Streven. Jaargang 8
(1954-1955)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 447]
| |
De getuigen van Jehovah
| |
[pagina 448]
| |
zijn hoofdwerk Studies in the Scriptures (ook wel genoemd Millennial Dawn), in zeven delen, werden meer dan 15 millioen exemplaren verbreid - en stierf in 1916. Zijn opvolger werd Joseph Franklin Rutherford, die de beweging groot maakte. Rutherford was jurist, tot het geloof gekomen door het lezen van Russell's werken en wordt vaak aangeduid als ‘rechter’ Rutherford, zoals men ook van Russell sprak als ‘pastor’ Russell. Russell behaalde nooit enige theologische graad en Rutherford was geen ‘rechter’, noemde zichzelf ook zo nietGa naar voetnoot2). Hij begon zijn werk met gevangenschap. Bij zijn aanvaarding van de leiding namelijk was de eerste wereldoorlog nog in volle gang; Rutherford weigerde een vlag of vaandel te groeten, dienst te vervullen of de oorlog in welk opzicht ook te steunen. Dit bezorgde hem een aanklacht wegens het schaden van de goede geest bij de recruten, welke er op uitliep, dat hij en zeven aanhangers tot 20 jaar gevangenisstraf veroordeeld werden, maar in Mei 1919 - na de oorlog - kwamen zij reeds vrij. Toen zette hij een geweldige propaganda-actie in. In 1940 verklaarde Rutherford, dat hij in de afgelopen 20 jaar 99 boeken en geschriften in het licht gegeven had, dat deze in 78 talen waren verschenen en samen een oplaag hadden van 300 millioen exemplaren. Hij stierf Januari 1942 op 72-jarige leeftijd. De naam van Rutherford's opvolger (N.H. Knorr) doet minder ter zake. De beweging grondt zich op haar beide eerste stichters, Russell en Rutherford. De ‘Getuigen’ zoeken hun kracht voornamelijk in het verspreiden van geschriften. De ‘Watch Tower Bible and Tract Society’ verspreidt meer boeken en geschriften dan enige andere Amerikaanse religieuse of wereldlijke organisatie. Tegenwoordig verspreiden zij nagenoeg uitsluitend de geschriften van Rutherford. Opmerkelijk is dat zij hierbij sterk gebruik maken van de gramophoon, van luidsprekers-wagens, ook van de film. In 1942 reeds had de organisatie in Amerika meer dan 35.000 gramophoons in handen van haar propagandisten gesteld en zette jaarlijks 300.000 gramophoonplaten om. In 1941 liepen er 323 auto's met luidsprekers in dienst van de propaganda. Een bepaalde opleiding begeren zij voor hun propagandisten niet; hun enige opleiding is de lectuur, die zij verspreiden. Ledenlijsten wensen zij ook niet; elke schijn van een kerkelijke organisatie willen zij vermijden. Rutherford schatte bij zijn dood het aantal zijner getrouwe aanhangers op 2 millioen. Algemene kenmerken van hun leer zijn de volgende: Zij spreken meer van de ‘waarheid’ dan van God en verstaan hieronder het geheel van uitspraken hunner beide stichters Russell en Rutherford, welke zonder tegenspraak behoren aanvaard te worden. Wie dit niet doet is geen getuige van Jehovah, doch van satan. De getuige moet ‘Jehovah's laatste openbaring’ weergeven zoals de gramophoonplaat dit doet, strict ‘gelovende’. Dit geloof is autoritair en totalitair gedacht en daar het zich uitsluitend op ‘uitspraken’, op ‘verklaringen’ baseert, draagt | |
[pagina 449]
| |
het een sterk intellectualistisch karakter, te meer, omdat werkelijk nadenken het uitsprakengeheel van de twee stichters, die geen van beiden theologische fundering hadden, wel heel spoedig als vlak, ondiep, onlogisch, onhistorisch zou doen kennen. Zelfs de strijd van goed en kwaad vertolken zij intellectualistisch; het ‘goede’ is namelijk ‘Jehovah's organisatie’, het ‘kwade’ ‘Satans organisatie’; wie ‘de juiste uitspraak’ van de eerste aanvaardt is verlost (strict verstandelijk). Hun nadruk op de naam Jehovah brengt voorts mee, dat inzicht in de geschiedenis van de openbaring hun ten enenmale vreemd is en een oudtestamentische tekst voor hen dezelfde waarde heeft als een nieuwtestamentische; de dogmengeschiedenis begint voor hen bij Russell en Rutherford, die Jehovahs openbaring ontvingen; en de dogmengeschiedenis eindigt bij deze twee stichters eveneens. Merkwaardig is, dat de tweede stichter de eerste heeft moeten corrigeren. Russell leerde de goddelijke oorsprong van de grote pyramide te Gizeh in Egypte (naar Isaia 19:19, 20) en besteedde schier een boekdeel aan de profetieën, welke hier in steen de bijbel bevestigden. Rutherford verwierp dit geheel, achtte de studie van de pyramide ‘nutteloos en tijdverspillend, omdat het de geest van de bijbelstudie aftrekt’ en schreef de stichting van de pyramide aan Lucifer toe. Dit en nog enkele verschillen bezorgden de beweging een serie scheuringen (The Standfastmovement, de Paul Johnson-Movement, de Elia-Voice-Movement, de Eagle Society, de Pastoral Bible Institute of Brooklyn), hetgeen althans tot de vorming van een stukje dogmengeschiedenis bijdraagt. De naam van Jesus wordt weinig gebruikt; de naam van Jehovah veel. Daar de Getuigen de triniteit verwerpen - ook de kerkelijke Christologie (en in het algemeen de ganse kerkelijke dogmatiek) verwerpen zij ook de godheid van Christus. Toch is voor hen - bijbels - Jesus meer dan een gewoon mens. Hij heet de prae-existente Logos, door de wonderbare geboorte vanuit de geestelijke tot de menselijke sfeer ‘overgegaan’, nam door zijn kruisdood de zonde van Adam weg, verwierf door zijn zondeloze geboorte en zondeloos leven ‘het recht om te leven’ voor zichzelf en voor de mensheid, en werd zo ‘Jehova's executive officer’, hoofd van de nieuwe mensheid, die als koning van het ‘duizendjarig rijk’ zal wederkomen en satans werk te niet zal doen. ‘Jehovah's organisatie is een theocratie, genaamd Sion, en Christus Jesus is de hoofdleider hiervan, de rechtmatige koning der wereld; de gezalfde en gelovige volgers van Christus Jesus zijn kinderen van Sion, leden van Jehovah's organisatie, en zijn zijn getuigen, wier plicht en voorrecht het is om de souvereiniteit van Jehovah te betuigen, zijn bedoelingen met de mensheid, zoals deze in de bijbel staan, te verklaren en de zegeningen van het Koninkrijk aan allen die horen willen, bekend te maken’. Dogmatisch verschijnt hier de figuur van de demiurg, ofschoon deze term niet gebruikt wordt en historisch-dogmatisch denken de beweging vreemd is. Het kruis van Golgotha loochenen zij niet, maar Christocentrisch is hun beweging anderzijds ook niet; de Christus is hier meer de executive officer van Jehovah en is zelf niet God, al wordt Hij tot goddelijkheid verheven op grond van zijn werk. | |
[pagina 450]
| |
Ook de leer van de Heilige Geest als God verwerpen zij en weten hier trouwens geen raad mee. Evenmin is de Heilige Geest een ‘persoon’; wel spreken zij vaak over de ‘goddelijke geest’, maar deze is dan de geest van Jehovah, stricter genomen; de goddelijke leiding, welke van Jehovah uitgaat.
De levensstrijd is voor hen niet zozeer de strijd van de genade tegen de zonde, doch de strijd van Jehovah's organisatie tegen satans organisatie, waarbij zij de eerste regelmatig met zichzelve vereenzelvigen en tot satans organisatie de rest van de wereld rekenen, staat, kerken en alle wereldse gedoe mee inbegrepen; vooral tegen de Rooms-Katholieke kerk richten zij, als de grote vervalseres van de ‘waarheid’ hun pijlen. De kerken zijn voor hen ‘religie’, grotendeels valse religie, Christendom echter is alleen Jehova's organisatie.
Een eeuwige hel verwerpen zij; wie na de tweede komst van Christus zich nog niet bekeren, worden met de Satan definitief vernietigd; de gelovigen verwerven de onsterfelijkheid. Bij de leer der onsterfelijkheid geraken de Getuigen in een eigenaardige moeilijkheid, doordat zij de straf op de zonde alleen in de physische dood laten bestaan en niet afweten van de gevolgen van zonde en dood voor de ziel. Zodoende leren zij, dat de gelovigen, die door de (physisch gedachte) dood ‘ophouden’ te bestaan, op grond van de ‘herinnering’ door God worden ‘herschapen’.
Eschatologisch zijn zij ongetwijfeld. Hun toekomstverwachting is chiliastisch. Maar met profetische data zijn zij menigmaal in de knoop geraakt. Russell profeteerde (in 1874) dat in 1914 de dag des oogstes met het duizendjarig rijk en Jesus' heerlijke heerschappij op aarde, in vervulling zou gaan. Hij becijferde dit op grond van Levit. 26:18, waaruit hij haalde, dat zeven tijden, dus 7 × 360 jaren = 2520 jaren na het begin van de Babylonische ballingschap, door hem op het jaar 606 vóór Christus gesteld, dus in 1914, deze grote uitkomst zou plaats grijpen. Toen 1914 voorbijging en iets geheel anders bracht, maakten zijn volgelingen er van, dat Russell ‘het begin van de grote internationale strijd’ had voorspeld, maar wie Russell er op naleest ziet wel beter. Rutherford volgde Russell getrouw op ditzelfde pad na. Hij voorspelde, dat ‘millioenen thans levenden nimmer zullen sterven’ en in 1925 ‘de terugkeer van Abraham, Izaak en Jacob zou aanvangen’, met ‘opstanding der doden’ enz. Ook 1925 ging voorbij, gelijk 1914, zonder dat het geprofeteerde gebeurde, en wederom gaven de Getuigen aan de profetieën verklaringen, die zijn profetenmantel moesten redden, tevergeefs natuurlijk voor wie lezen wil en kan. Een lijst van mislukte profetieën en ‘data’ vindt men o.a. bij Milton Stacey Czatt The international bible students Jehovah's witnesses (Yale studies in religion), 1933.
De bijbel is voor hen de bron van alle autoriteit, maar - het is de bijbel zoals de leiders van de beweging die uitleggen. Ongetwijfeld spruit een belangrijk deel van het succes der Getuigen uit de eerbied voor de bijbel voort; dit spreekt tot de massa en wekt vertrouwen. Men kan ook niet zeggen, dat hierin misleiding schuilt. Zij menen dit eerlijk en achten de bijbel volgens de uitleg van Russell en Rutherford de | |
[pagina 451]
| |
‘waarheid’, gelijk Jehovah deze het laatst en ten volle geopenbaard heeft. Van ‘ceremonies’ hebben zij alleen de doop en het gedachtenismaal (memorial supper). De doop is volwassenendoop door onderdompeling; kinderen worden niet gedoopt, want deze kunnen ‘de waarheid’ nog niet aanvaarden. De doop wordt vaak separaat bediend, vaak ook vlak voor het memorial supper. Russell gelastte, dat zij, die vóór hun bekering gedoopt waren, opnieuw gedoopt moesten worden, de vroegere ceremonie was ‘zondig, omdat ze zonder kennis van de waarheid was toegepast’. De grond van de doop is niet, dat de doop enige genade schenkt, doch alleen ‘dat Jesus zeide, dat iedere Christen gedoopt moet worden’. Het memorial supper is evenmin sacramenteel gedacht, zoals de naam reeds aanduidt; het is een zuiver gedachtenismaal, door de Getuigen ieder jaar éénmaal - op de 14de Nizan - gevierd. Brood en wijn worden door alle deelnemers gebruikt. Genade schenkt het vieren niet; de zuivere gedachtenisviering is alleen een gehoorzaamheidsmanifestatie (op de wijze zoals Zwingli dit eenmaal uiteenzette). Toch is dit memorial supper voor de Getuigen een hoogtepunt van hun religieus beleven. Kerkelijk zijn de Getuigen natuurlijk niet; volgens hen behoren de kerken alle tot satans organisatie. Van nieuw bekeerden wordt verwacht, dat zij hun eventueel kerklidmaatschap direct beëindigen. We noemden reeds Rutherfords gevangenschap. Men kan niet zeggen, dat de Getuigen specifiek anti-militairisten of pacifisten zijn; veeleer is het zo, dat hun verachting voor satans organisatie (tot welke ook de staat behoort) hun alleen de wetten doet gehoorzamen, voorzover strict nodig en bij bijzondere gelegenheden hen allicht tot verzet brengt, gelijk bijvoorbeeld bij het uitbreken van de beide wereldoorlogen. Hier komt dan nog bij, dat juist in tijden van beroering hun profetieën opleven en hun toekomstverwachtingen hen onrustiger dan gewoonlijk maken. Zo kwamen zij met name tijdens de beide wereldoorlogen in velerlei botsing met volk en overheid, eerst in Amerika en ook elders, waar menige gewelddaad jegens hen plaats vond, later nog sterker in Nazi-Duitsland, waar omtrent 1937 een 2000 van hen geïnterneerd waren en tijdens de oorlog een 6000. Bovendien hangen zij de idee aan, dat aan de komst van het duizendjarig rijk een ‘sociale revolutie’ moet voorafgaan, die ‘de rijke klasse’ zal vernietigen, de ‘machtigen’ zal verstrooien en satansorganisatie door de opstand van de ‘armen’, die overwinnen zullen, zal te niet doen gaan. De koninkrijken en machten zullen zich verenigen (organisatie van de verenigde naties) om de rijken en de machtigen op de been te houden, maar de wereldrevolutie van de armen zal deze laatste inspanning van satans organisatie in ruïnen veranderen.... Men ziet, de conceptie verschilt niet veel van de communistische (vergelijke verder hierover bij Herbert Hewitt Stroup, The Jehovah's witnesses, New York, 1945, p. 157 v.). De Naziafkeer was dus niet geheel zonder grond, maar de onmenselijke vervolging in Hitler-Duitsland strekte tenslotte de Getuigen tot eer, want zij hielden zich hierin goed en oogstten het aureool van een glorierijk martelaarschap, dat hun na de oorlog grote toevloed verschafte. | |
[pagina 452]
| |
Op medisch gebied is kwakzalverij strafbaar. Op theologisch gebied niet. Toch is - theologisch en dogmatisch gesproken - deze ganse beweging niet anders dan kwakzalverij, wat niet wegneemt, dat men respect moet hebben voor de overtuiging, toewijding en grenzeloze ijver van deze Getuigen; deze leverde hun een enorme aanhang. Voor wat zij brengen verdienen zij deze aanhang niet; nochtans wisten zij deze te verwerven. Hierbij past een vraag: waarom moet de kerk, zo rijk in haar waarheid, het nochtans zo vaak tegen deze Getuigen afleggen? Zou de propaganda der kerk niet sterker kunnen zijn dan van deze Getuigen? In ijver, in lectuurverspreiding, bezoeken aan huis, enz.? Hebben wij een goed populair geschrift ter voorlichting van degenen, die door de millioenenoplagen van de geschriften dezer Getuigen in verwarring geraken? |
|