Itirô Hatoyama heeft zich altijd uitgegeven als ‘liberaal’. Doch zowel de linksen als de intellectuelen over het algemeen beschouwden hem gedurende zijn ambtsperiode van Minister van Onderwijs als een ‘fascist’. Het is duidelijk dat hij altijd tegen het militarisme gekant was, doch in die dagen had hij noch de moed noch het nodige inzicht om tegen de fascistische stromingen in te gaan. Gedurende de tweede wereldoorlog bekleedde hij geen enkele leidende functie.
Na de overgave van Japan, werd hij door iedereen bschouwd als één der meest bekwame politici. Hijzelf hoopte Eerste Minister te worden. Doch juist voor zijn benoeming werd hem, totaal onverwacht, iedere politieke activiteit ontzegd door de SCAP (Suprime Commander of the Allied Powers). Kort daarop sloeg een hartaanval zijn linkerarm en zijn linkerbeen met lamheid.
Gedurende de nu volgende periode van ontgoocheling en neerslachtigheid, zocht Hatoyama troost en sterkte in het vertalen van Coudenhove-Kalergi's werk: Totaler Mensch - Totaler Staat. Men weet dat Richard Nikolaus Coudenhove-Kalergi de grondlegger is van de Paneuropese Beweging. Zijn jongere zuster, Ida Frederika Görres, is een zeer bekende katholieke schrijfster. Hun moeder, Hertogin Kituko, was een Japanse. In het voorwoord op de Japanse vertaling schrijft Richard Coudenhove-Kalergi het volgende: ‘Op elfjarige leeftijd verloor ik mijn vader. Mijn moeder zette mijn Europese opvoeding voort in Japanse geest. Tot mijn grote verwondering merkte ik hoe de diepere waarden, die haar inspireerden, totaal overeenstemden met de beste Europese tradities. Zo realiseerde ik mij weldra dat er geen verschil bestond tussen een Japans en een Europees gentleman, evenmin als er verschil bestaat tussen een Japans en een Europees gangster..... Ik ben blij dat mijn boek in het Japans verschijnt, niet alleen omdat ik me sterk verbonden voel met het volk van mijn moeder, maar ook omdat ik geloof dat Japan een grote zending heeft te vervullen: het Westen vergeet immers hoe langer hoe meer zijn traditionele waarden. In een wereld die in Oost en West is verdeeld, kan Japan eraan herinneren dat de beste en edelste mannen en vrouwen uit alle volkeren en werelddelen in dezelfde waarden geloven. God heeft ons twee middelen in de hand gegeven om de tragiek van het leven te overwinnen: heldhaftigheid en schoonheid...’.
Het is weliswaar jammer dat Itirô Hatoyama het boek van Coudenhove-Kalergi al te zeer interpreteerde vanuit zijn eigen standpunt en de katholieke achtergrond ervan niet begreep. Toch zou het een zegen zijn indien zijn politieke opvattingen en strevingen dezelfde richting als het boek zouden opgaan. Nog voor hij Eerste Minister werd, heeft Hatoyama een beweging voor jongeren in het leven geroepen ter bevordering van wederzijds begrip en zijn hele politiek staat onder het motto: ‘Revolutie door vriendschap’. Jammer genoeg is er niemand tussen de volgelingen van Hatoyama die beter de gedachten van Coudenhove-Kalergi verstaat dan de leider zelf.
Vele mensen zijn de mening toegedaan dat Hatoyama Christen is. Het is waar dat er herhaaldelijk protestantse kerkliederen weerklinken in zijn huis, dat hoog staat op een groene heuvelrug in het noord-westelijk deel van Tokio. Men beweert dat hij protestants gedoopt werd gedurende zijn college-jaren, doch nooit was hij een praktiserend Christen. Sinds zijn laatste zware ziekte echter toont hij een sterk religieus interesse. Er was een tijd dat Itirô Hatoyama en zijn vrouw beïnvloed werden door de geschriften van Gasyun Taniguti, de stichter van de Seityô no Ie, een syncretistische secte. De fundamentele opvatting van Taniguti is dat er noch ziekte noch kwaad bestaat.