Streven. Jaargang 9
(1955-1956)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 840]
| |||||||||||||||
Politiek-sociale kroniek
| |||||||||||||||
[pagina 841]
| |||||||||||||||
verouderd wereldbeeld. Het weigert in te zien, dat door de historische ontwikkeling de bijl aan de wortel van zijn overheersende positie gelegd is. De tegenstelling tussen de technisch hoog ontwikkelde westerse landen en de rest van de wereld heeft reeds plaats gemaakt voor een driedeling. Een groep van landen heeft zich losgemaakt ten koste van revoluties, hervormingen en grote offers uit het onderontwikkelde stadium. Door hun rijke voorraden aan grondstoffen wisten zij de machines en het kapitaal te verwerven, die zij nodig hadden om een eigen industrie op te bouwen. Deze landen, die men de half ontwikkelde landen zou kunnen noemen beginnen de westerse suprematie aan te tasten. Japan en. Rusland zijn hiervan sprekende voorbeelden. De Russische industrie, wat haar gebreken ook mogen zijn, is er zelfs reeds in geslaagd Engeland, Duitsland en Frankrijk ver achter zich te laten. In de vroeger vrijwel lege gebieden van Centraal Azië zijn industriegebieden tot ontwikkeling gebracht, die ieder op zich groter zijn dan het Ruhrgebied. Er werden miljoenensteden gebouwd, waarvan wij de namen nauwelijks kennen. Dit wil Europa niet aanvaarden, laat staan, dat het bereid zou zijn de consequenties te trekken die uit dit feit voortvloeien. Rusland is immers het land van de onvrijheid, van de slavenkampen en de armoede. De Russische leiders bedienen zich van iedere leugen die in hun kraam te pas komt. Al hetgeen zij bij tijd en wijle over de industriële ontwikkeling in de Sovjet-Unie gelieven los te laten, wordt daarom beschouwd als bluf, als propaganda voor de communistische leer en als pogingen hun minderwaardigheidscomplex te verdringen. Een vergelijking met hetgeen op het ogenblik in de internationale sportwereld geschiedt, dringt zich bijna als vanzelf op. Hier heeft men jarenlang de berichten over Russische sportprestaties met een glimlach gelezen. Deze waren immers te fantastisch om waar te kunnen zijn. Toen de Russische sportlieden zich echter tijdens Olympische Spelen en diverse Wereldkampioenschappen met de rest van de wereld gingen meten, verkeerde deze glimlach al heel snel in de lach van de boer die kiespijn heeft. Het blijft niettemin waar, dat het communisme deze ontwikkeling met onmenselijke middelen geforceerd heeft. Het Russische volk heeft hiervoor een ongeoorloofd hoge prijs aan menselijk lijden moeten betalen. De menselijke vrijheid ging teloor en met de waarde van de persoon werd geen rekening gehouden. Uiteindelijk is het welzijn van de gemeenschap, dat het communisme zegt te willen bevorderen, hierdoor niet gediend. Ieder tijdvak van de geschiedenis heeft zijn eigen ketterijen, die de mensheid op zijwegen trachten te lokken, die als de enig mogelijke en juiste weg door valse gidsen worden aangewezen. In onze tijd lokt de dwaalweg die voert naar het moeras van collectivisering en massificatie. De snelle economische en technische ontwikkeling heeft overal grote veranderingen gebracht in de verhouding tussen het individu en de gemeenschap. De banden waarmee de mens in de samenleving gebonden is, groeiden in sterkte en aantal. Hoe ingewikkelder de moderne samenleving werd, des te meer trokken de regeringen de leiding van het maatschappelijk leven aan zich. En dit niet alleen in Rusland! De persoonlijke vrijheid, die onze grootouders omstreeks 1900 nog bezaten, ging voor een groot deel verloren. In de fabrieken en ook daarbuiten werd de mens een raadje in de grote maatschappelijke machine, die hem voortdurend opdrijft. Een wetenschappelijk propaganda-apparaat kwam tot ontwikkeling, dat op geraffineerde wijze collectivisering en massificatie bevordert. In het Westen heeft de mens | |||||||||||||||
[pagina 842]
| |||||||||||||||
getracht zich hiertegen zo veel mogelijk te verzetten. Met inspanning van al zijn krachten streefde hij er naar een verzoening te bewerkstelligen tussen zijn persoonlijke vrijheid en de groeiende maatschappelijke organisatie. Door allerlei middelen als vakbeweging, kiesrecht en democratie zocht hij zich te verdedigen tegen het monster, dat hem steeds vaster in zijn klauwen omklemde. In Rusland heeft een van de belangrijkste ketterijen van onze tijd door historische omstandigheden vaste voet gekregen. De maatschappelijke ziekte werd het Russische volk als het enig ware geneesmiddel opgedrongen. Iedere ketterij streeft naar geografische verbreiding van haar invloed. Bijna een derde deel van de mensheid ofwel 800 miljoen mensen leven onder het communistische juk. In de jaren na 1945 waren historische omstandigheden opnieuw het communisme gunstig gezind. Ook na de laatste wereldoorlog blijft de Sovjet-Unie doorgaan met te trachten haar invloed uit te breiden. De Russische leiders zijn gaarne bereid de onderontwikkelde landen met hun bezoek te vereren en er aanlokkelijke voorstellen te doen. Zij hebben zich opgeworpen als de leiders van de ontevredenen, die in verzet gekomen zijn tegen de Europese overheersing van de wereld. Voor de derde maal dreigt door historische omstandigheden het communisme een grote ruimtelijke uitbreiding te zullen krijgen, waarin deze keer wellicht hele werelddelen betrokken zullen worden. Het is een illusie te menen, dat door deze ontwikkeling de wereldvrede niet ten zeerste in gevaar wordt gebracht. Naast Amerika en West-Europa is er een nieuw zwaartepunt ontstaan en dit zwaartepunt streeft naar alleenheerschappij. Het Internationale Secretariaat van de Pax-Christi-beweging publiceerde onlangs enige cijfers, waaruit de tegenstelling schrijnend blijkt:
Andere cijfers spreken nog sterker: De Verenigde Staten beschikken over 40% van het wereldinkomen voor 7% van de wereldbevolking. India en Pakistan beschikken over 5% van het wereldinkomen voor 17% van de wereldbevolking. In 1938 was de levensstandaard in de Verenigde Staten 15 maal zo hoog als in India; in 1952 35 maal. Nu kan men aanvoeren dat de behoeften in de meer Noordelijk gelegen landen door omstandigheden van klimaat enz. ook hoger zijn. Hierdoor worden de grote verschillen echter niet gerechtvaardigd. Miljoenen mensen leven op de rand van het bestaansminimum en lijden honger. Terwijl 20% van de mensheid over rantsoenen beschikt, die boven het normale liggen, heeft aan de andere kant 60% van de mensheid niet het minimum rantsoen, noodzakelijk voor het levensonderhoud. In Zweden bedraagt de gemiddelde levensduur 68 jaar, in India 27 jaar! De grote Europese landen beschikken ieder voor zich over meer artsen en ziekenhuisbedden dan alle Aziatische volken tezamen. De rijke natuurlijke hulpbronnen en de geweldige reserve aan arbeidskrachten | |||||||||||||||
[pagina 843]
| |||||||||||||||
bieden deze volken ruime ontwikkelingsmogelijkheden, maar de technische achterstand en de overdichte bevolking veroorzaken een probleem dat bijna onoplosbaar is. Onvermijdelijk is men daarom op hulp van buiten aangewezen. En zo staat men voor de keus om deze óf bij het Westen met zijn koloniaal verleden te zoeken óf bij de Sovjet-Unie met haar succesvol voorbeeld. Overal in Azië wordt men gefascineerd door de snelle en succesvolle ontwikkeling van de Sovjet-Unie. Dat hiervoor een veel te hoge prijs aan menselijk lijden betaald werd, maakt weinig indruk. Ook zonder het communisme immers hebben op het ogenblik miljoenen mensen in Azië veel te lijden. Elk begin van een technische ontwikkeling is daarom voor hen een stap voorwaarts. ‘In de onderontwikkelde gebieden, dus in het grootste deel van Azië en Afrika, is de technische samenleving opgebouwd op de puinhopen, die het resultaat waren van enkele eeuwen van uitbuiting en ellende, waarin het vrijheidsideaal geen spoor had achtergelaten. En wanneer de mens na eeuwen van uitzichtloze arbeid een raadje wordt in een machine, dan is dat geen stap terug, doch een stap voorwaarts: zijn hopeloosheid maakt plaats voor een gevoel van bevrediging, omdat zijn arbeid eindelijk zin heeft gekregen. De westerse proletariër heeft de vrijheid, die zijn agrarische voorouders nog genoten, verloren en hij heeft dit verlies te wijten aan de onpersoonlijke machine. De Aziaat echter bewaart slechts herinneringen aan zijn overtalrijke en uitgehongerde familie van dagloners, en voor hem betekent de intrede in de fabriek het einde van de nutteloosheid van zijn bestaan. De toenemende collectivisering van het maatschappelijke leven vormt voor de westerling een beperking van zijn persoonlijke vrijheid; de Aziaat echter schenkt zij zelfrespect en verantwoordelijkheidsgevoel’ (Tibor Mende, o.c. p. 48-49). De omstandigheden zijn opnieuw gunstig voor een uitbreiding van het communisme en wel van mondiale omvang. Dit grote gevaar kan alleen worden afgewend, wanneer de niet-communistische wereld er in zal slagen een inspanning te leveren die in de geschiedenis haar gelijke niet gekend heeft. Een zekere nivellering van het welvaartspeil over de gehele wereld zal tot stand gebracht moeten worden. Een eerste vereiste hiertoe is, dat het Westen grondig zal moeten afrekenen met enkele dierbare illusies. Een van zijn grootste dwalingen is de verwachting, dat door steeds verdere opvoering van de industriële productie in Europa en Amerika een paradijs op aarde geschapen kan worden, terwijl in Azië en Afrika miljoenen gedwongen worden te leven in een hel van armoede en ellende. Amerika ziet zich gesteld tegenover een groeiende overproduktie. De rest van de wereld is te arm om de dure Amerikaanse produkten in toenemende mate te kopen. Wil een nieuwe wereldcrisis voorkomen worden, dan zullen de Amerikanen moeten beginnen met alle beschikbare krachten de ontwikkeling van de onderontwikkelde gebieden ter hand te nemen, desnoods ten koste van grote financiële offers. Alleen gelijkelijke voorspoed garandeert op de lange duur de welvaart der volkeren. Niemand kan meer uitgeven dan hij verdient, maar Europa als de verkwistende grijsaard meent zich dit te kunnen veroorloven. Mede door twee wereldoorlogen gaat het daarom onder zware schulden gebukt. Door de toenemende concurrentie wordt het steeds moeilijker de export op peil te houden. West-Europa dreigt het eerste slachtoffer te worden van de stijging van de totale wereldproduktie en de daarmee gepaard gaande vraag naar grondstoffen. Bijna | |||||||||||||||
[pagina 844]
| |||||||||||||||
ieder jaar onttrekken zich uitgestrekte gebieden aan de Europese invloedssfeer. Slechts door Amerikaanse injecties kon Europa na de tweede wereldoorlog weer op de been gebracht worden. Alleen een verbetering van de landbouw waardoor het in mindere mate op de import van grondstoffen en voedingsmiddelen is aangewezen, en het zich toeleggen op producten waarvoor weinig grondstoffen, maar veel vakmanschap vereist zijn en waarvoor bij de export de concurrentie minder te duchten is, kunnen een blijvende oplossing brengen. Van dit laatste geeft de Zwitserse industrie reeds een prachtig voorbeeld. Ook de verwachting, dat een werelddemocratie iedere machtsbegeerte zal doden, is één van de westerse illusies. Democratie zonder meer zal de armoede niet doen verdwijnen en dus ook niet de spanningen die hierdoor worden opgeroepen. Men kan ons tegenwerpen, dat in het kader van de Verenigde Naties de onderontwikkelde gebieden reeds veel steun geboden wordt. Deze bedraagt nog altijd maar een fractie van hetgeen allernoodzakelijkst is. Zij vormt slechts een klein percentage van hetgeen de rijke landen jaarlijks aan bewapening uitgeven. Bovendien zijn de investeringen in de arme landen geschied volgens het kapitalistische systeem, waardoor zij tenslotte slechts aan een zeer dunne bovenlaag van de bevolking ten goede kwamen en geen verlichting brachten in de armoede van de massa. En tenslotte heeft de steun aan de onderontwikkelde gebieden teveel het karakter van een neerbuigende liefdadigheid. Ook hier kan liefdadigheid, evenals in de sociale kwestie, geen uiteindelijke oplossing geven, uit welke edele motieven ook geboren. Het is daarom dat Tibor Mende pleit voor de tot stand koming van een sociale wetgeving en een zekere vorm van inkomsten- en vermogensbelasting binnen de grote volkerengemeenschap. De rijke landen zullen bereid moeten zijn hun rijkdom met de rest van de wereld te delen. Dan alleen mag men hopen, dat de volkeren van Azië een juiste keuze zullen doen. dat het zal worden afgeschrikt door de hoge prijs aan menselijk leed, die aan de communistische methoden inhaerent is. Dit is geen ijdele hoop. Onlangs sprak Nehru op een congres van zijn partij de volgende woorden: ‘Wij zullen de wereld tonen, hoe wij een grote en sociale revolutie tot stand kunnen brengen met vreedzame middelen en onderlinge samenwerking. Het geweldige succes van de ontwikkeling in Rusland werd behaald tegen een hoge prijs en met grote offers, omdat de autocratische Sovjetregering grote druk op het volk uitoefende. Het is duidelijk, dat wat wij democratie noemen in de Sovjet-Unie niet bestaat. India moet de wereld een democratische en vreedzame weg van de vooruitgang tonen. Het is niet nodig hiervoor het bloed van het volk te vergieten. Dit zou uitermate onzinnig zijn’. Deze woorden werden gesproken door de premier van een land, dat bijna een vijfde deel van de mensheid binnen zijn grenzen telt en waar slechts enkele weken tevoren Kroesjtsjef en Boelganin een uiterlijk zeer succesvol bezoek hadden afgelegd! Pessimisme is uit den boze! Een wereld die iets beter is dan de onze, blijft mogelijk. Wellicht zelfs kan Rusland met vreedzame middelen gedwongen worden zich in deze wereld aan te passen. Wij weten, dat alleen het christendom het hiervoor noodzakelijke altruïsme kan schenken. Bovendien kan het een onmisbare bijdrage leveren tot het vinden van de juiste principen van de wereldeconomie. Zeker! een mens leeft niet van brood alleen, maar hij heeft dat brood toch broodnodig om niet alleen van brood te kúnnen leven. |
|