tergende kermismuziek te moeten aanhoren, die heel de buurt doordringt. Zelfs de gelukkigen die buiten het stadsrumoer wonen ontsnappen niet aan het superlawaai van een straaljager.
Het probleem wordt nog moeilijker gemaakt door het subjectieve karakter van het lawaai. De brullende massa die een voetbalmatch bijwoont uit haar instemming door nog meer te brullen, terwijl ditzelfde lawaai een arme geestesarbeider bijna tot wanhoop drijft. Wat een prikkel is voor de een, verlamt de activiteit van de ander.
Dit brengt ons er toe enkele aspecten van het lawaaiprobleem te bespreken, en wel voornamelijk het fysisch aspect, alhoewel ook de medische en de wettelijke zijden ervan zullen aangeroerd worden.
Een zuivere toon wordt gekenmerkt door zijn toonhoogte (frequentie of aantal trillingen per seconde) en zijn sterkte (amplitudo). Het gemiddelde frequentiewaarnemingsgebied van het menselijk oor is gelegen tussen 20 en 20.000 Hertz (trillingen per seconde). Dit wordt echter beïnvloed door de ouderdom. Een zuigeling hoort gemakkelijk boven de 20.000 Hertz, terwijl iemand van zeventig jaar doorgaans slechts 5.000 Hertz waarneemt. Frequenties beneden de 20 Hertz worden niet meer als een toon betiteld, die boven de 20.000 Hertz worden ultrasonoor genoemd. Iedere klank of geluid bestaat uit een mengeling van verschillende zuivere tonen of uit een ingewikkeld frequentiespectrum. Wanneer het geluid hinderlijk is, dan spreekt men van lawaai. Nu is het opval-