Letterkundige kroniek
Robert Musil
Dr. K.J. Hahn
TOEN de 62-jarige Oostenrijkse dichter Robert Musil te Genève overleed, in april 1942, was zijn naam zo goed als vergeten, een kleine groep van Duitse schrijvers en intellectuelen kon zich hem nog herinneren, zonder veel voor hem te kunnen doen, want zij waren meest zoals Musil zelf ballingen, verstrooid over vele landen en continenten. Vanuit Engeland en Amerika hadden zij tevergeefs getracht, de noodlijdende dichter te helpen; alleen de protestantse pastoor van het Frauenmünster te Zürich, Robert Lejeune, stuurde hem van tijd tot tijd van zijn bescheiden inkomen een kleine som. Aan het graf van Robert Musil stonden, op 17 april 1942, behalve zijn weduwe, acht vrienden. Nauwelijks zestien jaar later is het gehele werk van Musil, naast zijn grote roman Der Mann ohne Eigenschaften, de novellen, essays, dagboeken, de twee bijna onbekend gebleven toneelstukken en het enige gedicht, dat Musil ooit heeft geschreven, gepubliceerd; delen daarvan zijn nu ook in andere talen vertaald, (kort geleden verscheen de Franse vertaling van Der Mann ohne Eigenschaften) en er bestaat algemeen de overtuiging, dat Musil tot de grootste schrijvers niet alleen van de Duitse taal, maar van onze eeuw behoort.
Deze posthume faam van Robert Musil zou men kunnen vergelijken met de wijze, waarop het werk van Franz Kafka bekendheid verwierf, in een veel langzamere ontwikkeling weliswaar, maar toch was ook Kafka aan het einde van zijn leven nog ver verwijderd van die roem en die betekenis, die zijn werk na de tweede wereldoorlog zou genieten. Ook in een ander opzicht zou men Musil met Kafka kunnen vergelijken: ook hij vertegenwoordigt het type van de grote eenzamen, die in de Duitse literatuur niet zelden zijn, en die aan de andere kant ook kenmerkend zijn voor het moderne levensgevoel. Misschien verklaart dit tenminste ten dele de aantrekkingskracht, die het werk van Musil kennelijk bezit.
Musil's levensloop verraadt de merkwaardige aanleg van deze in vele opzichten raadselachtige geest: hij werd op 6 november 1880 te Klagenfurt in Karinthië geboren, uit een geslacht van geleerden, ingenieurs, officieren, een oud-Oostenrijkse familie van ambtenaren, die nog in de persoon van Musil's vader geadeld werd. Zoals de naam reeds doet vermoeden, stammen voorvaderen van Musil uit Bohemen, waar overigens niet weinige Oostenrijkse dichters en schrijvers van de eeuwwisseling vandaan komen of stammen: Kafka, Rilke, Werfel, Karl Kraus, Hofmannsthal, Trakl, Wildgans, Schnitzler.
In dit half-feodale patriciërsmilieu wordt de jonge Musil eerst voor de loopbaan van officier van de artillerie bestemd, maar meer en meer trekt hem de technische zijde van de opleiding en stoot hem het zuiver militaire bedrijf af. Nog vóór zijn opleiding tot officier is geëindigd, besluit hij techniek te studeren, en wel machine-bouw, wordt ingenieur, en later assistent aan de Technische Hogeschool te Stuttgart. Hij is van plan, zich geheel aan het wetenschappelijk werk te wijden, waarbij hij geleidelijk naar de experimentele psychologie overhelt. Nog eens verwisselt hij van arbeidsterrein: hij studeert psychologie, logica en filosofie, hoofdzakelijk bij prof. Stumpf in Berlijn, promoveert met een dis-