Bijna twee jaar lang is zij de minnares en titre van de Brit. Als de Amerikaan in Saigon arriveert, gaat zij in zijn armen over, vanzelfsprekend, zonder uitleg te vragen of te geven. Na enkele maanden wordt de Amerikaan vermoord; dan keert zij naar de Brit terug, zonder meer, hopend zonder hoop dat hij haar zal trouwen wanneer zijn anglikaanse echtgenote in Engeland hem vroeg of laat de echtscheiding geeft.
Over de symbolische betekenis van haar verschijning in het boek ga ik niet uitweiden. Zij is voor allerlei slag interpretaties vatbaar zonder dat een hunner in laatste instantie de Amerikanen tot eer strekt.
Dat dit u niet verwondere. In wezen is het ganse boek van een anti-Amerikaanse stemming doordrongen, die erg op vooringenomenheid lijkt. De Amerikaan in het verhaal, de ietwat in- en opdringerige Alden Pyle, is een jong diplomaat, verbonden aan de Amerikaanse Economische Zending. Ziehier hoe het katholieke weekblad The Universe hem schetste: ‘Hij is de verpersoonlijking der natuurlijke onschuld - in de verkeerde betekenis. Onder cellofane verpakking, een product van frigo, Harvard en hygiëne’. Een toonbeeld van goede intenties en enthousiast idealisme, probeerde hij, links en rechts Amerikaanse hulp uitdelend, een Third Force in het leven te roepen, nationaal-democratisch, anti-kolonialist en anti-communist. Zijn werktuigen zijn een vrij dubieus Indochinees generaal, een tamelijk krijgslustige religieuse sekte en plastiek oorlogstuig, door hemzelf als speelgoed geïmporteerd. In feite komt zijn hele inmenging alleen en uitsluitend de communisten ten goede.
‘Nooit heb ik een man gekend die betere motieven had voor al het kwaad dat hij heeft gesticht’, getuigt na zijn dood Thomas Fowler, de aanmerkelijk oudere, sceptische, ja cynische Britse journalist, een briljant verslaggever en verwoed opiumroker. Deze laatste wil geen positie kiezen in het conflict, tot hij tenslotte de moordaanslag op zijn vriend Pyle welbewust in de hand werkt ofschoon deze hem kort voordien het leven heeft gered tijdens een inspectie van de vuurlijn. Maar na de laatste bomaanslag op de grote markt van Saigon, uitgevoerd met Pyle's plastiek oorlogsgoedje, die het leven heeft gekost aan talloze onschuldigen, wordt het Fowler te machtig. Hij probeert Pyle vergeefs te bepraten. ‘Maar wat zin heeft het? Hij zal voor immer en altijd een onschuldige zijn. Je kan de onschuldige niet laken. Hij is schuldeloos. Al wat je kan doen is hem controleren of uitschakelen. De onschuld is een vorm van krankzinnigheid’.
Ongewild wordt Fowler er dus toe gedwongen kleur te bekennen. Hij doet het misschien op de verkeerde wijze. Maar hij doet het en het is naar mijn mening dáár dat de moraal van het boek ligt. Waar wit en zwart tegen elkaar in het strijdperk staan kunt U niet neutraal toekijken, noch uwe verantwoordelijkheid ontwijken door in uw naïveteit van buitenuit te proberen een grijze wig tussen beide te drijven. Die zedenles wordt overigens in de laatste scène van de roman beklemtoond als Fowler zijn zo lang en zo jaloers bewaard niet geëngageerd zijn ten opzichte van Phuong verzaakt en formeel belooft zijn minnares - zij is het nu bijna drie jaar lang geweest - te trouwen na de echtscheiding te hebben verkregen; een sociaal eerherstel waar Pyle met zoveel enthousiasme voor gepleit had.
The Quiet American, de eerste van Greene's ernstige romans die eindigt op een optimistische noot, is in ik-vorm geschreven. Fowler voert het woord. Maar hij doet het in stukken en brokken, met omwegen en interpolaties, zonder acht te slaan op de chronologische volgorde der feiten. Het is pas bij de laatste blad-