recht daartegenover staan zij die de moderne kunst bestrijden met dezelfde argumenten die vroeger werden aangewend tegen reeds eerbiedwaardig geworden tendenties.
Onlangs hebben we een heropflakkering beleefd in Brugge van die strijd tussen oud en nieuw, niet alleen wanneer het gaat over een fragment als de St.-Donaaskerk, doch ook over een goed bewaarde Smedekapel. De voorgestane oplossingen gingen van het opnieuw toedekken der opgravingen tot de volledige wederopbouw. Aldus is het hele probleem van de restauratie gesteld.
De oplossingen zullen nochtans sterk verschillen naargelang het gaat over ongeschonden, reeds gerestaureerd of nog beschadigd cultuurgoed!
Wat ons ongeschonden nagelaten werd moet ongetwijfeld bewaard worden, al kan men het oneens zijn over de conservatie-methoden. Aan deze taak verlenen de meeste cultuurstaten uit het avondland hun officiële steun.
Prof. Dr. P. Coremans uit Brussel, heeft als conservator internationaal gezag verworven en wordt in vele landen geconsulteerd. Wel beschouwen de stijlkritiek en de kunstgeschiedenis het nieuwere fysisch-chemische onderzoek soms als een ongewenste rivaal. De conservatie wendt alle middelen der techniek aan: schilderijen worden in was en beelden in paraffine gedrenkt om de schadelijke invloed van licht en andere eroderende elementen uit te schakelen. Oude documenten en zelfs glasramen (uit de Dom van Keulen) worden in vacuüm ingeblikt.
Moeilijkheden bieden evenmin reeds vroeger gerestaureerde kunstwerken. Men tracht ze, evenals de ongeschonden werken, in hun huidige staat zo goed mogelijk te bewaren. De meeste oude gebouwen in België, Frankrijk en Duitsland vallen onder deze categorie. Brugge kan men in deze zin een geslaagd restauratie-geheel noemen en, na zijn wederopbouw, zal Neurenberg een middeleeuwse stad uit de 20e eeuw zijn. Ook de meeste schilderijen zijn in feite gerestaureerde werken, vele uitzonderingen niet te na gesproken. Zelfs een fris paneel als het drieluik van Dirk Bouts te Leuven heeft veel meegemaakt: de verf werd van het hout afgenomen en op een doek overgebracht, dit doek werd op een houten paneel gehecht.
Het probleem wordt op zijn scherpst gesteld als we te doen hebben met een beschadigd kunstwerk.
Zij die een ruïne verkiezen zijn in de minderheid. Toch dichtte Edmond Rostand over de verwoesting van Reims:
‘Rendons grêce au pointeur du stupide canon
Puisque de leur adresse allemande il résulte
Une honte pour eux, pour nous un Parthénon’.
De sentimentele republikein, die een eeuw vroeger de prachtige abdij van Ourscamp kocht, riep geen vreemde hulp in: hij stak ze in brand om een romantisch motief te hebben voor zijn Engelse tuin.
Ook de restaurateurs-door-dik-en-dun, die de ‘fouten’ in het erfgoed naar ‘hun inzichten willen verbeteren’ zijn stellig in de minderheid. De grote promotor van deze stelling, Violet Leduc, schreef letterlijk: ‘Restaurer un édifice, ce n'est pas l'entretenir, c'est le rétablir dans un état complet qui peut n'avoir jamais existé à un moment donné’. Deze stelregel heeft Violet Leduc grondig toegepast op de middeleeuwse gebouwen die hij te behandelen kreeg. Een der-