komen, dat de westelijke mogendheden aan de V.N. zouden voorstellen op te treden tegen een agressor, dan kan men nu reeds weten, dat de Sovjet-Unie gebruik zal maken in de V.N. van haar veto om dit plan te verijdelen.
Op het 20ste partijcongres te Moskou kwam duidelijk naar voren, dat Kroesjtsjef in de Sovjet-Unie de man van het ogenblik is. In een zes-urige rede betoogde de nieuwe heer en meester van Rusland, dat vreedzame coëxistentie mogelijk is met alle landen, doch dat het zaak is hen nauwlettend in het oog te houden, die de vreedzame coëxistentie saboteren.
De geest van dit partijcongres was overigens van dien aard, dat men kon zeggen: ‘Dezer dagen stierf Stalin in Moskou voor de tweede maal’. Die het hardst tegen hem van leer trok was een der vice-premiers Anastas Mikojanj Openlijk viel hij stellingen van Stalin aan. Hij verdedigde het collectieve leiderschap. Hij vond, dat er verschillende wegen naar het socialisme mogelijk zijn, zodat aan een verzoening met Tito, die van Stalins weg was afgeweken, niets in de weg hoefde te staan. Zo kan ook samenwerking met de sociaal-democratische partijen in westerse landen tot stand komen, zonder dat deze satellieten behoeven te worden. Maarschalk Tsjoekof, de ‘vriend’ van Eisenhower. liet dreigementen horen, indien de toegestoken hand niet aanvaard werd, terwijl de nieuwe ster Sjepiof nogmaals onderstreepte, dat geweldige omwentelingen als de overgang van het ene naar het andere sociale regiem niet overal volgens een en hetzelfde patroon kunnen worden uitgevoerd.
Met zijn ‘Republiekeins front’ beschikt de nieuwe regering-Mollet slechts over ongeveer 150 stemmen. Het verkreeg de investituur met behulp van andere partijen o.a. de M.R.P. en de communisten, terwijl de Poujadisten en bloc tegenstemden. Om een mogelijk ‘Volksfront’ te weren stemden de M.R.P.-ers, op negen leden na, voor het program van Mollet, omdat hij ten gerieve van de katholieken verklaard had, dat de regering als zodanig geen standpunt zou innemen bij het debat over de schoolwet, maar dat de mannen van de regering, waarvan verscheidene tevens kamerlid zijn, vrijelijk hun stem konden bepalen. Dat aan P.M.F. de portefeuille van buitenlandse zaken onthouden, maar aan Pineau gegeven werd, gold eveneens als een tegemoetkoming aan de M.R.P. Een magere concessie. Want onder de ondertekenaars van het socialistisch voorstel om de wet-Barangé in te trekken en de scheiding van Kerk en staat totaal door te voeren, bevond zich ook de naam van Guy Mollet. Vermoedelijk een slag in de lucht. Niet minder, zelfs meer dan van de 22 sinds de oorlog voorafgegane ministeries, is de grondslag van dit ministerie wankel. Van de 491 uitgebrachte geldige stemmen heeft het ministerie weliswaar de meerderheid behaald, die echter, na aftrek van die der communisten, op wier steun Mollet niet gesteld is, niet meer dan twintig bedraagt.
Zo de regering al geen ‘volksfront’ wenst, de socialistische regeringspartij in haar anti-clericalisme heeft niet geaarzeld met de communisten in zee te gaan, waar het de onderdrukking van de Kerk betreft. Beide linkse partijen hebben voorgesteld met alleen alle steun aan het bijzonder onderwijs te onthouden, maar ook degenen, die een studie-beurs van rijkswege ontvangen, te verplichten zich bij een openbare onderwijsinstelling te laten inschrijven. Bij openbare feestelijkheden moeten geestelijken geweerd worden en radio, televisie en bioscoop moeten gezuiverd worden van de godsdienstige propaganda van de roomse eredienst. De Belgische socialisten kunnen hier nog wat van leren.
In Parijs teruggekeerd stippelde de premier zijn Algerijns program uit. Van militaire maatregelen verwachtte hij geen heil. Hoofdzaak was aan een miljoen werkloze Arabieren werk te verschaffen door industrialisatie, investeringen in de landbouwsectie