| |
| |
| |
Politiek Overzicht
Internationaal
DE glimlach der Sovjet-leiders op de Juli-conferentie van Genève was bij Molotof toen hij de November-conferentie der ministers van buitenlandse zaken (27 October tot 17 November) meemaakte geheel verstard. De vier ministers Dulles, Mac-Millan, Pinay en Molotof zouden aan de hand der ‘richtlijnen’, in Juli door de ‘Groten’ opgesteld, een accoord nastreven over de veiligheid van Europa in verband met de Duitse hereniging, over internationale ontwapening en over contact tussen Oost en West. Optimisten spraken er reeds van, dat de koude oorlog verdreven was door de vriendschappelijke ‘geest’ van Genève. Zij kwamen bedrogen uit. Molotof verstoorde door zijn hardnekkige vasthoudendheid alle toenadering, natuurlijk in opdracht van de soms brooddronken Kroesjtsjef en van maarschalk Boulganin. Hoewel in de ‘Richtlijnen’ overeengekomen was, dat in Duitsland eerst ‘vrije verkiezingen’ - de westerse mogendheden noemden reeds de datum (September 1956) - zouden gehouden worden, bepleitte Molotof eerst de instelling van een ‘Raad’, bestaande uit Oost- en West-Duitse leden, die de zaak zou moeten voorbereiden. Dit betekende een erkenning van de Duitse ‘volksrepubliek’ en een in onderlinge samenwerking op de lange baan schuiven van de hereniging. Daarop sprak hij over de beruchte ‘eenheidslijst’, die in de Sovjet en in de satellietstaten ‘goed voldeed’ (voor degenen, die aan het bewind zijn). Eindelijk kwam de aap uit de mouw: ‘Een oplossing van het Duitse vraagstuk mag niet geschieden op kosten van het sociale systeem der Oost-Duitse democratische republiek en een verenigd Duitsland moet buiten elk militair blok blijven’. Deze pijl was op de Nato gericht. De hoop herleefde, toen Molotof, terugkerend van de herdenking van het 38-jarig bestaan der Sovjet-heerschappij, verheugd verklaarde, dat hij ‘met
goed nieuws en met nieuwe bagage’ aankwam. De bagage is blijkbaar onderweg verloren geraakt. Er was niets veranderd. ‘Het van kracht worden der Parijse verdragen heeft de hereniging van Duitsland voor onbepaalde tijd uitgesteld. Er is tijd, geduld en zelfbeheersing nodig’. Met deze koudwaterstraal was punt 1 afgehandeld en sloot Dulles de zitting om ‘na te denken’.
Even ontoeschietelijk was Molotof bij de behandeling van punt 2. Hij vertegenwoordigde nog altijd het standpunt van eerst ontwapenen en dan een geregelde contrôle. Het blauwdruk-plan van Eisenhower, aangevuld door Boulganin's voorstel tot het inrichten van contrôle-posten op belangrijke verkeersknooppunten, was zinloos, omdat dit geen deel uitmaakte van een algemeen plan tot effectieve vermindering der bewapening. De A- en H-bommen moesten absoluut verboden worden en vernietigd, zodra de vermindering der gewone strijdkrachten voor 75% was uitgevoerd. De drie grootste mogendheden: de V. Staten, de Sovjet-Unie en Rood-China, dat langs deze omweg in de raad der Groten kon binnenkomen, zouden hun mankracht beperken tot omstreeks 1 millioen, de twee andere Groten, Brittannië en Frankrijk tot circa een half millioen en de kleinere tot omstreeks 100.000 man. MacMillan stelde de vraag, wat deze getallen betekenden, zolang het helemaal niet bekend was welk percentage werd gedemobiliseerd. Dulles zette uiteen, dat de westelijken niet bereid zijn om, wat zij beschouwen als de grootste waarborg voor de vrede: het bezit van de H-bom, op te geven, tenzij er voor 100% zekerheid is, dat zij dit veilig kunnen doen. Ook hier was het resultaat nihil. Zelfs de gedachte der westerlijke mogendheden de ontwapeningskwestie te doen onderzoeken in de daarvoor aangewezen subcommissie der V.N. is niet uitdrukkelijk aanvaard. Dulles liet zich alleen maar vaag uit, dat langs weten- | |
| |
schappelijke weg wordt gezocht naar een oplossing van het probleem of er een effectieve contrôle op de uitvoering van ontwapeningsplannen mogelijk is. Het in de vorige conferentie zo jubelend aangeknoopt contact tussen Oost en West - het derde punt - werd door Molotof verschrompeld tot opheffing van het handelsembargo, vrije scheepvaart, uitwisseling van culturele delegaties en dergelijke onschuldige zaken. Van opheffing der censuur op radio, boeken en tijdschriften
en volledige bewegingsvrijheid der diplomaten was geen sprake. Dit zou een niet-toelaatbare inmenging van het buitenland in binnenlandse zaken zijn. Het zou neerkomen op ‘propaganda voor oorlog en atoom-aanval en ondermijnende activiteit in de landen van het socialisme’!
Uit deze afwijzing sprak, naar men meende, het wantrouwen, waarmee de Sovjetleiders bezield zijn tegenover hun eigen onderdanen. Aldus eindigde ‘het gesprek der doven’. Een poging van Molotof in een slotcommuniquée de mislukking der conferentie te verbloemen, werd resoluut afgewezen. Evenmin voelde Dulles er iets voor tegen het volgend jaar een nieuwe conferentie in het vooruitzicht te stellen. Hij gaf er de voorkeur aan de hangende kwesties langs de gewone diplomatieke weg te behandelen. In overeenstemming met president Eisenhower maakte Dulles aan de wereld duidelijk, dat Moskou zijn systeem met alle andere middelen dan oorlog zal voortzetten. ‘Het kan zijn dat het lang duurt voor wij succes boeken in het streven naar een rechtvaardige en duurzame vrede, maar hierin zal ons land nimmer in een nederlaag berusten’.
De onvermoeibare Dulles maakte van zijn vrije uren gebruik om een bliksembezoek te brengen aan Franco en Tito. Tijdens zijn vijf-uren onderhoud met de Caudillo en diens ministers werden de Spaans Amerikaanse betrekkingen betreffende wederzijdse bijstand, defensiebijstand en economische hulp besproken, waarna de staatssecretaris terugging ‘met de overtuiging, dat de betrekkingen tussen beide landen nauwer zijn aangehaald’. Met Tito besprak Dulles problemen, die meer op het oosten betrekking hadden. Zij waren het eens, dat de Oost-Europese landen recht op onafhankelijkheid hadden. Over de Europese veiligheid en het Duitse probleem hadden zij eikaars standpunt toegelicht, maar dit moest geheim blijven. Ook over het midden-oosten was van gedachten gewisseld. Des te belangrijker, omdat binnenkort Tito de Egyptische premier Nasser zal bezoeken. Maar ook het hierover gesprokene was niet voor publicatie vatbaar. Voor de buitenwereld werd nog gepubliceerd, dat Molotof in een informeel gesprek met Dulles ‘in hartelijke sfeer’ het lidmaatschap der V.N. had aangesneden. Onder de candidaten voor de V.N. bevinden zich vier communistische landen: Buiten-Mongolië, Albanië, Bulgarije en Hongarije, alle satellietstaten van de Sovjet die tot dusver regelmatig werden afgestemd. De drie laatstgenoemde maken een kans, omdat de V. St. beloofd hebben zich bij stemming te zullen onthouden. Moskou echter laat Buiten-Mongolië niet los.
Nauwelijks was de conferentie van Genève mislukt, of Moskou strekte zijn vangarmen uit naar het oosten. Het eerst aan de beurt was India dat in New-Delhi de Sovjetafgevaardigden Boulganin en Kroesjtsjef met open armen ontving. Nehroe kreeg het aanbod ingewijd te worden in de kennis van de vreedzame toepassing der atoomenergie. Hij aanvaardde gaarne deze samenwerking, maar om zijn neutraliteitshouding tussen oost en west te handhaven, zou India soortgelijke aanbiedingen van welk ander land ook eveneens aanvaarden. Niet vergeten mag worden, dat India nog altijd lid is van de Commonwealth. Terzelfdertijd stelde te Bagdad de Britse minister MacMillan aan zijn partners Turkije, Irak, Pakistan en Iran, de Britse atoomenergie ter beschikking, de wens uitsprekend, dat nieuwe leden zich bij het pact zouden aansluiten, zonder dat deze militaire verplichtingen op zich hoefden te nemen. Niet ten genoegen van het
| |
| |
Kremlin is dit verdrag tot stand gekomen. Daarom heeft Kroesjtsjef verklaard hierin een vijandige daad tegen zijn land te moeten constateren.
Het was te voorzien, dat de verbannen sultan van Marokko, Ben Joussef, in Frankrijk geen blijvende woonplaats zou hebben. Toen de ‘Troonraad’ na zijn terugkeer uit Madagascar hem zijn ontslag aanbood en vooral sinds de machtige pasja van Marrakesj, El Glaoui, van de dwaling zijns weegs was teruggekeerd en, na vergiffenis bekomen te hebben, zich voorstander verklaarde van de terugkeer van de sultan naar Marokko, restte de Franse regering niets anders dan Joussef op zijn troon te herstellen, onder voorwaarde, dat hij een representatieve regering zou vormen en hervormingen zou aanbrengen. Tevens verdween de resident-generaal Boyer de Latour, die werd opgevolgd door de oud-politie-commissaris Dubois. 16 November zat de sultan weer op zijn troon. Mohammed V beloofde, dat de opbouw van het nieuwe Marokko, dat van geen Frans protectoraat meer wil weten, geschieden moest zonder gevoelens van wraak. Dit gelukte hem niet. Want de atmosfeer van vreugde werd vertroebeld door moorden op degenen, die aanhangers waren geweest van Arafa en zich meer Fransgezind dan nationaal hadden betoond. Zijn kabinetsformateur, de oude Si Bekkai, zal trachten met de Istiklal een regering te vormen.
De voorlopige president van Argentinië, generaal Lonardi, is van zijn plaats verdrongen door generaal Pedro Aramburu. Aanleiding tot dit ingrijpen was het besluit van Lonardi, om, zonder de adviesraad (waarin alle stromingen, behalve communisten en peronisten, waren vertegenwoordigd) te horen, voor binnenlandse zaken en voor justitie twee nieuwe ministers te benoemen. Zij konden geen genade vinden bij de raad. Onmiddellijk kwamen de politieke leiders, meest generaals, bijeen en dwongen de president zijn ontslag te nemen. Zij herstelden de afgezette ministers op hun zetels. In deze staatsgreep speelden factoren van verschillende aard mee. Niet alleen uit persoonlijke eerzucht der officieren, maar ook de gematigdheid, waarmee Lonardi tegen de peronisten en de vakverbonden optrad was de radicalen een doorn in het oog. Niet minder de zorg, die hij besteedde om de Kerk in haar rechten te herstellen. Een algemene staking door de leiders van de C.G.T. afgekondigd onder de leuze van ‘Wij willen Lonardi terug als waarborg voor democratie en onbaatzuchtigheid’ werd gemakkelijk onderdrukt, terwijl de nieuwe regering een grootscheepse zuivering in het leger ongestoord kon uitvoeren. Zij beloofde de politiek van economische en financiële hervormingen, door de vorige regering begonnen, te zullen voortzetten.
Sinds de president van Brazilië, Getulio Vargas, in 1954 een einde aan zijn leven maakte, werd zijn functie waargenomen door Filho. Begin October waren verkiezingen gehouden voor de vervulling der presidentsvacature en de socialist of ‘Getu-list’ Kubitschek behaalde de overwinning. 31 Januari 1956 hoopt hij zijn ambt te aanvaarden. Wegens hartziekte moest Filho naar het ziekenhuis, zodat de voorzitter van de Senaat, Carlos Luz diens taak waarnam. In verbinding met officieren en politici wenste hij de verkiezing van Kubitschek ongedaan te maken, maar daartegen verzette zich de minister van Oorlog Texeira Lot, die een nieuwe waarnemende president benoemde in de persoon van de vice-president van de senaat, Neru Ramos. Om de zaak nog ingewikkelder te maken wilde na zijn genezing de eigenlijk president Filho de teugels weer in handen nemen, maar het leger kwam in beweging, het parlement verklaarde, dat hij niet in staat was zijn werkzaamheden voort te zetten en maakte dit waar door hem huisarrest op te leggen.
| |
Nederland
Nadat verleden jaar de verhoging der ambtenaren-salarissen in het G.O. was vast- | |
| |
gelopen, kwam minister Beel in de Tweede Kamer met een voorstel deze salarissen met ingang van 1 Januari 1955 met 45 millioen op te voeren, welk voorstel door de afge-vaardigden grif aanvaard werd. Minder gelukkig was de minister van financiën, van de Kieft, die ter beteugeling van de hoogconjunctuur de investeringen der particuliere bedrijven beperkt had en de heffing van de vennootschap-belasting vervroegd. In de Kamer heerste vooral ontevredenheid, dat de regering in het opzicht van bezuiniging de hand niet in eigen boezem stak. In drie jaar waren de staatsuitgaven met 27% tot 1 milliard 63 millioen gestegen. Het overheidsapparaat met zijn 107.808 ambtenaren is topzwaar, bij het departement van Oorlog waren 34.000 burger-ambtenaren, bijna twee divisies Er werden staaltjes gegeven van het gebrek aan efficiëncy, door de overheid toegelaten of begunstigd. Aan de hand van de dissertatie van de zoon van de ministerpresident, Drees Jr., toonde men aan, hoe op wetenschappelijke wijze deze misbruiken konden voorkomen worden en de ambtenaren uitgedund. Tenslotte kwam het katholieke Kamerlid mr Lucas met een motie, die aanvaard werd met alleen de stemmen der socialisten en der communisten tegen (23). De motie gaf de regering een richtlijn om ook investeringen in de overheidssector te beperken. Dus een contrôle-orgaan om aan te vullen wat aan de bevoegdheid van de Rekenkamer ontbrak. De minister vond deze motie een slag in de lucht en een onvriendelijke daad tegenover de regering. Het laatste valt niet te ontkennen, maar het eerste moet nog afgewacht worden. Bij de begroting van Justitie kwamen de zaken Anneke Beekman en het Haarlemse kerkelijk huwelijk ter sprake. Het laatste wilde de katholieke afgevaardigde pater Stokman niet verdedigen, omdat de assistentie van een geestelijke volgens het kerkelijk wetboek in dit geval niet strikt nodig was
geweest. Over het eerste geval merkte de spreker op, dat in vele, ook niet-katholieke, kringen in hoge mate ‘verwondering’ bestond over uitlatingen van officiële rechterlijke gezagsdragers, die indruisten tegen het verbod, dat rechters blijk geven van enige overtuiging omtrent schuld of onschuld van de verdachte. Na het geval tot zijn juiste proporties te hebben teruggebracht, bewees pater Stokman, dat het positieve recht niet kan prevaleren boven de individuele gewetensovertuiging, een stelling, die ook door de staat erkend wordt.
Terwijl Soukarno, die zich gelijkstelde met Gandhi en met Hitler - wel bekome het hem - zich te Bandoeng voor een gehoor van anderhalf millioen te buiten ging aan invectieven tegen de ‘imperialisten’, met name Nederland en de V. St., zond het ministerie-Harahap de Indonesiër mr Utoya naar den Haag om inleidende besprekingen te voeren voor een ministeriële conferentie over de opheffing van de Unie, over herziening van de financieel-economische overeenkomst en over de kwestie N.-Guinea. Utoya Ramlan deelde mee, dat zijn regering de kwestie N.-Guinea binnen twee weken afgehandeld wenste te zien om te voorkomen, dat eventuele schermutselingen tussen de beide landen in deze conferentie de sfeer der V.N., die vermoedelijk half December dezelfde zaak zullen behandelen, zouden vertroebelen. Intussen is hem duidelijk gemaakt, dat het verloop van het proces-Jungschläger en de mensenroof van hoofdagent Van Krieken, die door infiltranten op N.-Guinea was weggevoerd, eerst van de baan moesten zijn. Van Krieken bevond zich als gevangene te Djakarta en werd vrijgelaten, terwijl een Indonesische verklaring te verwachten was omtrent Nederlandse arrestanten. De kwaadaardige rechter Maengkom werd soepeler en toonde zich bereid op verzoek van Mevr. Bouman een 12-tal getuigen uit Nederland op te roepen, met de waarschuwing, dat zij zelf verantwoordelijk waren voor de consequenties van hun komst. De minister van buitenlandse zaken Luns, heeft laten weten, dat er niet gesproken zou worden over N.-Guinea's souvereiniteit, maar dat slechts de aspecten van dit probleem van weerszijde bekeken zullen worden. Om onaangename verrassingen te vermijden
| |
| |
zal de minister, die de oosterse haast niet vertrouwt, de vergadering der V.N. eerst bijwonen.
l-12-'55
K.J.D.
| |
België
Op Donderdag 24 November eiste Eerste-Minister Van Acker, door de meerderheid gevolgd, dat de reeds aanhangige interpellatie Van den Daele over de onwettige politiek van de regering op het gebied van sociale zekerheid, zou worden uitgesteld tot de begroting van Arbeid en Sociale Voorzorg aan de orde kwam. Deze aanslag op het recht van de oppositie en op de parlementaire democratie moet ook in meerderheidskringen grote bezorgdheid hebben gewekt, want Dinsdag nadien verwierp de Kamercommissie van het reglement, onder voorzitterschap van dhr Huysmans, uitdrukkelijk de thesis Van Acker.
Wat was de diepere grond van dit incident? Wilde de meerderheid alleen tonen, dat zij de machtigste was, en aldus wraak nemen voor de door de C.V.P.-groep gevoerde obstructie? Was de meerderheid nog steeds niet zeker dat ze eensgezind de hervorming van de ziekteverzekering volgens Troclet zou steunen en zocht de regering na een eerste verdaging, haar heil in een tweede en meer radicale? Hoe dan ook, het incident onthult ondubbelzinnig de twijfelachtige eerbied van de socialisten voor de democratie en laat het ergste vrezen voor de eventualiteit dat ze ooit de volstrekte meerderheid zouden kunnen behalen!
Voor de christenen was dat tekort aan democratische zin reeds duidelijk geworden na de stemming van de wet-Collard. Sindsdien is echter gebleken dat de beginselen van die wet: volstrekte voorrang voor een alleenzaligmakend staatinitiatief en onderschikking van de persoonlijke vrijheid aan die staatsmacht, door de socialisten niet alleen op schoolgebied toegepast worden. Die beginselen verschenen in een zeer schril licht op het congres van de socialistische leerkrachten, waar ieder recht van de ouders inzake onderwijs geloochend werd, alleen het recht van het kind erkend, en de Staat als hoeder van dit recht vooropgesteldl De statolatrie van de doctrinaire socialisten blijkt voor die van de ergste collectivistische regimes niet meer onder te doen. Zoals gezegd komen die beginselen ook nog tot uiting, én in het besluit over de ziekteverzekering waar de staat zich opwerpt boven de privé-organisaties, én in de door de Kamer goedgekeurde wet Leburton op de huisvesting die nu op haar beurt in laatste instantie door de staat geregeld wordt.
Hoe merkwaardig het ook schijne, in de grond werken de Liberalen mede aan dit programma. Wel niet van ganser harte, zoals op de liberale partijraad tot uiting kwam. Maar als die liberale raad naast het socialistisch congres van 19 en 20 November geplaatst wordt, ziet men dat toch zeker op dit gebied geen scheiding te verwachten valt. Heftige critiek vanwege liberalen op het besluit Troclet werd gemakkelijk gesust door minister Rey, en het is nauwelijks te verwachten dat een stemming over de interpellatie Van den Daele terzake een nog overgebleven oppositie in liberale rangen onthullen zou. De grootste steen des aanstoots lijkt nog te zijn het uitblijven van een volledige erkenning der liberale vakbonden, waarvoor dhr Van Glabbeke, zeker geen vriend van deze regering, ijvert. Op het socialistische congres bleken echter niet veel zorgen omtrent de houding van de liberale partner te bestaan. Luid werd de lof van de samenwerking gezongen; men liet de partner begrijpen, dat men om zijnentwille de etatisatie niet ook nog op economisch gebied aanvatte; men verheugde zich over de resultaten van de regering - waaronder de oogverblindende cijfers over werkloos- | |
| |
heidsvermindering die helaas geen economische werkelijkheid vertolken -: kortom, het was een congres van zelfzeker welbehagen.
Intussen maakt de etatiserende strekking van de regering hoe langer hoe meer de bezorgdheid gaande, vooral omdat de onmacht van de oppositie, er paal en perk aan te stellen, met de dag duidelijker wordt. Men is een dergelijke onmacht, heel normaal in het - ook heden virtueel heersend - stelsel van volstrekte meerderheid, nog niet gewoon en schijnt te vergeten dat de socialisten met hun machtige vakbond evenmin in staat zijn gebleken, de homogene regering fataal te schokken. Maar de critiek op de homogene regering werd geen ogenblik stopgezet, drong door tot de openbare opinie, vond haar weerslag in enkele klinkend-populaire eisen: het gevolg was 11 April 1954. Meerdere waarnemers schijnen te vrezen, dat de huidige oppositie in haar analoge taak tekortschiet. Onomwonden werd zulks gezegd in een artikel uit La Revue Nouvelle, waar de C.V.P. verweten werd een onvoldoend hechte eenheid rond een onvoldoend algemeen programma te verwezenlijken. De jongste maanden geven inderdaad tot die critiek aanleiding. Maar het christelijke kamp schijnt zich te willen herzien. Voor haar 11e congres, dat van haar tiende verjaring, heeft de C.V.P. resoluut het programma in het middenpunt gesteld, en zullen nieuwe preciseringen over brandende vraagstukken als het schoolprobleem, de Vlaams-Waalse verhoudingen, de sociale zekerheid worden gegeven. Over het tweede punt legde de C.V.P. trouwens een verklaring af, waarin inzake repressie bepaalde algemene maatregelen worden voorgesteld, maar waar althans het woord amnestie uitdrukkelijk is vermeden, dat de pittigheid van een wetsvoorstel van dhr. Wagemans (de enige verkozene van de Vlaamse Volksunie) uitmaakt.
Het Comité voor Vrijheid en Democratie is langs de andere kant zijn protestcampagne herbegonnen met een klinkende verklaring en met betogingen te Brussel en te Mechelen waar een betoger door een geweerkogel aan de knie gewond werd. Typerend voor het klimaat is, dat dit incident nauwelijks weerklank vond.
Het verzet inzake de uitvoeringsbesluiten van de wet Collard, waarvan het verschijnen noodzakelijk is om de uitbetaling der toelagen mogelijk te maken, en inzake de aanvullende premie voor de moeder thuis, lijkt intussen enig resultaat te hebben geboekt. De kabinetsraad hield zich met de uitvoeringsbesluiten bezig. De eerste-minister beloofde aan een afvaardiging van het A.C.V. een versneld uitbetalingsritme voor de toeslagen, en een spoedige regeling van de aanvullende premie.
De toepassing van de regeling over de arbeidsduur in de sectoren grootwarenhuizen en banken stiet op nieuwe moeilijkheden - stakingsaanzeggingen werden ingediend - die echter tenslotte werden bijgelegd met een compromis, in het tweede geval zeer tegemoetkomend aan de syndicale eisen.
Wat de buitenlandse politiek betreft, is te vermelden, dat het socialistisch congres zich heeft uitgesproken voor de erkenning van communistisch China.
L. Deraedt
|
|