| |
| |
| |
De Duitse kwestie Anno XII
S. Plasschaert Aspirant N.F.W.O.
OP 16 juni ll. heeft Ollenhauer te Dortmund het kiesprogramma van de S.D.P. (Sozialistische Partei Deutschland) voorgelegd en meteen de verkiezingsstrijd 1957 geopend. Zonder vooringenomenheid kan men het programma van de S.D.P. bezwaarlijk positief noemen. Hetgeen nogal normaal is voor een partij die sinds 1949 in de oppositie is gedrongen en daarbij te kampen heeft met een der merkwaardigste staatslieden van deze tijd.
Adenauer kan een prachtige staat van diensten voorleggen. Zeker hebben gelukkige omstandigheden zijn titanisch werk van wederopbouw bevorderd. Aldus de Marshall-hulp en het langdurig ontbreken van een eigen leger, dat in andere landen meer dan ¼ van het staatsbudget verslindt. De fabrieken die Duitsland na 1945 opbouwde, de bedrijfsmiddelen welke het aanlegde, waren fonkelnieuw en van een grote concurrentiekracht. Maar anderzijds stonden enorme moeilijkheden het Duitse ‘mirakel’ in de weg. Iedereen heeft het troosteloos schouwspel van de materiële en menselijke puinhopen in het verslagen Duitsland nog voor ogen. De dodenakker telde 6.600.000 kruisjes. Daarna rees het pijnlijk probleem van de door Rusland en Polen verjaagde Duitsers en de politieke vluchtelingen uit Oost-Duitsland: 1-10-1952 bestond de bevolking van de Bondsrepubliek voor 17% uit DP's. De Westduitse begroting werd fel bezwaard door bezettingskosten en vluchtelingenhulp. En de volkshuishouding was afgesneden van de oostelijke aanvullingsruimte en van de traditionele afzetgebieden in Oost- en Zuid-Oost-Europa.
Doch in het jaar XII na de ‘Zusammenbruch’ heeft Adenauer, ‘der Alte’, West-Duitsland weer opgevoerd tot een staat met een eersterangsrol op het wereldtoneel en met een bloeiende expansieve economie. In de Europese Betalingsunie beschikt de Bondsrepubliek over een enorm boni. Sinds 1936 is het aandeel van de investeringsgoederen in het totaal van de Duitse uitvoer opgelopen van 27,9% tot 51%. Thans onderneemt de Republiek ook pogingen om door te dringen in de minder ontwikkelde landen, de reuze-afzetmarkten voor morgen, zoals vice-kanselier Blücher het in een beroemd artikel in de Neue Züricher Zeitung begin januari 1957 demonstreerde. Eind januari en begin februari van dit jaar bevond Adenauer zich te Teheran, reisde Blücher naar Pakistan, Turkije en Griekenland en keerde von Brentano terug van de USA via Australië en India....
| |
| |
Op Adenauers indrukwekkend zegebulletin kan Ollenhauer weinig afdingen. Dat de kanselier politieke steun en aanhang vindt bij het grootkapitaal en in industriële en burgerlijke kringen, is juist. Dat de ‘kapitalistische’ vennootschappen een belangrijk deel van de gestegen volkswelvaart naar zich hebben toegehaald, kan met goed recht worden beweerd. Maar zou een te kordaat doorgevoerde redistributiepolitiek niet al te zeer de ondernemingslust van de bedrijfsleiders en de globale economische activiteit hebben geremd? In een periode van opbouw is het belangrijker de koek van het nationale inkomen te vergroten dan, bij verdeling ervan, voor de kruimels te vechten.
Meer wervingskracht op de kiezers kan Ollenhauer uitoefenen met argumenten uit de buitenlandse politiek en aanverwante problemen. Niet zozeer om wille van de inwendige logica dezer argumenten, maar omdat hij beweert een oplossing te geven aan de diep-gewortelde verzuchtingen van het Duitse volk: het herstel van Duitslands verminking, het verwijderen van het oorlogsgevaar, het opvoeren van 's lands onafhankelijkheid niet alleen t.o.v. het Oosten maar ook t.o.v. de westerse bondgenoten. Een S.D.P.-regering wil immers de militaire dienstplicht afschaffen en het West-Duitse (beroeps) leger niet met kernwapens uitrusten. Inzake de Duitse éénmaking keert Ollenhauer zich resoluut tegen het standpunt van Adenauer en de ‘officiële’ westerse kringen. Het is onrealistisch te verwachten, meent hij, dat de Russen ooit vrije verkiezingen in heel Duitsland zullen toelaten. Zij zullen Oost-Duitsland enkel loslaten tegen een heel zware prijs: o.m. de neutralisatie van Duitsland en deugdelijke waarborgen voor de Russische veiligheid. Derhalve staat de S.D.P. met alle kracht deze neutralisatie voor, samen met het gelijktijdig ontmantelen van de Nato en van het pact van Warschau.
De liberale F.D.P. (Freie Demokratische Partei), die vroeger tot Adenauers regeringscoalitie behoorde, verkondigt inzake buitenlandse politiek stellingen welke analoog zijn met die van de S.D.P., hoezeer zij zich op het binnenlands vlak ook verzet tegen de socialiseringstendensen van de socialisten. Bij een eventuele remise tussen de twee grote partijen op 15 september a.s. zou de F.D.P., welke thans ongeveer 10% van het Duitse electoraat vertegenwoordigt, van beslissend gewicht kunnen zijn in de politieke weegschaal.
Het is echter zeer de vraag of kanselier Ollenhauer dezelfde taal zou spreken als Ollenhauer-oppositieleider. De uitoefening van regeringsverantwoordelijkheid is een ontnuchterende ervaring, welke vaak vele wensen doet uiteenspatten tegen de harde muur van de werkelijkheid. Zeker schijnt Adenauer, afgezien van verdere electorale verwikkelin- | |
| |
gen, met een grotere winstkans de verkiezingsstrijd in te zetten, doch een eventuele S.D.P.-overwinning hoeft niet al te voorbarig als een noodlottige gebeurtenis voor de westerse zaak beschouwd te worden. Ook al staat Ollenhauer kritisch tegenover bepaalde punten van de Europese economische integratie (o.a. de binding aan de overzeese gebiedsdelen), toch voert de S.D.P. er geen systematische oppositie tegen: de verdragen van Euromarkt en Euratom zullen op hun merites worden beoordeeld. Bovendien schijnt het ‘Duitse vraagstuk’ thans voor het eerst uit een jarenlange stagnatie los te komen en vatbaar te worden voor ontwikkelingen, misschien zelfs oplossingen, welke Ollenhauers opvattingen in belangrijke mate tegemoetkomen.
| |
Duitsland, bipolair kernstuk
De wil om het verslagen Hitlerrijk machteloos te houden en de verregaande concessies aan de Sovjets te Yalta en Potsdam, vormden de basis voor de verdeling van het Duitse grondgebied in vier bezettingszones. Toen na de roes der overwinning de betrekkingen tussen Oost en West alras koeler werden, is een evolutie ingeluid welke in 1949 voerde tot de oprichting van twee Duitse staten, exponenten van diametraal tegenover elkaar staande ideologieën: de Deutsche Bundesrepublik en de Deutsche Demokratische Republik. Het ijzeren gordijn verdeelde aldus op artificiële wijze een volk dat historisch en structureel één geheel uitmaakt. Stilaan is dit ook de demarcatielijn geworden die de machtsverhoudingen tussen Oost en West scheidt. Beide blokken trachten Duitsland, kernstuk van de Europese krachtenbalans, naar zich toe te trekken. En dit grotendeels om strategische beweegredenen.
Van oudsher vreest Rusland een sterk Duitsland. In de loop der geschiedenis hebben de Russen en de slavische volkeren herhaalde malen op een onaangenaame wijze de ‘Drang nach Osten’ ervaren. Hoe zwakker Duitsland was, hoe veiliger Rusland zich voelde. Met zijn bekende brutale openhartigheid heeft Nikita Kroestsjef in mei 1956, bij het bezoek van Mollet en Pineau aan Moskou, zich laten ontvallen dat hij een verdeeld Duitsland verkiest boven een geneutraliseerde staat van 70 miljoen inwoners. Later, toen deze woorden via Adenauer aan het publiek werden prijsgegeven, betoogde het Kremlin dat Mollet verkeerd had begrepen en dat Kroestsjef zich in feite had uitgesproken tegen een geneutraliseerd Duitsland, indien dit zich tegen de Russen zou keren. Hoe dan ook, zelfs uit de tweede versie blijkt het Russische wantrouwen t.a.v. Duitsland, voorpost en stootgroep van de Germaanse volksgroep. Oost-Duitsland prijsgeven, zonder belangrijke tegenprestatie, zou voor de Russen niet alleen het doorstoten betekenen van de
| |
| |
westersen tot op de Oder-Neisse-lijn en het verlies van een vooruitgeschoven uitvalspositie naar West-Europa, maar zou ook de ineenstorting van het reeds zo wankele satellietenglacis met zich brengen. Polen zou stellig naar het Westen toeneigen. Men kan zich de cumulatieve gevolgen van een dergelijke evolutie voor landen als Tsjechoslowakije en Hongarije indenken....
Even essentieel is Duitsland voor het behoud en de versteviging van de westerse positie. Indien een herenigd Duitsland de bindingen, die onder de regering van Adenauer met het Westen werden aangegaan, zou behouden, dan wordt Rusland teruggedrongen en de machtspositie van de Sovjets in de satellietstaten aangetast. Beschouwen we een andere extreme, alhoewel onwaarschijnlijke hypothese. Indien ook West-Duitsland in de Russische invloedsfeer zou worden betrokken, dan zou meteen het lot over Europa zijn geworpen en de weerbaarheid van wat er in West-Europa op de enge landtong tussen Noorwegen en Gibraltar overblijft, hopeloos worden. (Tot op zekere hoogte dreigt, zoals hieronder zal worden aangestipt éénzelfde gevaar bij een neutralisatie van Duitsland).
| |
De oorlog der nota's
De vele nota's die tussen Moskou en de westelijke hoofdsteden werden gewisseld hebben de Duitse hereniging geen stap verder gebracht, ook al hebben de grote mogendheden op de topconferentie te Genève, 1955, hun verantwoordelijkheid tot het oplossen van dit netelige vraagstuk onderschreven. De officiële standpunten zijn in de loop der jaren in wezen onveranderd gebleven. Beide kampen bepleiten middelen, welke logisch voortvloeien uit de gestelde politieke objectieven. Het Westen wil vrije, geheime verkiezingen, die het Pankov-regime in Oost-Duitsland zullen vernietigen. Moskou beweert dat de Duitse kwestie in eerste instantie door de Duitsers zelf moet worden opgelost, nl. door rechtstreeks contact tussen Pankov en Bonn: uit dit overleg zou een confederatieve structuur moeten groeien, waarin ‘de sociale veroveringen van de D.D.R. worden gewaarborgd’. Maar Bonn en de westelijke landen weigeren het Pankov-regime te erkennen, evenmin trouwens de Oder-Neisse als grensafbakening tussen Polen en Duitsland.
Tot zover de officiële standpunten. Daaraan dienen enkele randnota's te worden toegevoegd. Dat de Duitsers de verdeeldheid van hun vaderland pijnlijk aanvoelen, dat deze verscheurdheid een gevaarlijke potentiële brandhaard uitmaakt en dat elke Duitse politieke instantie de hereniging boven aan de lijst harer objectieven stelt, ligt voor de hand. Maar willen de Russen werkelijk de hereniging? Het afwentelen van
| |
| |
hun verantwoordelijkheid op pleitbezorger Ulbricht en de boven geciteerde uitlatingen van partijsecretaris Kroestsjef wijzen veeleer op het tegendeel. Tenzij dan het Westen een zeer hoge prijs betaalt. En is van de andere kant de aandrang, waarmede de westerse nota's (Bonn vanzelfsprekend uitgezonderd) de reünificatie wensen, 100% oprecht? De verwerping van de E.D.G. door de Franse Assemblée toont aan dat in het Westen vele kringen een verenigd, sterk Duitsland helemaal niet zo aantrekkelijk vinden. Eén decennium streven naar Europese eenmaking is niet bij machte om alle resten van het maagzuur ener lange rancune weg te spoelen. M.a.w. de Duitse hereniging bekleedt een prioritaire plaats in de doelstellingen te Bonn, maar niet te Parijs en te Londen en evenmin, zij het om andere motieven, te Washington. Het is a priori denkbaar en begrijpelijk dat, op het politieke schaakbord, de hereniging door de westelijke mogendheden wordt opgeofferd aan andere voordelen. Deze evolutie tekent zich trouwens meer en meer af.
| |
Gewijzigde equaties
Onder invloed van exogene krachten, schijnt het Duitse vraagstuk thans uit de verstarring te kunnen loskomen. Inderdaad:
1. De politieke betrouwbaarheid van de satellietstaten en bijgevolg hun strategische waarde, is zeer twijfelachtig gebleken voor Moskou. Een gedeprecieerde koopwaar kan men op de diplomatieke markt goedkoper aanbieden.
2. Het is niet onredelijk te menen dat de destalinisatie in Rusland zelf krachten heeft losgemaakt die het vredesverlangen van het Russische volk hebben verhevigd en beter tot uitdrukking laten komen.
3. Dulles en Adenauer hebben steeds beweerd dat men de Russen enkel tot concessies inzake de Duitse éénmaking kon bewegen door een politiek van sterkte. Maar deze opzet heeft noch de hereniging noch de bevrijding der satellieten (‘rollback’) geforceerd. De geringe resultaten, tot hiertoe behaald, en de implicaties van de ontwapeningsdiscussie hebben in de U.S.A. gedachtenstromingen in het leven geroepen, die van de Dulles-lijn afwijken. De neutralisatie-idee schijnt tamelijk snel veld te winnen. Dit blijkt o.a. uit de recente verklaring van senator Knowland, de rumoerige leider van de republikeinse senaatsfractie, die een progressieve neutralisering van West- en Midden-Europa voorstond, te beginnen met Noorwegen en Hongarije. Knowland verstaat de kunst, onbekookte dingen te zeggen. Toch is zijn verklaring symptomatisch voor het zich wijzigende klimaat in de U.S.A., ook al vallen de motieven van Knowland - een kortzichtig neo-isolationisme - niet samen met die b.v. Stassen inspireren.
| |
| |
4. Een waterstofbomoorlog lost niets op - tenzij het leven op grote delen van onze planeet. Het vermijden van de oorlog wordt derhalve imperatief. De atoombom heeft het geweten van de mensheid wakker geschud. Geleerden, morele autoriteiten en staatslieden verheffen hun noodkreet. De mensheid wil stopzetting van de bewapeningswedloop en positieve ontwapening. Voor het verlangen van de beangstigde publieke opinie kunnen de verantwoordelijke regeringsleiders niet langer doof blijven. Ongeacht nog het feit dat de ontwapening een aanmerkelijke vermindering van de budgetaire lasten mogelijk maakt.
5. Ten slotte, de wapentechniek heeft zich gewijzigd, ten nadele van de conventionele wapens. De oorlog van de toekomst zal grotendeels worden beslecht met supersonische lange-afstand projectielen, al dan niet met een apocalyptische atoomvracht beladen. Daardoor vermindert de waarde van een periferische beveiligingsgordel: de Oosteuropese satellietstaten zijn niet langer essentieel voor de veiligheid van de U.R.S.S., West-Europa verliest veel van zijn strategische betekenis voor de U.S.A.
| |
Atoombommen als electoraal explosief
Geen volk ter wereld, tenzij dan het Japanse, is zo bevreesd voor de verschrikkingen van een kernwapenoorlog als het Duitse. De wonden van 1940-1945 zijn geheeld, maar niet vergeten. De Duitser weet trouwens dat bij een conflict Oost en West het eerst op Duits grondgebied slaags zullen raken. Alles wat met oorlogsvoorbereiding en atoomexplosies verband houdt, steekt in dit land vol electoraal dynamiet. Het stationeren van ‘bevriende’ troepen, de opbouw van de Bundeswehr, de oproep van Dr. Schweitzer en de 18 Duitse atoomgeleerden, het omkomen van soldaten op oefening bij het doorwaden van een rivier - dit alles spreekt tot de Duitse kiezer een onrustbarende taal. In deze beroering liggen trouwens voor Ollenhauer de meeste winstkansen.
Alle Duitsers willen de hereniging, zeer velen willen ontwapening en de verwijdering van oorlogsrisico's. Maar de herbewapening was het logische gevolg van de rehabilitatie en van de toetreding tot de Nato als volwaardig lid. Wie rechten verkrijgt moet ook verplichtingen opnemen. De opbouw van een modern leger vergt uitrusting met atoomwapens. De veiligheid van West-Duitsland zou niet verhoogd worden indien op de Russische wens, van atoombewapening af te zien, werd ingegaan.
Adenauer heeft steeds de ontwapening gekoppeld aan het herstel van de Duitse eenheid en daarbij steun ontvangen in de officiële stellingname van de westelijke landen. Maar zoals reeds aangestipt, is het
| |
| |
‘junctim’ tussen ontwapening en hereniging niet langer een onaanvechtbaar axioma te Washington, Londen en Parijs. Prioriteit krijgt die wijze van ontwapening welke voor het Westen het voordeligst is. Momenteel heeft Adenauer echter, tijdens zijn jongste, vijfde reis naar Washington, een compromis-oplossing doen aanvaarden door zijn Amerikaanse gesprekspartner, waarbij Bonn voorlopig aan de eventuele instelling van een inspectiezone in Centraal-Europa geen politieke eisen verbindt. Deze inspectiezone moet echter het preludium vormen tot een algemeen ontwapeningsakkoord, waarbij de hereniging van Duitsland definitief haar beslag moet krijgen.
Tot 15 september zal dit standpunt te Washington wel worden onderschreven. Want men verkiest er stellig Adenauer boven Ollenhauer. Zolang ook zal het ontwapeningsgesprek te Londen wel niet zulke rijpe vruchten afwerpen.
| |
Neutralisatie van Duitsland
Bij het ontwapeningsgesprek staan Duitsland en Centraal-Europa vanzelfsprekend in het brandpunt van de discussies: daar ligt de nevralgieke gevarenzone. Een proefzone voor luchtinspectie betekent reeds een virtuele demilitarisatie. Politieke neutralisatie volgt logisch uit de demilitarisatie. Het is dan ook waarschijnlijk dat, bijaldien in Midden-Europa tot demilitarisatie wordt overgegaan (b.v. door middel van luchtinspectie) het corrolarium, d.i. het opleggen van een statuut van politieke neutraliteit onder ogen wordt gezien. Verschillende variaties op dit thema werden trouwens reeds naar voren gebracht, o.a. door Gaitskell, leider van Her Majesty's oppositie.
Zelfs indien de hereniging - en eigenlijk vooral dan - op die manier wordt verkregen, is een dergelijke neutralisatie voor het Westen niet vrij van zware risico's. De Amerikanen zonder welke de verdediging van West-Europa een hersenschim is, zouden continentaal Europa (Spanje wellicht uitgezonderd) als onverdedigbaar afschrijven, indien hun alleen de mogelijkheid zou overblijven troepen te stationeren op de tegen de zee aangedrukte Scandinavische landen en de Beneluxlanden of in het politiek-wankele Italië of Frankrijk. Het feit blijft immers dat Rusland deel uitmaakt van het Euraziatische vasteland en dat ook al geven de Sovjets Leipzig, Praag en Warschau prijs, hun offensieve stootkracht t.a.v. West-Europa niet zo afgestompt wordt als zulks met de Amerikanen het geval zou zijn, indien de G.I. huiswaarts keren.
Er zijn nog andere bezwaren: neutralisatie van een groot land, dat nu reeds de vierde plaats in 's werelds economische rangtabel bekleedt, is in zekere mate een ‘contradictio in terminis’. Dat een geneutraliseerd
| |
| |
Duitsland een nieuw Hitler-avontuur zou aandurven, is weliswaar militair reeds onmogelijk, omdat zijn achterstand inzake kernbewapening een dergelijke poging ongerijmd maakt. Maar Oost en West zouden voortgaan een geneutraliseerd Duitsland het hof te maken en met aanlokkelijke voorstellen in het gevlei te komen. Voor het Westen bevat de geschiedenis tussen de twee wereldoorlogen, Rappallo 1922 en het akkoord Ribbentrop-Molotov 1939, daaromtrent een waarschuwing. Toch moet o.i. het gevaar dat Duitsland in het Russische kamp zou terechtkomen niet worden overdreven, De verwijzing naar de Weimarrepubliek en het Hitler-regiem gaat mank, omdat de historische omstandigheden in wezen verschillen. In 1922 waren zowel Duitsland en (het rood geworden) Rusland uitgestoten uit het volkerenconcert. Thans is de westerse politiek, behalve dan te Yalta en Potsdam, verstandiger gebleken dan na 1918. Toen, in 1922, wilde Poincaré door middel van herstelbetalingen en andere geëxalteerde eisen, de laatste druppels der vernedering zuigen uit een bloedarm Duitsland, ten prooi aan een astronomische inflatie. Thans stelde Churchill reeds op 17-8-1949, de opname van West-Duitsland in de Europaraad voor.
De neutralisatie van Duitsland (en van Midden-Europa) zullen de westelijke machten niet mogen onderschrijven zonder zeer waardevolle tegenprestaties vanwege de Russen. Bij de moeizame onderhandelingen moet men voor ogen houden dat de Russen zeer krachtige diplomatieke wisselstukken in de lade houden: de Duitse hereniging, wensdroom van een politiek verminkt volk; de bevrijding van de satellietstaten, objectief van Dulles' ‘rollback’ politiek; het lokmiddel van de toegang tot de Russische en volksdemocratische markten; de vrees voor atoomoorlog, vooral in Duitsland; de wrijvingsvlakken in het atlantische kamp; de wens, aanwezig in bepaalde ‘neo-isolationistische’ kringen in de USA, om de overzeese militaire verplichtingen te verminderen; de toenemende onwil van de Westeuropese landen om de bewapeningsinspanning vol te houden - zoals het Britse precedent aantoont en de vermindering van de dienstplicht in België om redenen van een ‘onverantwoord.... en onverantwoordelijk electoraal opbod’ (Nieuwe Rotterdamse Courant, 20-6-1957) bevestigt.
Van de westelijke staatslieden worden verbeeldingskracht en sterkte vereist: de ontwapening mag niet worden gekocht met een verhoogde onveiligheid. De complexiteit van het Duitse vraagstuk, waarvan we bondig enkele aspecten hebben belicht, draagt dit gevaar in zich.
|
|