| |
| |
| |
Aziatisch Dagboek
Buitenlandse kroniek
Prof. Dr. H. van Straelen S.V.D.
20 mei. Het is helaas helemaal geen uitzondering, die droevige geschiedenis van Yasuko Shimodaira, eerste jaarsstudente aan de Tokyo-Universiteit. Ze besprenkelde haar bed en kleren met benzine, stak alles in brand en stierf een halve dag later aan de opgelopen brandwonden. Ze was verliefd geworden op één van haar professoren, een man met twee kinderen en zelf gescheiden. Heeft hij haar na enkele ontmoetingen - op zich vrij onschuldig - in de steek gelaten, of drong het tot haar door dat hij haar maar voor de gek hield? In ieder geval de arme Yasuko verkoos de dood. De Fujin Köron, een van de bekendste vrouwentijdschriften in Japan, publiceerde stukken uit Yasuko's dagboek. Als men dat dagboek leest, krijgt men de indruk, dat het meisje zeer zeker niet onintelligent was, een beetje verwend, maar geenszins slecht of abnormaal. Ze was gewoon hevig romantisch, tevens een klein beetje een slachtoffer van dat überschwengliche, amoureuze droomverlangen, dat zo karakteristiek is voor ontelbare Japanse meisjes, aan wie men voorgehouden heeft meer zichzelf te zijn, meer haar eigen gang te gaan en die men zodoende haast ongewapend uitlevert aan de losgeslagen wereld van modern Japan. Men heeft die meisjes voorgehouden uit hun coconnetjes weg te vliegen, het leven in. Men heeft ze wellicht gewaarschuwd voor de realiteiten van het leven, zelfs voor liefde en verliefdheid; maar ze heeft het niet begrepen. ‘Wakaranai’, ‘ik begrijp er niets van’, dat woord komt herhaaldelijk voor in haar dagboek, dat woord dat wij missionarissen zo dikwijls horen uit de mond van onze jonge studenten en catechumenen. Yasuko is een echt type van die vele ‘bungaku shöjo’, die ‘literaire meisjes’, die zo uitermate schwärmerisch zijn. Soms kunnen ze zeer intelligent zijn en maken dan de meest markante opmerkingen. Wat die meisjes zo ongebalanceerd heeft gemaakt zijn
niet de perverse romans, die ze weinig lezen, maar het gewone dagblad, de films, het gewone dagelijkse leven, de overdreven nadruk die gelegd wordt op lichamelijke elegantie en de dernier cri van de talloze modescholen, de etalages van de warenhuizen, haar sociale en literaire studies. Het geval Yasuko stelt niet zozeer het probleem van de mannelijke professor ten opzichte der meisjesstudenten - over het algemeen staan de Japanse leraren boven verdenking - maar het stelt vooral het probleem van het jonge meisje, dat zonder enige opvoeding thuis en zonder verdedigingsmiddelen van een duidelijke moraal en levensbeschouwing aan het leven wordt uitgeleverd. En in dit opzicht vertoont Yasuko veel overeenkomst met haar zusjes, die en masse onze katholieke scholen bezoeken en die we onder onze catechumenen aantreffen.
‘Liefde, wat is dat eigenlijk?’, zo schrijft ze in haar dagboek. ‘Ik weet er eigenlijk niets van, ik begrijp het niet. Welke liefde zou eigenlijk eeuwig kunnen duren? Ik weet het zelf niet. Misschien komt het, omdat ik niet voldoende vertrouwen in de mannen heb, maar ik voel me nu eenmaal niet in staat om een geliefde te vinden, waarvan ik eeuwig zou kunnen houden. Wat ik bezit, is waarschijnlijk alleen maar de liefde van een ogenblik. Professor Odera zal zich dezelfde vragen moeten stellen. Dat een brandende liefde zo snel kan verdwijnen, lijkt me iets vreselijks. Tot het vorig jaar toe beminde hij een vrouw zeer
| |
| |
hevig, een vrouw die hem onmisbaar was en toch vandaag kan hij haar niet meer luchten of zien. Uit zuivere liefde is hij getrouwd en ik zie hem nu weer eens als vrijgezel en favoriet van de meisjesstudenten. En toch geloof ik niet, dat hij een Don Juan is.
20 januari. De examens zijn voorbij. Morgen zal ik met Odera spreken. Ik ben er al helemaal van ontdaan. Ik een jonge droevige en ongelukkige vrouw en hij....! Hij kent het leven; hij heeft talloze relaties en heeft veel gestudeerd; hij heeft magnifieke uren beleefd. Nu en dan denkt hij aan mij. Wat mij betreft, meer dan de helft van de dag heb ik hem in mijn hoofd. Houd ik van hem? Hij heeft een vrouw en twee kinderen. Ik weet dat alles heel goed en toch houd ik van hem. Maar als ik het woord liefde gebruik, dan weet ik het eigenlijk zelf niet meer. In ieder geval ik moet helemaal de kwestie van verlies of profijt buiten beschouwing laten. Die dingen zijn geheel vreemd aan de zuivere liefde. Ben ik wellicht geïntimideerd door zijn positie en door alles wat hem omgeeft? Ik voel toch, dat er iets is dat ons scheidt; dat ons van elkaar verwijdert en er is ook iets in hem, dat me nu eenmaal geen vertrouwen inboezemt.
21 januari. Toen hij uit de professorenkamer kwam, heeft hij zijn hand op mijn schouder gelegd; maar we moeten toch de blikken van de andere studenten ontwijken. Waarom eigenlijk? Ik zal geen full time professor zijn dan eerst over 6 jaar. Maar dat kan me weinig schelen, want momenteel kan ik goed leven! Dat heeft hij me gezegd. Waarom zegt hij dat aan mij? Zou hij dit ook aan andere studenten gezegd hebben?
28 januari. Gisterenavond dacht ik in bed: ik ga mijn eigen weg volgen zonder te talmen; hoe die ook al moge uitvallen, droevig of stralend, ik zal mijn eigen weg gaan met een diep bewustzijn van mezelf, ik zal me zonder ophouden verheffen, terwijl ik mijn dromen blijf volgen; alleen, heel alleen zal ik mijn pad betreden. Mij behoort de literatuur; ik ben geen wees, ik zal mijn leven leven met mijn beste vriendin: de letterkunde. Zij zal het object zijn van mijn eeuwige liefde. Maar terwijl ik aan al deze dingen dacht, ben ik ingeslapen en ik heb niet kunnen studeren.... Vandaag heb ik hem geen enkele keer gezien en toch heb ik geprobeerd hem te ontmoeten. Evenwel twee of drie dagen geleden had ik besloten hem niet te beminnen. Mijn arme Yasuko, je bent toch eigenlijk niets waard.... 98 punten voor de Japanse taal, de volgende keer moet ik de volle 100 halen.
29 januari. Leraar, het is nacht, het is een leegte rondom mij. Het getik van mijn horloge drukt mijn hart dicht. Wat doet ge momenteel? Ik begrijp hoe langer hoe minder. Leven, dat betekent niet het onbegrijpelijke te vatten, maar het gewoon als zodanig te aanvaarden. Leraar, ge hebt zelf in uw colleges gezegd: ‘De mens kan niet alleen blijven’! Mijn vader zegt me hetzelfde; alle volwassenen spreken eenzelfde taal. Als ik meerderjarig zal zijn.... neen, reeds van nu af zal ik als u denken. Ik voel me als een speelbal van allerlei verlangens. Het wil me voorkomen, dat ik de menselijke zwakheid met eigen ogen zie.
11 maart. Er is geen twijfel aan, dat ik van hem houd, maar ik zou zelf werkelijk niet kunnen zeggen of dat wel de ware liefde is. Als men het mij toe zou staan, zou ik altijd, altijd met hem samen willen zijn. Maar toch, van de andere kant zou ik me niet tevreden kunnen stellen met te zijn zoals zovele van die vrouwen die haar geluk er in vinden om zich altijd maar bij haar mannen te houden en daaraan alleen te denken. Ik heb ook nog de letterkunde.
21 maart. Eerste rendez-vous in een theesalon.
| |
| |
29 maart. Tweede ontmoeting in Shibuya en we hebben gesproken over de film Uki gumo, die we samen hebben gezien.
12 april. Ik had hem willen treffen en ik kon niet. Het is absoluut noodzakelijk voor mij om hem werkelijk te leren kennen. Ik zou in hem willen geloven, nogmaals die diepe emotie willen ondervinden, die ik kreeg door zijn brief van laatst: ‘Zullen wij niet tesamen aan onze liefde gaan bouwen gedurende die dagen, die niet meer zullen terugkeren?’ Ik wou dat dit zijn ware wezen was, dat niet liegt.
24 juni. Ik zou mezelf dieper en beter willen kennen en ook, zou ik willen weten wat nu eigenlijk een slechte handeling is. Ik dacht, dat ik helemaal niet in het geringste aan het leven hing, maar toch heeft het leven een sterkere vat op mij dan ik dacht’.
Vijf dagen later op 29 juni werd Yasuko een brandende laaiende, levende fakkel. De heer Osamu Shimodaira, haar vader, meende goed te doen bij het vrij geven van Yasuko's dagboek, de volgende brief te voegen: ‘Ik moest haar iedere morgen wekken. Verwend kindje als ze was, wilde ze door niemand anders gewekt worden. Nu zal ik haar nooit meer kunnen wekken. Ik leef als in een droom.... De meest schuldige in deze droevige geschiedenis, ben ik, haar vader. Van zwakke gezondheid zijnde en met weinig relaties, ging ik praktisch nooit de wereld in. Ik hield op om te zien.... Het societyleven van vandaag staat een dergelijke familienalatigheid niet meer toe, die Yasuko zomaar dood liet gaan. Ik ben nooit tussenbeide gekomen in de opvoeding van mijn vijf kinderen. Ik dacht: ieder zal zijn eigen weg wel gaan en ieder zal voor zichzelf wel het onderscheid maken tussen goed en kwaad. Ik respecteerde ieders manier van leven en doen. Het was een echt laissez faire, dat ik toepaste maar dat komt ten slotte daarop neer met te zeggen, dat ik zeer nalatig ben geweest in het instrueren van mijn kinderen, wat nu eigenlijk de wereld is....
Wat een imbeciele vader heb je toch gehad, mijn arme, lieve Yasuko. Noch aan je vader, noch aan je moeder heb je iets verteld. Je moeder heeft met jou over niets anders gesproken dan over voedsel, geld en kleren.... Toen alles voorbij was, heb ik voor het eerst haar dagboek gelezen. Dat gaf me een vreselijke slag.
Wat moet men echter denken van die zgn. ‘opvoeder’, die zich geamuseerd heeft met het hart van één van zijn studenten? Wat moet men denken van de directeur van die school, die door zijn zelfmoord zich getracht heeft aan zijn verantwoordelijkheid te onttrekken? Ik kan niet anders doen dan de opvoeding en de hedendaagse opvoeders scherp veroordelen.... Lieve Yasuko, vergeef mij.... De meest schuldige in dit drama is tenslotte degene, die je niet geleerd heeft om te leven, ik, je vader’.
Dergelijke drama's komen in Japan herhaaldelijk voor. Een en ander heeft zich heden ten dage toegespitst, omdat de jeugd nu meer vrijheid heeft om hun - bij tijd en wijle plotseling optredende - vulkanische Ueberschwenglichkeit uit te vieren. Maar toch ik kan er haast niets subjectief slechts in vinden, maar ondervind iedere keer een intens medelijden, telkens als ik met een dergelijk geval in aanraking kom.
21 mei. Een van de blijvende resultaten van Japan's Amerikaanse tijd, is wel de ontdekking, die de Japanners gedaan hebben, dat Amerikaanse managers en hogere militairen hun ondergeschikten geheel anders behandelen dan het in Japan steeds gebruikelijk was. Ik rangschik al deze zaken onder de produkten
| |
| |
van een christelijke beschaving. In bijna ieder Japans week- of maandblad kan men herhaaldelijk artikelen lezen over personeelsverzorging. Zelfs de Amerikaanse term: human relations hebben de Japanners in hun woordenschat overgenomen. Japanse werkgevers tonen een buitengewoon interesse voor de Amerikaanse managementtechniek van de H.R. Vele grote ondernemingen hebben specialisten naar de V.S. gestuurd om de resultaten te bestuderen van die voor hen zo totaal vreemde werkgever-werknemerverhoudingen. De Japanners hebben gemerkt, dat in de moderne tijd het archaïsche systeem van de feodale werkmansgetrouwheid en de pater-familias-houding van de werkgever niet meer werken. En mij lijkt dit een gunstig verschijnsel. Arbeidersproblemen en allerlei sociale kwesties laten zich niet meer oplossen door oude remedies en als een gevolg daarvan hebben de Japanse werkgevers zich gewend tot de H.R.-specialisten, ongeveer net zoals een zenuwpatiënt zich tot een psychiater wendt. De Japanners waren er wel niet op uit om nieuwe verhoudingen te scheppen. Ze wilden alleen maar de oude volgzaamheid van de arbeiders terugwinnen om zodoende de nieuw ontstane vakverenigingen krachteloos te maken. En dat is natuurlijk een kapitale fout. De H.R.-kwestie gaat veel dieper. Alles moet uitgaan van de fundamentele visie op de mens. Is die visie onjuist, dan helpen alle H.R. niet. Is die visie christelijk, dan alleen komen we tot de juiste H.R. In Japan, dat een niet-christelijk land is, wordt daardoor een goede oplossing uitermate gecompliceerd, zo niet bijna onmogelijk.
Als een gevolg daarvan treffen we in de Japanse sociale verhoudingen de grootste contrasten aan van een hypermoderne H.R.-techniek met allerlei psychologisch research en diverse testen, en dat alles enkel en alleen om archaïsch en old fashioned geworden familiale verbindingen in de moderne industrie te behouden. Het wil me voorkomen dat dit op een mislukking moet uitlopen en dat de vakverenigingen in dit land zich steeds sterker zullen weren tegen een dergelijke exploitatie van de H.R.-techniek. Of men wil of niet, men zal in Japan het fundamentele probleem van de waarde van het individu anders moeten stellen. Ik kan geen betere probleemstelling zien dan de christelijke. Ik heb er over nagedacht of hier Shintoistische of Boeddhistische ethica een kracht of een wegwijzer zou kunnen zijn. Ik wil niet ontkennen, dat daarin ethische waarden voorkomen, die te gebruiken zijn voor het persoonlijk leven van de Oosterling, maar mij lijken er geen krachten aanwezig, die behulpzaam kunnen zijn voor een juiste regeling van moderne sociale verhoudingen. Het Boeddhisme geeft in dezen nergens aanknopingspunten, het heeft m.i. geen ideeën, die positief in het moderne leven ingebouwd kunnen worden. Het Shintoisme is staatsfamiliaal en zou wellicht als substraat kunnen dienen voor een Japans communisme, maar meer ook niet. De toekomst zal leren of ik in dezen juist heb gezien.
23 mei. De verkiezingen zijn voorbij en voor de 7de keer sinds de oorlog is er een nieuwe volksvertegenwoordiging gekozen. Zoals verwacht werd, zijn er geen bijzondere veranderingen gekomen in de politieke constellatie van Japan. Een en ander is nogal rustig verlopen. Uitzonderlijke methoden om stemmen te winnen kwamen hier en daar wel voor. Zo werden in de Yamagata-provincie kiezers gelokt door daden van barmhartigheid. Als daar een brand uitbrak - en dat gebeurt zoals overal in Japan een paar keer per dag -, verscheen als eerste op de plaats des onheils niet de brandweerauto, maar de propagandawagen van de betreffende kandidaat. Die kwam wel niet met waterslangen of emmers water, maar beladen met condoleance-giften en die werden niet alleen aan de bewoners
| |
| |
van het brandende huis geschonken, maar ook aan de bevolking van de belendende percelen. Wat niemand goed begrepen heeft, is wel het mysterieuze feit hoe de politieke kandidaten zo vlug wisten, dat een brand was uitgebroken. Men twijfelt ook wel enigszins aan de zuiverheid der bedoelingen bij al die ontroerende barmhartigheidsbetuigingen, aangezien het aantal branden zeer toenam, toen de verkiezingscampagne begon en weer plotseling afnam toen de verkiezingen voorbij waren.
Would be kandidaten hebben ook meegedaan aan de diverse campagnes, wel niet om gekozen te worden - daar hadden ze geen kans voor -, maar omdat ze zoals iedere kandidaat de vrije beschikking krijgen over een publiciteitswaarde van een paar miljoen yen. In Japan moet iedere kandidaat 100.000 yen deponeren als teken van zijn bona fide. Als hij een bepaald minimum van stemmen niet krijgt, verliest hij die 100.000 yen. De would be kandidaat weet dit wel, maar dat kan hem weinig schelen, want gedurende geruime tijd krijgt hij de beschikking over vrije, kosteloze advertenties, een bepaalde tijd radio-uitzending, vrije aanplakborden, gratis briefkaarten, gratis vervoer, hij kan gratis verkiezingsmeetings beleggen enz. Zo koopt hij om zo te zeggen een publiciteitswaarde van miljoenen yen voor slechts 100.000 yen en zo kunnen ze later makkelijk vertegenwoordiger van diverse grote firma's worden.
In welhaast geen land ter wereld zal de verkiezingscampagne de staat zoveel kosten als in Japan. De Japanse schatkist betaalt n.l. allerlei merkwaardige verkiezingsonkosten. Naast de gewone lopende verkiezingsonkosten, die ieder land heeft, is er dit jaar 1.676.500.000 yen gereserveerd voor de kandidaten (dit bedrag varieert al naargelang het aantal kandidaten). Dit geld stelt iedere kandidaat in staat gratis gebruik te maken van de volgende faciliteiten: Hij kan zijn politieke opvattingen en program luchten (niet meer dan 2000 woorden) in de verkiezingskrant, die aan ieder huis bezorgd wordt; hij krijgt verder de beschikking over 8000 plakkaten, die van zijn naam voorzien zijn en die hij naar believen uit kan delen. Bovendien kan hij 3 maal 15 minuten over de radiozenders spreken en mag hij 2 maal zijn naam en background in de nieuwsbladen vrij adverteren. Daarenboven krijgt hij de vrije beschikking over 15.000 briefkaarten, die zijn naam en politiek program vermelden. De kandidaat, en tevens zijn propagandisten, genieten vrij reizen in alle treinen en autobussen in zijn district. Hij mag - tesamen met andere kandidaten - 20 maal vrije redevoeringen houden en eenmaal alleen in speciaal gereserveerde zalen. Ondanks al die uitzonderlijke faciliteiten, is er een Japans spreekwoord, dat luidt: ‘Succes met 5, maar mislukking met 2’, d.w.z. de kandidaten zullen wel gekozen worden, als ze zelf nog 5 miljoen yen uitgeven voor hun campagne, maar bij een uitgave van slechts 2 miljoen hebben ze geen kans. Volgens de wet mag geen kandidaat meer uitgeven dan 2.300.000 yen. Hoeveel kandidaten zich daaraan houden is moeilijk na te gaan en dat geeft de Japanse politie altijd handen vol werk. Het is in Japan geen uitzondering, dat een kandidaat als de dag der verkiezing is aangebroken, letterlijk ineenzakt vanwege de grote Anstrengung gedurende de verkiezingscampagne. Heel dikwijls spreken die mensen ± 150 maal per dag in de open lucht, wel niet langer
iedere keer dan 5 minuten, maar dat is toch al een krachttoer. Ze spreken van 's morgens 7 uur tot 's avonds 10 uur. Daarbij roepen ze wel de hulp in van worstelaars, filmsterren of beroemde base-ball players. Na de eerste dag zijn ze dikwijls al schor en de stembanden verslechteren natuurlijk met den dag.
| |
| |
23 mei. De Aziatische Olympische Spelen zijn op luisterrijke wijze geopend. Het was één kleurenpracht en een artistieke prestatie van de eerste rang. De parade van 20 verschillende nationaliteiten verliep uitstekend. Het werd een soort etaleren van schone vormen en beheerste etiquette, waarin alle Oosterlingen meesters zijn. Toen ongeveer 100.000 stemmen zich verhieven om het ‘Kimiga Yo’, het Japanse volkslied te zingen en duizenden duiven werden losgelaten, kwamen zeer velen onder de indruk. En toen de laatste tonen wegstierven, verschenen ineens 2000 meisjes uit de Shizuoka-provincie en begonnen te volksdansen, terwijl haar briljant gekleurde kimono's in de wind fladderden. Het hele stadion metamorfoseerde zich plotseling in een reusachtige tuin tijdens een overdadige lentepracht. Dit was inderdaad Japan op zijn best: gracieus, artistiek, bescheiden, harmonisch en alles uitstekend getimed. Men staat er versteld van hoe ze dat alles in zo korte tijd klaarspelen. De dag vóór de opening was het Olympisch Stadion nog één grote chaos. En enkele uren later was alles in orde. Echt Japan. Alles door elkaar, één grote wanorde, niemand weet hoe of wat en enkele minuten later orde en volkomen zelfbeheersing. Met slechts een uiterst minimum van voorbereiding wist iedereen toch zijn plaats en wat hij moest doen. De honderden haastig geïnstalleerde telefonen werkten feilloos. Een hele staf van dokters, chirurgen en nurses stonden gereed voor iedere eventualiteit, vanaf het verbinden van een kleine teen tot aan zware operaties toe. Niets was vergeten. Er was zelfs een speciale kraamvrouwenkliniek, volkomen uitgerust om babies te ontvangen, die in het stadion eventueel geboren zouden worden. Ondertussen maken de Japanse atleten het beste figuur en zijn ze ook op sportgebied de leiders van Azië.
29 mei. Als men per vliegtuig Hongkong binnenkomt - en tot op heden gebeurt dat alleen overdag vanwege de vrij gevaarlijke geografische ligging van het vliegveld - dan krijgt men uniek schone panorama's te zien: hele trossen eilanden, nonchalant uitgestrooid rondom het Kowloon-schiereiland; wat verder weg heuvelruggen, die oprijzen uit een groen mozaïek van repen land, de farms van de New Territories; nog iets verder weg ziet men het immense vasteland van China, nu het land van boeien, van terreur en duisternis. Als het vliegtuig gaat dalen en men zich als passagier wat minder comfortabel gaat gevoelen, aangezien de vleugeltoppen aan beide zijden langs de bergen scheren, krijgt men een fijn gezicht op de twee steden, die Hongkong uitmaken, Victoria op het eiland gelegen, vol prachtige 12 à 14 verdiepingen hoge gebouwen aan de voet van steile groene heuvels uit welker flanken hele groepen van witte flats ontspruiten, die vanuit het vliegtuig net de indruk maken alsof het suikerblokjes zijn. En dan aan de andere zijde van de prachtige haven, waar de kist gaat dalen op het Kai Tok vliegveld, krijgt men Kowloon, de andere stad in zicht, rechthoekig uitgelegd en met een door vele hoge gebouwen gebroken skyline. Vlak voordat de machine neerkomt ziet men een uit de zee opgespoten massa aarde, zand en graniet, het geprojecteerde verlengstuk der vlieghaven, alles aan de zee ontworsteld.
Tijdens de korte autorit van het vliegveld naar het hartje van Kowloon krijgt men al direct de indruk, dat er hier behoorlijk aangepakt wordt. Overal wordt afgebroken, geconstrueerd, opgebouwd, aangewonnen, geboord en gemetseld. Heuvels verdwijnen en het zeewater wordt teruggedrongen. Er moet plaats gemaakt worden voor de miljoenen vluchtelingen uit Rood China en het wil me voorkomen, dat de grote problemen uitstekend aangepakt en vrijwel afdoende
| |
| |
opgelost zijn. Ik ben overal rond geweest, ben de grootste armoedige behuizingen binnengegaan en ben tot de conclusie gekomen: het valt best mee. Honderdduizenden Chinezen hebben het veel beter dan voorheen. Ze kunnen bijna allemaal werken en ze zijn volkomen tevreden met wat ze hebben. De Westerling moet zeer oppassen om hier geen Europese of Amerikaanse maatstaven aan te leggen. Zelfs de hygiëne vond ik - de omstandigheden in aanmerking genomen - zeer goed en hier heeft de Hongkong-administratie uitstekend gewerkt. Wat zien die Chinezen - ook de armste - er gezond uit, wat een pret is dit vrije Hongkong, zelfs wat een rijkdom! Wat moeten wij arme Westerlingen, die zoveel moeite hebben met bloedsomloop, nervositeit, met slapeloosheid e.d. die gezonde Chinezen benijden, die in alle standen en temidden van een oorverdovend lawaai zo rustig kunnen dutten, zonder sedatieven, zonder somnifeen of equanil. Ik ben er van overtuigd dat als er straks weer een miljoen Chinezen binnenzwermen, we na enige tijd weer zeggen moeten: het gaat uitstekend. Maar er moet natuurlijk flink aangepakt worden en dat gebeurt meestal. Een prachtig voorbeeld hebben de Chinese Trappisten op het nabije Lantao-eiland gegeven, die in enkele jaren tijd wonderen hebben gewrocht van bouw en farming op een klein gebied, waar tot voor kort letterlijk niets was. En dan die tienduizenden Tanka, die in boten leven, waarin hele families huizen met kippen, varkens en wat al niet. Die vormen als het ware een ras op zich. Ook die zagen er uitstekend uit. Ze worden geboren, leven en sterven op hun jonken en ze zouden niet anders verkiezen. Sinds honderden jaren leeft dat ras op zee. Als men die mensen een comfortabele flat zou aanbieden, zouden ze het vast en zeker weigeren, zo getrouw zijn ze aan hun jonk.
Het Catholic Centre in Hongkong is een prachtige instelling en daar wordt fijn gewerkt. Het heeft een zeer aangename en door en door katholieke atmosfeer. Het publiceert het uitstekende weekblad ‘Sunday Examiner’, en wat een Hongaarse Pater Jezuïet met zijn staf produceert in ‘China News Analysis’, is subliem en een wetenschappelijke publikatie van de eerste rang.
|
|