Streven. Jaargang 9
(1955-1956)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 611]
| |
Grenzen van de Sovjet-macht
| |
[pagina 612]
| |
- in de een of andere vorm in zijn verslag hadden kunnen binnensluipen. Juist de indruk, dat men hier met een verslaggever te maken heeft, wie het er eerlijk om te doen is, datgene te schilderen en te verklaren, wat hij na een rijke ervaring en diepgaand overleg als de waarheid heeft leren kennen, stempelt zijn werk tot een zeer ernstig te nemen publicatie. Geen wonder, dat het boek bij wijde kringen van het publiek een levendige weerklank vond. Het is een open geheim, dat bondskanselier Adenauer vele uren met Starlinger confereerde; voor een zo druk bezet man als Adenauer een zeer opmerkelijk feit. Er is ook geen twijfel over, of Starlinger heeft de kanselier in belangrijke mate beïnvloed; meer dan eens droeg deze gedachten voor, die voor de eerste maal in het verslag van Starlinger gepubliceerd werden. In de laatste tijd treffen wij de schrijver als referent op gewichtige, internationale congressen aan. Uit dit alles volgt, dat op grond van de bijzonderheid van het verslag, de aard van zijn bronnen en de vorm van hun verwerking, alsook gezien de grote weerklank, welke het verslag in politieke kringen en daarbuiten vond, ieder, die zich ernstig met de Oost-West-verhouding bezighoudt, van deze publicatie kennis behoort te nemen.
* * *
Het boek van Starlinger bevat vijf op zich zelf staande opstellen, waarvan het laatste, getiteld ‘Ervaringen, meningen en gedachten 1945-1954’ het kernstuk van het verslag isGa naar voetnoot2). Als uitgangspunt voor zijn beschouwingen ontwerpt Starlinger een analyse van de zogenaamde Sovjet-mens met zijn typische eigenschappen en geestelijke instelling. Hij stelt vooreerst vast, dat de Sovjetmens, zoals de bolsjewistische propaganda hem schiep, in het geheel niet bestaat. Er is in de Sovjet-Unie een groot aantal volken, maar onder deze is er slechts één, dat tot een zichzelf volkomen bewuste en gevormde natie uitgroeide, namelijk het Groot-Russendom. Slechts deze natie bezit de macht in de partij, het leger en de staat en heeft ze op elk terrein van deze reusachtige ruimte vast in de hand. Dientengevolge moet men bij een onderzoek naar de politieke gesteldheid van het Sovjet-Rijk slechts met de mentaliteit en de eigenschappen van deze natie rekening houden. Een analyse der typische eigenschappen van de Groot-Rus leidt tot de conclusie, dat deze, op zichzelf staande, zelden datgene bereikt, wat hem in de collectiviteit zonder moeite gelukt. De collectieve terreur, die tot opheffing van de persoonlijke vrijheid en verantwoordelijkheid leidt, is derhalve het geëigende instrument, waardoor de absolute machtsstaat zich dit typische volkskarakter voor de oogmerken van het regime ten nutte kan maken. Een geestelijke instelling van de op deze wijze tot grote dingen in staat zijnde Sovjet-mens, met echte, levende ziels- en | |
[pagina 613]
| |
geestesspanningen en stromingen, meent Starlinger alleen bij de zogenaamde scheppende intelligente kringen te kunnen vaststellen. Dit volksdeel sloeg een weg in, welke zich ver van de officiële staats- en maatschappijleer verwijdert, daarmee in lijnrechte tegenspraak staat zelfs, maar op oude wegen nieuwe doeleinden nastreeft. Het Marxisme-Leninisme is volgens Starlinger als beweging, als religieuze pseudo-nieuwvorming, dood. Over de ideologie wordt niet meer gediscussieerd, ofschoon men de stellingen nog wel dogmatisch aanhaalt en roemt; maar in het dagelijkse leven maakt men plannen en handelt, alsof dit alles in het geheel niet bestaat. In de plaats van het Marxisme-Leninisme is een fanatiek, nationaal en imperialistisch Russisch zendingsbewustzijn getreden. Het bolsjewisme is reeds dermate genationaliseerd, dat een omkeer hierin uitgesloten schijnt. In de verdere delen van zijn betoog gaat Starlinger in op de crisis in de leiding en op de toenmalige economisch-politieke gesteldheid in de Sovjet-ruimte. De auteur was bijzonder in de gelegenheid, om de reacties op de persoonsveranderingen in de hiërarchie van het Kreml van zeer nabij te volgen. Bij de stellingen, die in het westen in de loop van de tijd ten aanzien van dit thema opgesteld werden, komen nu door Starlinger's verslag nog nieuwe. Interessant is in dit verband de nadruk, welke op de rol van Woro-schilow valt. Deze beroepsrevolutionair van de oude bolsjewistische garde bezit, naar het oordeel van Starlinger's zegslieden, zowel in het steeds meer invloed winnende leger, als in de beslissende leiding van de partij, het centraal-comité, een algemeen vertrouwen. Hierdoor is hij ertoe gepraedestineerd en is ook in de gelegenheid om op de belangrijkste politieke krachten in de Sovjet-Unie overwegende invloed uit te oefenen. Aangaande het economische leven vermeldt Starlinger tal van crisissen. De landbouw, steeds de Achilleshiel van het systeem, moet door technische hulpkrachten uit de industrie gesteund worden, om enigermate in de behoefte van de bevolking aan agrarische producten te kunnen voorzien. Daar echter anderzijds de industrialisering van het land het hoogste gebod blijft, ontstaat een dilemma. Twee wegen staan er volgens Starlinger ter oplossing open; ten eerste de terugkeer naar de totale terreur, waardoor met één slag weer de rust van het kerkhof hersteld zou worden; deze weg kan niet betreden worden, zolang de nog aan de gang zijnde strijd om de macht niet geheel tot een beslissing gekomen is; ten andere kunnen de crisissen overwonnen worden door de diverse doelstellingen met elkander in overeenstemming te brengen. Deze verstandige, maar ook langzamere weg vereist een voor jaren verzekerde vrede en een vergrote buitenlandse handel. Aan het slot van zijn verslag ontwikkelt Starlinger enkele perspectieven ten aanzien van de wereldpolitiek. De noodzakelijkheid van een consolidering der economische en machtspolitieke situatie van de Sovjets blijkt volgens hem nog vanuit een ander gezichtspunt. Het opkomende China zal in de loop van de tijd krachtens zijn geweldige bevolkingstoename hoe langer hoe meer in staat zijn, om druk op het zuidoostelijk deel van het Sovjet-imperium uit te oefenen. Na kortere of | |
[pagina 614]
| |
langere tijd zal het Kreml zich gedwongen zien, om in het Westen een dekking in de rug te zoeken. De schrijver is ervan overtuigd, dat de leiding van de Sovjets reeds thans met deze niet tegen te houden ontwikkeling in de oostaziatische ruimte rekening houdt. Starlingers conclusies luiden derhalve als volgt: de sinds jaren gevoerde vredescampagne moet niet als slechts declamatie en propaganda opgevat worden. Ze heeft reële gronden, waarbij evenwel uitdrukkelijk vastgesteld moet worden, dat de Sovjet-Unie haar Groot-Russische imperialistische droom van een rijk van de Stille tot de Atlantische Oceaan noch opgegeven heeft noch in de grond der zaak ooit opgeven kan. Ten aanzien van het onmiddellijk actueel-politiek bereikbare geldt, dat de USA het met Rood China eens zou moeten worden, om de speerpunt tegen het gemakkelijk verwondbare onderlijf van de Sovjets te kunnen richten. Europa's grote kans ligt voor het grijpen. Voor het Westen geldt het devies zich aaneen te sluiten en door kracht de Sovjets respect af te dwingen. Toegeeflijkheid zou slechts als teken van zwakheid opgevat worden. Het overtuigendste deel van Starlinger's uiteenzetting is ongetwijfeld het gedeelte over de binnenlandse moeilijkheden van de Sovjets. Het ordeloze door- en tegen elkander handelen als gevolg van het economische dirigisme; de ondervoeding van de bevolking; de voor de staat levensgevaarlijke vlucht van het platteland; de demoralisering van de boerenstand; de stilstand in de ontwikkeling van de bevolkingstoename en last not least de groeiende volkswil om, wat het ook kosten moge, aansluiting te verkrijgen aan de levensstandaard van het Westen. Zeer zeker zijn deze stellingen niet nieuw. Opmerkzame kenners van de Sovjettische ontwikkeling wijzen sinds lang op deze dingen. Maar in elk geval krijgen ze bijzondere nadruk door het indrukwekkende betoog van een man, die op grond van talloze, persoonlijke onderzoekingen en besprekingen ze een vastere basis geeft. Sinds de individuele en collectieve terreur in de Sovjet-Unie beslissend verminderd werd en blijkbaar ook niet meer vernieuwd kan of zal worden, doet men goed aan deze aspecten op de verdere binnen- en buitenlandse politieke ontwikkeling goede aandacht te schenken. Het uitvoerig gedeelte over de persoonlijke machtsstrijd in het Kreml na de dood van Stalin onttrekt zich in belangrijke mate aan onze critische beoordeling. De overwegingen, stellingen en voorspellingen van de auteur zijn weliswaar zeer interessant en in verschillend opzicht zelfs zeer verhelderend, maar tenslotte kan men ze noch bewijzen noch weerleggen.
* * *
Zodoende kan men slechts twee van Starlinger's conclusies aan een wezenlijke beoordeling onderwerpen: ten eerste zijn stelling, dat het Marxisme-Leninisme en hiermee deze ideologie dood zijn, en ten tweede de stelling, dat de Sovjets reeds heden en nog meer in de nabije toekomst met een Chinese druk rekening moeten houden. Wij vragen ons af, of het platform, waarop Starlinger bij het opmaken van zijn verslag zich bevond, voldoende is, om een zo algemene en eventueel in haar gevolgen ernstige beoordeling van de geesteshouding buiten de Russische palissaden te kunnen geven. Dit geldt te meer, omdat de verslag- | |
[pagina 615]
| |
gever, zoals hij zelf vaststelt, nooit in langere gemeenschap en in gestadig contact met de vrije mensen van de Sovjet-maatschappij samenleefde. Minstens moet de vraag opkomen, of de conceptie van de politieke gevangenen, - die immers allen tegenstanders van het regime zijn - niet onwillekeurig zich ook in de beoordeling van mensen, gebeurtenissen en geestelijke stromingen buiten het strafkamp weerspiegelt. Starlinger duidt dit probleem zelfs niet vanuit de verte aanGa naar voetnoot3). Afgezien van dit principiële, methodologische bezwaar bevat de uiteenzetting van Starlinger enkele zeer vervlakkende opmerkingen, die aan het ingewikkelde onderwerp van zijn onderzoek geen recht doen. ‘Hoewel de officiële woord- en begripsvorming door de terminologie van het dialectischeGa naar voetnoot4) materialisme beheerst wordt, bestaat er een totale scheiding tussen geloof en leer, een algehele kloof tussen theorie en praktijk. Over het Marxisme en Leninisme discussieert men niet meer; het is totem en taboe tegelijk’Ga naar voetnoot5). Starlinger beperkt dus het aanwezig zijn van een ideologie tot het zuiver formele; ze komt niet meer tot vormgeving aan het practische leven toe. In deze uitspraken is waar, dat sinds het historische en dialectische materialisme tot de enige, echte wetenschap verklaard werd, een discussie over de juistheid van deze wereldbeschouwing niet meer plaats vindt. De ideologie is tot dogma verheven; ze is tot totem geworden. In deze ontwikkeling ligt een zuiver pseudo-religieus momentGa naar voetnoot6). Maar de conclusie van Starlinger, om alleen uit het feit, dat deze kloof tussen grondgedachte en werkelijkheid bestaat, af te leiden, dat de totem ook een taboe is, dat het dogma in het dagelijkse leven geen rol meer speelt, is noch logisch noch gerechtvaardigd. De conclusie van Starlinger zou alleen dan overtuigend zijn, als hij zou kunnen aantonen, dat zelfs geen poging meer gedaan wordt, om norm en werkelijkheid met elkander in overeenstemming te brengen. Toch kan men tot op de jongste tijd toe talrijke bewijzen vinden, dat de ideologie met succes op de ontwikkeling en vorming van het concrete leven invloed uitoefent en regelmatig deze invloed tracht te versterken. Wie zou echter met goed recht beweren kunnen, dat het handhaven van typisch communistische instellingen als bijvoorbeeld de gecollectiviseerde landbouw, niettegenstaande de duidelijke mislukking uit anderen hoofde geschieden zou dan op grond van een consequent vasthouden | |
[pagina 616]
| |
aan een wereldbeschouwingsprincipeGa naar voetnoot7). Het probleem, waarvoor de Sovjets staan, ligt op heel ander terrein. Er zijn aanwijzingen genoeg om te kunnen concluderen, dat het er veel minder om gaat het concrete gebeuren aan de ideologie aan te passen, dan wel om de ideologie naar de reële omstandigheden van het individuele en maatschappelijke gebeuren te vervormenGa naar voetnoot8). Maar al de pogingen om tot zulk een vervorming te komen, kunnen, zoals Stalin reeds zeer juist opmerkteGa naar voetnoot9), voor het regime gevaarlijk worden en dit bewijst, dat het ideologische front nog zo sterk is, dat een echte aanpassing eerst dan tot stand komt, als de noodzakelijkheid tot een inbreuk op de ideologische constructies absoluut dwingend blijkt te zijnGa naar voetnoot10).
* * *
Een dergelijke vereenvoudigde argumentatie vindt men bij Starlinger ook ten aanzien van zijn stelling over het nieuwe nationaal-imperialistische messianisme van het Russendom. De auteur neemt hierbij tot uitgangspunt de subjectieve, wetenschappelijk wel nauwelijks houdbare bewering: ‘Zolang het eigen menselijke karakter, dat de natie draagt, leeft, leeft het naar de wet van zijn oorsprong en luistert naar de in zijn ziel overgeërfde roepstem, die in al zijn begeerten en strevingen doordringt’Ga naar voetnoot11). Deze overgeërfde roepstem of deze wet der ziel is en blijft dan het zendingsbewustzijn van het Groot-Russendom. Starlinger omschrijft dit in de volgende woorden: ‘Wij willen de vrede voor alle mensen, wij willen het heil voor de hele wereld; maar eerst moet deze wereld Russisch worden, ja, radicaal Russisch!’Ga naar voetnoot12). Hierbij ziet Starlinger een zeer beslissende factor in de jongste geschiedenis van de Sovjet-Unie over het hoofd. Ongetwijfeld is deze staat in de laatste vijftien jaar tot een der grootste wereldmachten uitgegroeid. Derhalve is het ook geen toeval, dat een der voornaamste doeleinden van de Sov-jettische leidende ideologen der laatste tien jaren erin bestaat, de ideologie met het op grond van de machtspolitieke ontwikkeling steeds sterker wordende nationale bewustzijn in overeenstemming te brengenGa naar voetnoot13). De ineensmelting van deze beide factoren - de nationale en de ideologische - tot het éne drijvende principe van de politieke praktijk schijnt | |
[pagina 617]
| |
voltooid te zijn. Juist dit is het, wat hen, die met de Sovjets in discussie treden zo onzeker maakt. Maar een verabsolutering van één dezer politieke factoren beduidt steeds en met name ten aanzien van de zogenaamde messiaanse erfdrift der Groot-Russen, een gevaarlijke vereenvoudiging. De tweede gewichtige slotconclusie van Starlinger bestaat in de stelling, dat een groeiende biologische druk van Rood China een gevaar voor het bestaan van de Sovjet-Unie beduidt. Koen beweert de auteur, dat het jaarlijkse geboortenoverschot daar binnen afzienbare tijd 20 millioen mensen zal zijnGa naar voetnoot14). Starlinger meent, dat het ‘voor de Sovjet-Unie weldra niet meer de vraag zal zijn, wanneer ze zonder te groot risico Europa overstromen kan, doch hoe ze het klaar moet spelen in het avondland zelf de dekking in de rug te vinden, die haar alleen tegen een dreigende overstroming vanuit het oosten beschermen kanGa naar voetnoot15). Het is nodig om tegen het uitgangspunt der bewering van Starlinger critisch positie te kiezen. Volgens een oude regel zegt het grote getal van een bevolking op zichzelf niet veel over de machtsmiddelen van de betreffende staat. De hoeveelheid van verworven veroveringen der beschaving en tegenwoordig vooral de stand van de techniek en de industrialisering spelen een wezenlijke rol. Past men dit toe op de verhouding Rusland-China, dan beduidt dit, dat de weegschaal ten aanzien van de machtspolitiek belangrijk ten gunste van de Sovjet-Unie doorslaat. Volgens de eerst kortgeleden bekend geworden gegevens van het nieuwe verdrag van bijstand tussen Rusland en ChinaGa naar voetnoot16), ziet het er naar uit, dat het lange tijd ook nog zo blijven zal. Het is verder de vraag of ten tijde, waarin China inzake de industrialisering een dergelijke stand bereikt zal hebben, dat een ernstige vergelijking met de westelijke en de Sovjettische verhoudingen gemaakt kan worden, de curve van de bevolkingstoename dezelfde zal zijn of eenzelfde tendens vertonen zal als heden. Starlinger wijst ten aanzien van Rusland overtuigend de gronden aan, die hier tot een teruglopen van de bevolkingstoename geleid hebben; de industrialisering brengt dit in de eerste plaats met zich meeGa naar voetnoot17). Maar dat eenzelfde verschijnsel zich ook in China voordoen kan, overweegt Starlinger niet eens. Toch is bij de stijgende omvang van het industriële potentieel van Rood China en de hieruit voortvloeiende gevolgen, ongetwijfeld de vraag gerechtvaardigd, of zich ook hier op dezelfde grond niet een zinkende tendens van het bevolkingsoverschot vertonen zalGa naar voetnoot18). Voorts gaat Starlinger niet op de vraag in, of een | |
[pagina 618]
| |
druk, indien deze zich werkelijk voordoen zal, beslist op het zuidoostelijk deel van de Sovjet-Unie gericht moet zijn. De historische feiten bewijzen tot op de jongste tijd toeGa naar voetnoot19), dat een Chinese expansie zich in de eerste plaats naar het zuiden wendt. Het is niet in te zien, waarom - indien alle omstandigheden van een ‘volk zonder ruimte’ zich voordoen - een uitbreiding van gebied nu juist in die richting zou moeten plaats vinden, waar de sterkste weerstand te verwachten is! Nog gewichtiger dan het onderzoek naar de mogelijkheid van een expansie tot over de grenzen van het land is de vraag, of China niet zelf voor afzienbare tijd in staat is, zijn eigen biologische uitzetting op te vangen. Rood China bezit belangrijke landreserves. Sinkiang, Mandschoerije, Tibet en Binnen-Mongolië zijn slechts dun bevolkt. Men moet in het oog houden, dat nog steeds 86% van de Chinese bevolking op slechts 24% van de aanwezige grondoppervlakte opeengedrongen isGa naar voetnoot20). Niet overal lenen de wijde en van mensen ontblote randgebieden van China zich voor bewoning; maar reusachtige oppervlakten kunnen met behulp van de tegenwoordige moderne middelen even goed geschikt gemaakt worden als de eenzame steppen van zuidwest Siberië en de centraal-Aziatische hoogvlakten, des te meer, als men bedenkt, tot welke prestaties een totalitair systeem in staat is, dat met de vraag naar de kosten en naar de arbeidskrachten niet al te veel rekening houdt. Starlinger gaat zelfs nog verder. Om de juistheid van zijn voorspelling te bewijzen, betoogt hij, dat het Kreml reeds heden met een ontwikkeling der dingen in het verre Oosten, zoals hij die meent te zien, rekening houdt. Hiertoe wijst de schrijver in de eerste plaats op de hermetische afsluiting der grenzen tegenover China, en in de tweede plaats op de conform de oeroude zede van ‘de gewapende grensboer’ gedwongen vestiging van een uitgekozen bevolking in de bedreigde grensstreken. Dit houdt echter geen steek. De ‘hermetische’ grensafsluiting aan de Chinese grens onderscheidt zich in niets van het aan alle andere Sovjetgrenzen gehandhaafde principe. En de gedwongen vestiging van de zogenaamde gewapende grensboeren behoort tot de plannen om nieuwe gronden in cultuur te brengen en heeft geheel andere oorzaken dan die, welke Starlinger noemtGa naar voetnoot21). Voorts staan de reële feiten in volkomen tegenspraak met Starlinger's vermoedens. Deze betuigen, dat het Kreml met de consequenties van zulk een ‘elementair biologisch verschijnsel’ in China nog in het geheel niet rekent. Er worden zonder bezwaar Chinese arbeidskrachten naar de Sovjet-Unie gehaald; de Russen verlenen | |
[pagina 619]
| |
materiële en technische hulp bij de opbouw van grote industriële objecten in het nieuwe China; en hierbij gaat het bijna uitsluitend om projecten van de zware industrieGa naar voetnoot22). Duizenden Chinezen bevinden zich ter opleiding in Rusland; duizenden Russische technici en specialisten geven in China leiding bij de omvorming van het land. Er is geen spoor van enigerlei onrust in de grensgebieden door de vestiging van nieuwe Chinese boeren aldaar. Integendeel, de Sovjet-Unie schijnt de verplaatsing van een groot deel der bevolking uit de overbevolkte gebieden naar de dunbevolkte randgebieden van het Midden-Rijk te bevorderen.
* * *
Ongetwijfeld is Grenzen der Sowjetmacht een fascinerend boek. De verdienste van Starlinger ligt in wezen hierin, dat hij enige accenten op de voorgrond stelt, welke tot dusver te zeer in het verborgene bleven. Anderzijds tonen de enkele hier gemaakte critische opmerkingen duidelijk aan, welke correcties in zijn politieke beoordelingen en voorspellingen aangebracht moeten worden. Het complexe van het onderwerp dezer beschouwingen vereist een veel grondiger onderzoek, dan de schrijver deed. Bepaalde aspecten van een politieke ontwikkeling tot de leidraad voor een algemene en individuele beschouwing te maken, is niet alleen een primitief maar ook een gevaarlijk ondernemen. Met dit voorbehoud echter is Starlingers werk een belangwekkend geschrift, geschikt om de blik op het wereldpolitieke gebeuren te verscherpen. |
|