een punt wordt door maatstaven bepaald, ten opzichte van een beschrijvingsraam. De tijd van een gebeurtenis wordt in dit beschrijvingsraam bepaald door een klok, die in de nabijheid van deze gebeurtenis gelegen is. Om al de klokken van een beschrijvingsraam te synchroniseren zal men op een bepaald ogenblik, van uit een bepaalde klok, lichtsignalen zenden naar al de andere klokken van het beschrijvingsraam, en veronderstellen dat in alle richtingen deze lichtsignalen met dezelfde snelheid vooruitgaan. Door de maatstaven en de klokken van dit beschrijvingsraam wordt dan de plaats en de tijd van iedere gebeurtenis beschreven. Wanneer een ander beschrijvingsraam beschouwd wordt, dat met een bepaalde snelheid t.o.v. het eerste beschrijvingsraam voorbijvliegt, kan men nogmaals in dit nieuw stelsel door maatstaven de plaatsen bepalen en door lichtsignalen de klokken regelen. Het is nochtans niet nodig te veronderstellen dat deze twee klokkenregelingen overeenstemmen. Twee gebeurtenissen worden in een bepaald beschrijvingsraam als getijktijdig beschouwd, wanneer de klokken van het beschrijvingsraam die in de nabijheid van deze gebeurtenissen gelegen zijn, op hetzelfde uur wijzen. Over het algemeen zullen de klokken van het tweede stelsel, die in de nabijheid dezer gebeurtenissen liggen, niet meer hetzelfde uur aangeven. De gelijktijdigheid van twee gebeurtenissen houdt dus verband met het beschrijvingsraam in hetwelke deze gebeurtenissen beschreven worden:
Gelijktijdigheid is een relatief begrip
Vanuit dit uitgangspunt kon Einstein de bewegingsvergelijkingen der mechanica opnieuw onderzoeken. De vroegere bewegingsvergelijkingen moeten in een bepaalde mate gewijzigd worden. Die wijziging hangt af van de snelheid der zich bewegende deeltjes. Proeven met snelle deeltjes, later met de hulp van cyclotronen uitgevoerd, hebben deze nieuwe bewegingswetten bevestigd. Aan ieder stoffelijk punt wordt door de mechanica een bepaald getal, de massa, toegekend. Dit getal geeft de maat aan van de moeilijkheid waarmee dit stoffelijk punt versneld wordt, en drukt de traagheid der materie uit. Uit het nieuw onderzoek der bewegingswetten volgt nu dat een stoffelijk punt een deel van zijn massa kan verliezen, maar dat deze massa dan in energie wordt omgezet, volgens de wet E = mc2. Deze omzetting van massa in energie is een der hoofdwetten van de kernphysica.
Een der raadselen van de natuurkunde is de evenredigheid van het gewicht van een lichaam met zijn massa. Het gewicht is een kracht, terwijl de massa een maat van de traagheid is. De meeste krachten delen deze eigenschap van de zwaartekracht niet. De electrische aantrekkingskracht, die op een geladen deeltje ingrijpt, is niet aan de massa van dit deeltje gebonden. Slechts enkele krachten - b.v. de traagheidskracht of de middelpuntvliedende kracht, die van de keuze van het beschrijvingsraam afhangen - zijn met de massa evenredig. Einstein heeft ingezien dat de evenredigheid van gewicht en massa op dezelfde wijze moet verklaard worden. Deze verklaring wordt gegeven in de algemene relativiteitsleer.
Naast de moeilijkheden in verband met de absolute beweging, was er, in het begin van onze eeuw, in de natuurkunde, een ander, niet minder groot probleem gerezen. De wetten die theoretisch afgeleid waren om de stralingsenergie te beschrijven, stonden in grove tegenspraak met de meest elementaire waarnemingen. Wanneer de wanden van een kamer op een bepaalde temperatuur gebracht