| |
| |
| |
Politiek Overzicht
Internationaal
NA een tiendaags verblijf in Engeland zijn einde mei de twee Sovjet-kameraden B. en K. naar hun heilsstaat teruggekeerd. Eden zal een zucht van verlichting geslaakt hebben, dat alles nog zo betrekkelijk goed afgelopen was. Het Londense publiek had zich correct koel gehouden, de manifestatie der 20.000 vluchtelingen en ballingen was waardig verlopen, de koningin had de twee ‘moordenaars’ op de thee ontvangen. De enige rustverstoorder was de emotionele Kroestsjef geweest. Te Birmingham had de vreemde gast, bij wijze van intimidatie, zijn Brits gehoor voorgehouden, dat de Sovjet-H-bom met Russische raketten hun land op alle punten kon verwoesten. Bij een diner, dat de Labour-party de tweeling had aangeboden, verstoutten zich de leider Gaitskell en Anaurin Bevan de invrijheidsstelling van 200 in de gevangenis zittende socialistische leiders te verzoeken. Toen vertoonde de goedlachse Kroestsjef zich in zijn ware gedaante: ‘Wij zijn communisten, vraag ons niet onze beginselen op te geven. De vijanden van het volk zullen gestraft worden’. De man ging zo heftig te keer, dat de feeststemming bedorven was. B. en K. waren de zee overgestoken om zaken te doen, met name om strategische goederen ingevoerd te krijgen. Hierin was Eden, gebonden door de overeenkomst met de V. Staten, niet vrij. De Sovjet-Unie had aangeboden in de komende vijf jaar Britse goederen tot een waarde van een miljard pond sterling te kopen, zonder beperkende bepalingen, doch zij kwam niet verder dan tot de overeenkomst, dat deskundigen het vraagstuk der wederzijdse handelsbetrekkingen zouden bestuderen. In bijna alle andere kwesties oneens, verklaarden beide partijen, dat ‘een van de belangrijkste factoren in het versterken van het internationaal vertrouwen is het persoonlijk contact tussen de leidende staatslieden van beide landen’.
In een ‘Rapport aan de natie’ via de radio zei de Britse premier: ‘De besprekingen zouden het begin van een begin kunnen zijn’. Eisenhower verklaarde geen behoefte te hebben aan een bezoek van deze topleiders en Adenauer sprak over ‘het mislukken van de besprekingen te Londen’ en zeide niet te geloven in de oprechtheid der Sovjet-leiders. Het bezoek van B. en K. had nog een geheimzinnig naspel. Op wiens bevel de kikvorsman Crabb handelde is in de schaduw gebleven, maar door Russisch marine-personeel is hij betrapt op ‘schaamteloze onderwater-spionnage’ in de nabijheid van de kruiser ‘Ordjonikidze’. Crabb is spoorloos verdwenen. Premier Eden bleef pertinent weigeren over deze zaak inlichtingen te geven, omdat ‘niet alleen het landsbelang, doch evenzeer gewichtige internationale belangen eisen, dat er geen verdere uitleg over deze zaak gegeven wordt. Ten koste van alles wil ik het nieuwe begin van onze verstandhouding met de Sovjet-Unie koesteren en beschermen’. In gelijke geest sprak Churchill te Aken, waar hij de ‘Karlspreis 1954’ in ontvangst nam. Hoewel hij de Nato geenszins wilde laten verslappen, zag hij niet in waarom het nieuwe Rusland zich niet zou verenigen met de geest van het Nato-pact. ‘Door de recente verguizing van Stalin hebben we te maken met een nieuw Rusland, dat zijn koers in Polen veranderd heeft, mogelijk aan Tsjecho-Slowakije zijn vrijheid zou hergeven en bovenal: Duitsland zal herenigd worden’. Niet zo optimistisch liet zich Dulles uit. Bij de verdediging van het program voor hulp aan het buitenland, dat met een bedrag van bijna 5 miljard aanvaard werd. zeide hij, dat de recente wijzigingen misschien kunnen leiden tot een regering, die zich gedraagt op een wijze, die aan- | |
| |
vaardbaar is voor andere beschaafde landen. ‘Wij moeten er echter op voorbereid zijn, dat de veranderingen in de buitenlandse
politiek van de Sovjet-Unie alleen maar wijzigingen zijn van tactiek en die pareren’. Na het echec van de Londense ontwapeningsconferentie heeft Moskou als voorbeeld voor het westen beloofd van zijn bijna 5 miljoen gewapende mannen er ruim een miljoen te demobiliseren. Men schrijft deze vermindering toe aan de economische omstandigheden, die meer mankracht vergen en wijst er op, dat ook na deze demobilisatie het Russische leger buiten alle proporties het grootste blijft. Het Kremlin had beter gedaan, indien het meer bereidheid had getoond, in te gaan op de ontwapeningsvoorstellen te Londen te berde gebracht.
Te Parijs vergaderden de ministers der bij de Nato aangesloten landen over de uitbreiding der werkzaamheden dezer organisatie over andere terreinen dan zuiver het militaire. De Franse minister van buitenlandse zaken Pineau kwam met een ingewikkeld voorstel ter tafel tot oprichting van een nieuwe organisatie in de V.N. tot hulpverlening aan achtergebleven landen. Dulles echter liet blijken, dat hij de bestaande organisatie voldoende achtte om hulp te distribueren. Minister Beijen was het met hem eens en wilde de niet-militaire werkzaamheden van de Nato beperkt zien tot onderling overleg inzake de politieke aspecten van de economische toestand. Deze gedachte werd overgenomen in het voorstel van de V. Staten om ‘drie wijzen’ te benoemen: Lester Pearson van Canada, Martino van Italië en Halvard Lange van Noorwegen om door bezoeken aan de hoofdsteden van de verdragslanden met de regeringen te bespreken op welke wijze de politieke en politiek-economische samenwerking hechter kan worden gemaakt. Tegen het einde van het jaar zal dan de Noord-Atlantische Raad overleggen, hoe de opgedane ideeën kunnen worden verwezenlijkt.
Daarna hebben de ‘Grote Drie’ apart beraadslaagd over de situatie in het Midden-Oosten. Zij besloten hun systeem van rantsoenering van wapenleveranties, zoals dat in 1950 vastgelegd was, voort te zetten. Van harte is dit besluit niet genomen. Want Pineau was van mening, dat het vraagstuk van het Midden-Oosten binnen het kader van de V.N. met name van de V.R. dient te worden opgelost. Dit besluit was in zijn ogen hoogstens ‘beter dan niets’. De speurtocht van Hammerskjoeld naar vredes-mogelijkheden in het Midden-Oosten heeft weinig resultaat opgeleverd. Hij is van mening, dat sinds zijn bezoek ‘de deur kan geopend worden voor verdere vruchtbare ontwikkelingen’. Maar de definitieve oplossing is waarschijnlijk nog ver af. Egypte wordt nog steeds door Tsjecho-Slowakije van wapens voorzien, Syrië stelt de onmogelijke eis, dat Israël van de irrigatiewerken aan de Jordaan zal afzien en het staken van het vuren is afhankelijk van agressies, waarvan de partijen niet ophouden elkaar te beschuldigen.
Voor de Franse regering-Mollet blijft Algerije het smartekind. Tegen de ongrijpbare guerilla-strijders heeft de socialistische minister Lacoste maar één middel: de opvoering der militaire macht in Algerije tot meer dan 300.000 man, een maatregel, die in Frankrijk zelf tegenstand begon te vinden. Niet het minst van de communisten en van Mendès-France. Teleurgesteld in hun hoop op een ‘Volksfront’ hebben de communisten hun aanvankelijke steun aan de regering weer ingetrokken. Toen Tito in Parijs vertoefde, waar hij met grote zorg werd bewaakt tegen aanslagen van gevluchte landgenoten, kwam hij met de Franse regering tot een akkoord van de gebruikelijke algemeenheden over het streven naar vrede en samenwerking. Omtrent Noord-Afrika gaf hij de verzekering, dat zijn regering alle Franse pogingen om te komen tot een ‘soepele’ oplossing van het Algerijnse vraagstuk steunt. Tevens ontving hij er een open brief van de M.R.P., waarin de partij uitleg gaf van haar antipathie tegen dit bezoek: ‘Joego-Slavië is een der landen, waar geloofsvervolging het scherpst is en de
| |
| |
heilige mensenrechten het minst geëerbiedigd worden’. Na Tito's vertrek begaven zich Mollet en Pineau naar Moskou, waar eveneens Algerije werd besproken. Volgens de Franse tekst van het communiqué zouden de Sovjet-leiders de hoop hebben uitgesproken, dat de Franse regering een passende oplossing zou vinden in de ‘ruimhartige geest’, waardoor zij zich laat leiden. De Russische tekst sprak echter de hoop uit, dat Frankrijk in de toekomst die ruimhartige geest zou toepassen. En de heildronk, die Kroestsjef vlak er na uitbracht ‘op de Arabieren en alle volken, die strijden voor hun nationale onafhankelijkheid’ wees niet op sympathie voor het Franse streven. Toch keerde Mollet niet ontevreden terug, zoals hij zei. Afgezien van de gebruikelijke voorstellen van uitwisseling op economisch en cultureel gebied, was, volgens Mollet, het grote resultaat van zijn besprekingen, dat de Sovjet-leiders begrepen hebben, dat er geen sprake van was, dat Frankrijk uit de Nato zou treden. ‘Het gordijn, dat ons gescheiden hield, zal niet opnieuw worden neergelaten’.
Op het voor Groot-Brittannië onmisbare Cyprus is sinds de executie van twee jeugdige Cyprioten, die zich schuldig gemaakt hadden aan moord op twee Britten, de verbittering ten top gestegen. Uit weerwraak doodde de ondergrondse Eoka, op bevel van haar leider, die zich Digenis noemt, en op wiens hoofd de ‘Gauleiter’ Harding ruim honderdduizend gulden heeft gezet, twee gevangen Britse soldaten door ophanging. In Griekenland ontstonden onlusten, de regering diende bij de Raad van Europa een klacht in over de schending van de rechten van de mens en de Britse Labourpartij protesteerde legen de uitvoering van het vonnis. In zijn ballingschap is bisschop Macarios met een hongerstaking begonnen als protest tegen de zware bewaking, waaraan hij onderworpen is.
De uitslag der verkiezingen in Oostenrijk werd een overwinning voor de ‘Oostenrijkse Volkspartij’. Het ging tegen de socialisten om belastingverlaging en denationalisatie. Terwijl de S.P.O., door steun van het sinds het vertrek der Russen ingezakte communisme haar zetels met één vermeerderde (van 72 op 73), sprong de Volkspartij van 72 op 82. Beide partijen zullen toch hun samenwerking moeten voortzetten, maar met dien verstande, dat de katholieke kanselier Raab meer armslag heeft verkregen om het katholieke program door te zetten.
| |
Nederland
Bij het bezoek van Soekarno aan de V. Staten kwam duidelijk tot uiting, dat Washington er meer aan gelegen is de gunst der Aziaten te verkrijgen dan die van de kleine bondgenoot Nederland te behouden. Voor de president van Indonesië werd een ‘zeldzaam zachte loper uitgespreid’. Met groot enthousiasme werd hij op zijn tocht van het vliegveld naar het Witte Huis begroet. De vice-president Nixon verwelkomde hem met de woorden: ‘Net als onze George Washington hebt u uw volk van kolonisme naar onafhankelijkheid geleid en u gaat het thans voor op de weg naar de vrede’. Voor het Congres, te zijner ere bijeengekomen, beschuldigde S. de Nederlandse regering van oneerlijkheid door West-Nieuw-Guinea ‘een deel van ons land, een deel van onze broeders’, bezet te houden, ‘een koloniale kanker in het lichaam van ons moederland’. Om duidelijk te maken, dat hij twee ijzers in het vuur had, vroeg hij wel om samenwerking met de V.S., maar voegde er - zijn verdere reis naar Moskou indachtig - aan toe: ‘Wij zullen elke steun van welke kant deze ook moge komen, met grote waardering aanvaarden’. Door de pers ondervraagd over het proces-Jungschläger verklaarde hij catagorisch, dat Jungschläger schuldig was en ‘volgens de wet’ was behandeld. Overigens ‘zal ik, Soekarno, de eerste zijn om de Nederlanders de hand toe te steken’.
| |
| |
De grote Amerikaanse pers riep in haar commentaar het Congres tot bezinning terug. Met zijn uitnodiging aan de V.S. om ‘de harten van de Aziatische volken te winnen’ en zijn bondgenoten in de steek te laten, was Soekarno te ver gegaan. Soekarno te vergelijken met Jefferson, Washington en Lincoln, die, volgens Soekarno, zijn leermeesters waren geweest, was een zeer misleidend symbool. De Australische pers vond wat Soekarno over Nieuw-Guinea gezegd heeft een wanklank en was van mening, dat een Indonesisch bestuur voor de Papoua's even uitheems was als het Nederlandse.
Dat de jonge autonome Antillaanse regering op het punt van zelfstandigheid zeer gevoelig is valt te begrijpen. Van Nederland wordt grote voorzichtigheid geëist om te voorkomen, dat de V.N., onder voorwendsel van Nederlandse onoprechtheid, zich wederom met dit landsdeel gaan bemoeien, door, zoals eertijds, een jaarlijks rapport over de bestaande verhoudingen te eisen. Nu had de gouverneur der Antillen, Mr. Struyken, de ondertekening van de benoeming van Mr. van der Meer tot minister van justitie ‘in beraad gehouden’, omdat de betrokkene zijn advocatenpraktijk niet wenste op te geven. Ongeduldig geworden vloog de minister-president van de Nederlandse Antillen, Jonckheer, naar den Haag om te vernemen hoever de bevoegdheid van de gouverneur reikt in een geschil met de ministers. De waarnemende minister van Overzeese Zaken, minister Beel, ontbood de gouverneur. De gehouden besprekingen leidden tot het resultaat, dat ‘door het treffen van voorzieningen van tijdelijke aard’ de heer van der Meer als minister van justitie werd erkend en bevestigd. Over de grenzen van de bevoegdheid van de gouverneur werd men het ‘in grote lijnen’ eens. Derhalve een compromis. Volgens Jonckheer, die ‘bijzonder tevreden’ was, ontbrak aan het Statuut niets, maar het ging over de interpretatie der bevoegdheden. De gouverneur was van mening, dat men bij een conflict niet onmiddellijk moet doen alsof de wereld vergaat. Waarna beiden, maar niet gelijktijdig, de terugreis aanvaardden.
De Tweede Kamer heeft het wetsontwerp-van Oven, waarbij de gehuwde vrouw handelingsbekwaamheid verkrijgt zonder hoofdelijke stemming aanvaard. Dit betekent o.a., dat zij, ook als zij in gemeenschap van goederen gehuwd is, plichten en verantwoordelijkheden voor het gemeenschappelijk vermogen deelt met haar man. De rechtse partijen wisten een amendement te handhaven tegen de minister en de linkse vleugel in, dat, volgens christelijk standpunt, de man het hoofd van de echtvereniging blijft.
Wat de duur en de samenstelling der Staren-Generaal betreft, werd in eerste lezing de Grondwet zodanig gewijzigd, dat het aantal leden der Tweede Kamer op 150 en dat der Eerste Kamer op 75 is gebracht.
Een voorstel van de Tweede Kamer-afgevaardigde Oud om de zittende Staten-Generaal niet te ontbinden dan nadat de nieuwe vertegenwoordiging gekozen is, met het oog op de mogelijkheid, dat, zoals tijdens de tweede wereldoorlog, een vacuum zou ontstaan, werd, na gecorrigeerd te zijn, eveneens aanvaard.
Voor een komisch incident zorgde de Rotterdamse rechter mr. A. Dirkzwager, die, onder het motief, dat mgr. Jansen zonder verlof in vreemde staatsdienst was getreden, aan B. en W. van Rotterdam verzocht hem zijn stemrecht te ontnemen. Het incident had echter geen verdere gevolgen.
Op 87-jarige leeftijd overleed mr. H. Marchant, die om zijn overgang tot de Katholieke Kerk in 1935 als vrijzinnig-democratisch minister moest aftreden. In zijn boek: ‘Hoe ik er toe kwam?’ heeft hij met de hem eigen eerlijkheid zijn bekeringsgeschiedenis uiteengezet met een overtuiging, waaraan hij tot de dood toe trouw is gebleven.
1-6-'56
K.J.D.
| |
| |
| |
België
Op 7 mei legde de regering een uitgebreide verklaring af over haar economische, meer bepaald haar prijzenpolitiek. Opvallend was, dat zulks langs de radio rechtstreeks tot de bevolking gebeurde, en niet vóór het parlement, zoals het normaal zou zijn geweest. In die verklaring bekende de regering, dat de tot nog toe gevoerde politiek inzake bestrijding van de hausse-beweging onvoldoende geweest was, en kondigde ze een reeks nieuwe maatregelen aan: beperking van de kredietverlening door de staat, beperking van de woningbouw, besnoeiing van het plan der openbare werken, afschaffing van bepaalde invoerrestricties. Ze verklaarde niet te zullen aarzelen, desnoods nog meer ingrijpende maatregelen te treffen, om België's bedreigde concurrentiepositie op de internationale markt te vrijwaren. Deze verklaring betekende op meer dan één punt een veroordeling der tot nog toe gevoerde politiek. Zo bleek zeer duidelijk, dat de wet tot fiscale ontlasting voor investeringen in de zin van de hausse had gewerkt door kredieten te laten toevloeien naar sectoren die over voldoende middelen beschikten. Zo stond tussen de regels te lezen, dat een regionale structuurpolitiek (tot hiertoe afgewezen) noodzakelijk was. Zo bleek de politiek tot verhoging van de indirecte belastingen beter vervangen te zijn door een verhoging van zekere directe belastingen. Zo bleek ook, dat de prijsstijging, op de voet gevolgd door een stijging van de lonen, afmetingen had aangenomen die een gevaar begonnen te betekenen.
De weerslag van dit alles in het parlement kwam, ondanks het aandringen van de rechtse pers, betrekkelijk laat. Daarenboven was de interpellatie van dhr. Eyskens, die de maatregelen van de regering kritiseerde en daarvan gebruik maakte om haar fouten op sociaal en economisch en ook op begrotingsgebied te onderstrepen, zeer degelijk maar weinig spectaculair. De heren Rey en Van Acker namen het in hun antwoord dan ook betrekkelijk licht op, en de Eerste-minister liet zelfs de kans niet voorbijgaan om zeer optimistisch ‘aan te tonen’ dat alles opperbest ging, zoals hij het ook, daags voor de verklaring, op het congres van het A.B.V.V. gedaan had. Desondanks had dat congres aangedrongen op bestrijding van de levensduurte, en deze eis zou gewettigd blijken; het indexcijfer voor mei bereikt een nooit gezien peil: 103,3 punten komen inderdaad overeen met 432,6 volgens de vroegere schaal.
Op dit ogenblik zijn bij het parlement verschillende ontwerpen aanhangig, waarover de regeringspartijen het maar op één punt eens zijn: dat erover moet gestemd worden. Voor het overige is er, inzake de alcoholwet, het zelfstandigenpensioen en het bediendenpensioen, weinig eensgezindheid te bespeuren. Het alcoholontwerp, dat de exploiteurs van drankslijterijen toestaat, een onbeperkte hoeveelheid sterke drank in huis te hebben, en dat de sancties dusdanig verzacht, dat het in feite een belangrijke afwijking van de wet Vandervelde betekent, werd door de partijraad van de B.S.P., zij het in dubbelzinnige bewoordingen, afgewezen. Maar voorzitter Buset wil volstrekt niet, dat de vriendschap met de liberalen op dit stuk zou lijden, en schijnt vastbesloten, de socialistische toestemming voor een verbeterde uitgave van het ontwerp Lilar te verkrijgen. De wet op het zelfstandigenpensioen zou de regering graag voor het reces goedgekeurd zien. Maar de opvattingen in de drie partijen lopen dusdanig door elkaar, en het hele probleem is zo verward, dat, indien de regering aan haar meerderheid de wet moest opdringen, wel aan zeer gebrekkige wetgeving zou gedaan worden. In werkelijkheid is het vraagstuk niet rijp, al was het maar omdat de middenstand het er zelf allesbehalve over eens is. Tussen haakjes, de regering, inzonderheid minister Troclet, heeft andermaal bewezen welke geringe achting ze koestert voor juridische
| |
| |
vormen, ja gerechtelijke instellingen: zo trachtte ze een wet te doen stemmen die rechtstreeks tegen beslissingen van het hof van cassatie was gericht; zo bevat het wetsontwerp op het sluikwerk onaanvaardbare procédé's t.o.v. de Raad van State. Het ontwerp voor het bediendenpensioen tenslotte behelst tal van gevaren. Nof afgezien van het feit dat het het persoonlijk recht van de bedienden afbreekt, de toestand der huidige gepensioneerden onveranderd laat en werkgevers en bedienden zwaardere lasten oplegt, zou het uitlopen op de vorming van een reservefonds, in collectieve kapitalisering, dat op zijn hoogtepunt 80 miljard frank zou bedragen. Als men hierbij de reserve van het stelsel voor de arbeiders en die van het stelsel voor bedienden voegt, komt men tot de fabelachtige som van 170 miljard fr. (de helft van het huidige nationaal inkomen) die praktisch ongecontroleerd ter beschikking van de regering zou staan. Klaarblijkelijk bereiden de socialisten hier een fonds voor, dat hen alle dirigistische maneuvers zal moeten toestaan. Om die reden ook kan het niet zeer warm onthaald worden bij de liberalen.
De B.S.P. evolueert inderdaad in haar strekking meer en meer naar de absolute hegemonie. Dhr. Buset heeft onverbloemd zijn ambitie uitgesproken dat zijn partij, wanneer ze eenmaal de volstrekte meerderheid zal behaald hebben, zich nooit meer van het bewind zal laten verdrijven. Dergelijke taal wekt argwaan, wanneer men denkt aan andere partijen die, op democratische wijze aan de macht gekomen, hun macht hebben gebruikt om hun regime als alleenzaligmakend te vestigen. Te meer daar Buset gezegd heeft, dat hij Titist zou zijn indien hij in Joegoslavië moest leven, en dat Tito socialist zou zijn indien hij in België was. Maar Tito, hoewel anti-stalinist, en zeer nationaal georiënteerd, is en blijft toch altijd een communist. De uitspraak van de socialistische partijvoorzitter geeft dan ook te denken! Zeker is, dat de B.S.P. een stoute worp naar de meerderheid zal doen en daartoe, tijdens de komende verkiezingscampagne, voor geen inspanning zal terugdeinzen. Men mag inzonderheid een sterke actie in Vlaanderen verwachten: de Huysmans-hulde in Hasselt heeft de weg gewezen. Het socialisme dat in 1955 het initiatief geheel aan de christelijke gemeenschap had moeten overlaten, geeft op dit openblik althans blijk van een herwonnen dynamiek, waar de christenen weinig tegenover te stellen hebben. Voorzeker getuigen de eerste cijfers van School en Gezin van een succes. Maar de eenheid van actie is met de eenheid van structuur onder christenen zwaar aangetast. Men kan zich afvragen of een misplaatste schuwheid tegenover de politiek de algemene stelling van de christelijke gemeenschap niet verzwakt heeft, in een strijd die zich als beslissend aanmeldt.
Op Europees gebied zet dhr. Spaak zijn ‘relance’ krachtdadig verder door. Hoewel het in deze aangelegenheden delicaat is, van succes of mislukking te gewagen vooraleer de laatste loodjes gelegd zijn, heeft de conferentie van Venetië de Gemeenschap toch een stap verder gebracht. Er zal een ontwerp-verdrag voor de Gemeenschappelijke Markt en Euratom opgemaakt worden, en dat is al heel wat.
L. Deraedt
|
|