| |
| |
| |
De kerk in Vietnam
door Abbé F. Gian
HET is nog niet zo lang geleden, dat het woord ‘Vietnam’ bij het merendeel der Europeanen onbekend was; men zeide ‘Annam’ en ‘Annamieten’.
Toch is het niet de eerste keer, dat het Annamitische land van naam verandert. De term ‘Vietnam’, reeds in het jaar 183 vóór Christus door de keizer van Vietnam No De gebruikt, duidde toen de vereniging der drie landen, die het samenstelden, Tonkin, Annam en Cochin-China aan. ‘Viet’ is de historische eigennaam van het ras, dergenen die men gewoonlijk Annamieten noemt. ‘Nam’ beduidt ‘Zuid’, ter onderscheiding van China als het rijk van het ‘Midden’. China gaf, na de Viets, die in opstand gekomen waren, onderworpen te hebben, aan hun land de naam ‘Annam’, wat betekent: het gepacificeerde zuiden, dat wil zeggen, het tot gehoorzaamheid aan de grote Chinese suzerein teruggebrachte zuiden.
Bij de verovering door de Fransen ontstond onzekerheid over de naam: het door de Annamieten bewoonde land - het eigenlijke Vietnam - kreeg geen allesomvattende officiële naam. Het werd in drie landen of ‘ki’ verdeeld, Cochin-China in het zuiden, Annam in het centrum, Tonkin in het noorden; hierbij bleven de aangrenzende landen, die, zoals Laos, van de keizer van Vietnam afhankelijk waren, buiten beschouwing.
Thans volgen enkele woorden over de historie van de evangelieverbreiding in Vietnam.
Tegen het midden der 16e eeuw arriveerden met de eerste Portugese schepen Europese missionarissen, Spanjaarden en Hollanders, in Indo-China. Maar de eigenlijk gezegde missie begon eerst in 1615, toen de uit Japan verdreven Jezuïeten er kwamen. Deze vonden ter plaatse reeds georganiseerde Vietnamese Christelijke kernen. Zij oogstten succes, ondervonden vervolgens vijandschap en werden tenslotte officieel verbannen. Een beroemde Jezuïet, pater Alexandre de Rhodes, vertoefde van 1625 tot 1645 verscheidene malen in Vietnam; verjaagd door de vervolging, liet hij zich hierdoor niet weerhouden om terug te keren. Hij schiep een systeem om de Vietnamese taal in Latijns schrift weer te geven, ‘Quoc ngu’ genaamd en populariseerde dit. Hij alleen won, naar men zegt, in Tonkin het verbazingwekkende aantal van 300.000 zielen. Bijzondere nadruk legde hij op de schepping van een inheemse geestelijkheid, indachtig, dat de afwezigheid van een nationale geestelijkheid in Japan de ruïne der kerk met zich meebracht toen de vreemde missionarissen er niet meer komen mochten. Om deze reden smeekte hij de Heilige Stoel bisschoppen naar het Verre Oosten te zenden, bekwaam om inheemse priesters, gekozen uit de beste catechisten, te vormen en hun de wijdingen toe te dienen. Dit kloeke en juiste initiatief leidde tot de stichting der ‘Société des Missions Etrangères de
| |
| |
Paris’. Tot haar stichter Mgr. Pallu zeide Paus Innocentius XI: ‘Ik zie liever één goed inheems priester vormen dan 50.000 heidenen bekeren.’ Reeds in 1659 zeide de Propaganda tot de missionarissen: ‘De voornaamste reden, waarom het H.O. van de Propaganda U als bisschoppen naar die streken zendt is, om jonge lieden te onderwijzen, die straks tot het priesterschap en zelfs tot het bisschopsambt bekwaamd kunnen worden.’ Pater Deydier, later bisschop gewijd, organiseerde in een sampan, teneinde de waakzaamheid der vervolgers te verschalken, het eerste seminarie. Binnen verloop van twee of drie jaar waren er reeds priesters uit het land zelf. Tussen 1673 en 1677 doopten de negen nieuwe Vietnamese priesters van Tonkin meer dan 5000 personen en hoorden 267.000 maal de biecht. Waren hun studies wel niet erg grondig, zij ontvingen een krachtige morele vorming; de voorbeelden hiertoe ontbraken in deze tijden van vervolging niet. Voor vrouwen ontstond een inheemse organisatie, de Liefdezusters van het Kruis. Hun gemeenschappelijk leven werd tot een minimum beperkt, teneinde het hun mogelijk te maken om gedurende deze moeilijke tijden aan de geestelijke steun der gelovigen deel te nemen. Zo vond het evangelie niettegenstaande veel vijandschap toch ook veel succes. In de 17e en 19e eeuw werd de kerk van Vietnam nagenoeg onafgebroken vervolgd, maar telkens kwam zij hieruit sterker te voorschijn en groeide snel. Men becijfert inmiddels dat in al die vervolgingen ongeveer 120.000 martelaars vielen; van hen werden er 120 zaliggesproken. Men kan deze bloedige vervolgingen met die onder Nero en Diocletianus vergelijken. Maar gevoed door het bloed der martelaren en het heilig leven der overlevenden, bracht de Vietnamese grond prachtige oogsten voort. Vietnam telt tegenwoordig 25 apostolische vicariaten, van welke er 7 door Vietnamese bisschoppen bestuurd worden. De band met Rome wordt in stand gehouden door de
apostolische delegaat voor Indo-China; de tegenwoordige titularis is mgr. Dooley, een Ier. De apostolische vicariaten met hun administratieve indelingen en onder-indelingen staan in het missiegebied met diocesen in de oude Christelijke landen gelijk. Vietnam telt ongeveer 1.800.000 Katholieken. Dit cijfer moge, wanneer men het met het totaal der bevolking, dat ver de 26 millioen te boven gaat, vergelijkt, laag schijnen. Maar men moet met de zeer ongelijke indeling naar de landstreken rekening houden; in Cambodja en Laos, waar het Boeddhisme in sociaal opzicht sterk georganiseerd is, werd tot dusver zeer weinig bereikt; evenzo staat het met de bergbevolkingen. Opgemerkt moet worden, dat de Katholieke bevolking in Cambodja, Laos en Thailand voor het merendeel van Vietnamese oorsprong is. In de rest van het land, in de streken van zuiver Vietnamees ras, heeft het Katholicisme werkelijk wortel geschoten en het aantal gelovigen benadert gemiddeld een tiende der bevolking. Dit percentage is overigens een der sterkste van de missielanden (China 1/91, India 1/88, Japan 1/482). Vergeten wij voorts niet, dat wanneer wij hier van Christenen spreken, het niet over theoretische Christenen of naamchristenen gaat, doch over gelovigen, die regelmatig practiseren: mis, sacramenten, morgen- en avondgebeden. Ook moet men de sterke organisatie der Christelijke groeperingen in aanmerking nemen, dank
| |
| |
zij welke de Katholieken een veel sterkere invloed uitoefenen, dan hun krachtens hun getal alleen zou toekomen. De Katholieke schoolinrichtingen worden door meer dan 260.000 leerlingen, in meerderheid niet-Katholieken, bezocht. De Christelijke vakorganisatie, in Juli 1949 geboren en bij het Internationaal Vakverbond aangesloten, telde Juli 1953 150.000 leden. Tenslotte moet men aandacht geven aan het feit, dat het Katholicisme nog steeds in een periode van ontwikkeling verkeert; de aanwinst sinds het begin dezer eeuw bedraagt bijna 1 millioen, een toename van 150%. Het laatste jaar vóór de oorlog leverde de volgende cijfers op: 53.000 catechumenen, 3000 catechisten, 7.600 volwassen dopelingen. In mijn parochie werden in 1947 450 doopsels van volwassenen ingeschreven. In Noord- en Centraal Vietnam worden de Katholieken blijkbaar vooral uit het landelijk milieu gerecruteerd, terwijl in het zuiden zeer talrijke winsten ook onder de hogere standen en de middenstand behaald worden.
De geestelijkheid, belast met de geestelijke zorg over deze bevolking, omvat twee elementen: de vreemde missionarissen, wier getal er naar neigt terug te lopen (300 ongeveer), terwijl de inlandse geestelijkheid integendeel regelmatig toeneemt: 500 ongeveer in 1900, thans 1500 (wij herinneren er aan, dat er in de dusgenaamde missielanden 8000 inheemse priesters zijn, van wie 3000 in India, 2300 in China, 14 in Japan). In mijn diocees zijn er 115 Vietnamese priesters voor 62.000 Christenen. In 1952 moest hun seminarie te Hué, wegens gebrek aan plaats en aan middelen om hun studie te financieren, een derde der leerlingen, die zich aanmeldden (meer dan veertig) weigeren.
De mannelijke en vrouwelijke religieusen zijn in Vietnam zeer talrijk. Eensdeels wijden zij zich aan het zuiver contemplatieve leven, bijv. de Carmelietessen, Clarissen, Cisterciënsers, Trappisten, Benedictijnen en Benedictinessen. Anderen, talrijker en nog meer gevarieerd, geven zich aan het onderwijs en de sociale zorg. Gedeeltelijk behoren zij tot orden, die in Europa zijn ontstaan en hier bij ons nederzettingen kwamen stichten; hun leden zijn overigens voor een groot deel Vietnamezen; zij tellen 570 Vietnamese religieuse broeders, 85 vreemde, 4250 Vietnamese en 400 buitenlandse zusters. Anderen behoren tot in het land zelf ontstane congregaties. In mijn diocese bijvoorbeeld (Hué), dat 62.000 Christenen omvat, zijn er acht noviciaten van religieusen, zonder nog een Carmel, een klooster der zusters van St. Vincent de Paul en een groep der kleine zusters van Charles de Foucauld mee te tellen. Op elke 55 Christelijke vrouwen is er 1 in het klooster. Aan de zijde der mannelijke religieusen vallen te vermelden: een Trappistenklooster, een Benedictijner klooster, een juvenaat der Redemptoristen en twee der broeders van de Christelijke scholen. Dit alles toont wel, dat er in Vietnam een aanzienlijke aantrekkingskracht van het religieuse leven uitgaat.
De Vietnamese vroomheid. Gedragen, gelijk alle oosterlingen, door een diep religieuse geest, kenmerken de Vietnamezen in hun Katholieke godsdienstpractijk zich door hun ernstig gevoel voor het heilige. Een andere karaktertrek van de Vietnamese vroomheid is haar traditionalisme.
| |
| |
De Vietnamees, gevormd door de oude Confuciaanse cultuur, wordt natuurlijk door het respect voor het verleden, de voorouders, gedragen. Onze Christenen zijn bovendien directe erfgenamen van een bijzonder glorieuse en betrekkelijk nabije periode, waaraan de herinnering nog zeer levendig is. In heel wat families herdenkt men met trots de voorouders, die voor Christus hun bloedgetuigenis gegeven hebben. Overal speelt het respect voor de goede gebruiken der ouders en de traditionele goede zeden een grote rol. De trouw aan deze gewoonten neemt een belangrijke plaats in bij het religieuse sentiment van het volk.
Een ander aspect van het Vietnamese Katholicisme is zijn communitair karakter. De Vietnamees is zeer aan zijn dorp gehecht en zijn leven is tot op grote hoogte een opgaan in het collectieve leven van het dorp. Zodoende is bij de Christen het religieuse leven een gemeenschapsleven, dat zich op de Christelijke groep baseert. Een trek dezer vroomheid is zich in openlijke manifestaties, die vaak zo spectaculair mogelijk zijn, te uiten: feesten van het dorp, het gehucht, de vereniging, het gezin, zijn even zovele gelegenheden om zich rondom het altaar, het huis van de chef, voor gemeenschappelijke gebeden, gevolgd door een maaltijd of een thee, te verenigen. Begrafenisstoeten en religieuse optochten geven steeds een grote plaats aan het gebed, dat men dan gedurende het gehele parcours gestadig herhaalt.
Ook het religieuse gezinsleven uit zich dienovereenkomstig. Wanneer men tussen 9 en 10 uur 's morgens of 's avonds een dorp, waar Katholieken zijn, passeert, hoort men uit ieder huis de plechtige, misschien enigszins monotone zang der gebeden. Na het zware en galmende luiden der klok van de Boeddhistische pagode, dat tot diep in de nacht duurt, hoort men vanaf 's morgens 5 uur de vlugge klanken van de klok der Katholieke kerk, die tot het Angelus oproept. Het is het officiële signaal om op te staan. Alle gezinnen beginnen dadelijk met luider stem en gedurende minstens een kwartier het morgengebed. Vervolgens gaat zo mogelijk een deel van het gezin ter kerk voor de mis. Op feestdagen wordt bovendien op het middaguur een goed half uur aan het gebed gewijd. Na het avondeten - alle avonden - richt men zich natuurlijk naar de kerk, discuteert in de voorhof en gaat naar de pastorie om met de pastoor tijdens zijn maaltijd te converseren. De notabelen worden genodigd om zich neer te zetten, de anderen staan rondom in het vertrek, de vrouwen blijven buiten, kijken door het venster en luisteren. Het avondgebed wordt in de regel gevolgd door een uitlegging van de Christelijke leer en persoonlijk gebed. Voorts zijn er nog de verschillende gebeden al naar gelang der dagen van de week, de liturgische tijd en de maand van het jaar. Men kent ze alle van buiten. Ook wordt bij de gebeden, 's morgens, 's middags en 's avonds, hoofdstuk voor hoofdstuk, de catechismus opgezegd. 's Zondags begint de dienst een uur vóór de mis; ook dan zijn er diverse gebeden, catechismuslessen en reciteringen. De jonge mensen doorlopen een scholing, waarbij zij na enkele jaren alles van buiten kennen. Trouwens, indien de religieuse kennis in dit opzicht niet voldoende is, kan de huwelijksviering zelfs nog na de derde afkondiging geweigerd worden.
| |
| |
Het gemeenschapsleven. Elke Christelijke groep vormt zoveel mogelijk een parochie en deze is bijna altijd een gans dorp. Het leven dezer gemeenschap berust op het fundament der notabelen. Deze worden uit de beste Christelijke families gekozen en moeten een voorbeeldig leven leiden. De pastoor, geleid door het advies der oudsten, benoemt hen. Maar de bisschop van het diocees reserveert voor zich het recht om het brevet en de titel van notabele te verlenen. Zij vormen de raad van de Christelijke groep en komen vaak bijeen om alles te beslissen wat tot de goede gang van zaken dienstig is. De priesters komen en gaan, de notabelen blijven en zodoende zet zich in hen de traditie van het Christelijke leven voort. Aan de notabelen van de eerste graad is de ziekenzorg opgedragen; zij bezoeken deze, roepen de pastoor indien dit nodig is en bereiden de stervenden op het laatste oliesel voor. De notabelen van de tweede graad houden zich met de materiële belangen bezig; ook met de morele; zij stellen o.a. de bruidsparen, na deze ondervraagd te hebben, aan de pastoor voor. De hoofdnotabelen zijn verantwoordelijk voor het geheel en hebben de opperleiding. Aan hun hoofd staat een chef, in de regel een grijsaard van een onaantastbare morele autoriteit. Om tot de leiding te kunnen behoren moet men normaal de lagere rangen doorlopen hebben welke dan weer op hun beurt hun voorbereiding in het verenigingsleven hebben.
Voor wat de zaken betreft, welke een gans district aangaan, bestaat er een kantonale raad, samengesteld uit de notabelen van het ganse district en onder voorzitterschap van de chef der voornaamste parochie.
Deze organisatie van de Vietnamese Christenheid past uitnemend bij de zeden en de mentaliteit van een volk, van hetwelk de natuurlijke moraal en beschaving op het gezin, het dorp, de traditie en het gezag gebaseerd zijn. Het instituut der notabelen, alsook dat der onder hen staande groeperingen van jongeren, geeft voorts aan de Vietnamese kerk een leidend lekenelement en schept een speciaal genre van de Katholieke Actie, dat hier reeds meer dan drie eeuwen oud is.
De situatie der Katholieke kerk van Vietnam vóór de accoorden van Genève. De Vietnamese kerk heeft gruwelijk onder de oorlog, die het land negen jaar geteisterd heeft, geleden. De verliezen aan mensenlevens waren zeer talrijk; de materiële ruïnen enorm; veel Christelijke groepen zijn uitgeroeid; hele parochies zijn volkomen weggewist. Tot in 1953 waren 115 priesters vermoord; velen waren gevangen of verhinderd naar hun parochie terug te keren. Alleen van het vicariaat van Thai-Binh zaten 25 priesters bij de Vietminhs in gevangenschap. Het vicariaat van Vinh werd negen jaar lang door de Vietminhs overheerst; zij stelden de bisschop een volksraad ter zijde, die zijn daden controleerde. In een district van deze zelfde streek zijn er slechts 2 oude priesters voor 4000 Katholieken over, terwijl er daar voorheen 30 werkten.
Maar er zijn ook andere kanten aan het beeld. Onze Christenen bleven over het algemeen trouw. In streken, waar de communistische propaganda zich nog niet sterk ontwikkeld had, bleek onder alle sociale lagen een toenemende belangstelling voor de Katholieke godsdienst, die te midden van zoveel, dat wankelbaar werd, een soliede rust open- | |
| |
baarde. Buiten de streken, die door de Vietminh bezet waren, vroegen zelfs gehele dorpen om religieus onderricht. Dit is te opmerkelijker, daar voorheen de Katholieken van Vietnam door hun landgenoten beschuldigd werden van landverraad, omdat zij zich aan een vreemde zaak verbonden.
Na de accoorden van Genève; de vluchtelingen. Na de ondertekening van de Frans - Vietnamese accoorden te Genève en de verdeling van het Vietnamese gebied in twee zônes aan weerszijden van de 17e breedtegraad, kwam twee derde van de Vietnamese Christenheid, dat wil zeggen meer dan 1 millioen gelovigen, onder contrôle van de Vietminh. Hierop deed zich een de gehele wereld sterk verwonderend en toch voor de Vietnamese kerk zeer karakteristiek verschijnsel voor, namelijk de uittocht der Vietnamezen uit het noorden. Om dit verschijnsel te bestuderen en te trachten er een geneesmiddel voor te vinden, zonden verschillende westerse kerken waarnemers of specialisten in vluchtelingenquaesties naar Vietnam. Voor deze persoonlijkheden zowel als voor allen, die het ter plaatse konden constateren, was het de eerste keer dat een uittocht van een bevolking wegens trouw aan haar geloof en op de vlucht voor de totalitaire bedreiging, zulk een onverwachte omvang aannam. Hij overtrof dertigmaal de verwachtingen van de ondertekenaars van de wapenstilstand, die, in de mogelijkheid van deze keuze voorziende, er toch niet aan dachten dat er meer dan enige tientallen ballingschapscandidaten zouden komen. Hij verbaasde eveneens, niettegenstaande hun pose van overwinnaars en bevrijders van het volk, de Vietminhautoriteiten.
Onlangs deelde de pers de aankomst van de 800.000ste vluchteling in de vrije zône mede. Maar hoevelen zijn er op hun reis naar het zuiden van vermoeienis en ellende - vaak doordat de Vietminh verboden had hun levensmiddelen te verschaffen - of ingevolge schipbreuk op zee van de bijeengezochte, bouwvallige scheepjes omgekomen? Men rekent, dat alleen in de maanden October en November 1954 het aantal dat verdronk een derde van het totaal der vluchtelingen beliep. Talrijk ook waren degenen, die gedwongen werden halfweg keer te maken, omdat de Vietminh, welke nagenoeg geen aandacht aan hun vrijheidsbeloften schonk, met alle middelen trachtte die stroom van mensen op zoek naar de vrijheid te stoppen. Zij wendden hiertoe intimidatie aan, of verstrooiing van de groep door geweld of list, het ontvoeren van een der gezinsleden - vaak een kind - om de anderen te dwingen niet zonder deze verder te trekken, het stilleggen van de veerponten enz. Ook was een groot deel verplicht van de vlucht af te zien, hetzij wegens absoluut gebrek aan middelen, hetzij uit vrees voor de zee, het oerwoud of het onbekende.
En toch scheen alles zich tegen zulk een exodus te verzetten. De historici en sociologen zijn eenstemmig in het vermelden der eeuwenoude gehechtheid van de boeren van Indo-China aan hun grond, aan hun huis, aan het graf hunner vaderen. Ook getuigen deze allen van hun eveneens reeds eeuwenoude geschiktheid zich bij hun werk van alles te ontzeggen, over hun hardnekkig geduld bij het verdragen van tegenspoed en bij de op elkander volgende wisselingen van regime. En dan,
| |
| |
poseren de Vietminh niet als de kampioenen voor de onafhankelijkheid van het land? Tooit hun niet het aureool der militaire overwinning van Dien-Bien-Phu, der diplomatieke overwinning van Genève? Ontplooien zij niet het vaandel van de nationale en sociale revolutie van het proletariaat van het Verre Oosten in de lijn van de grote broeder Mao van China? Anderzijds, wat zouden deze arme, ja zeer arme ontelbare vluchtelingen bij een regime, dat hun zelfs het geschenk van een agrarische hervorming in de schoot werpt, kunnen verliezen? Bovendien, kent men niet de kracht van het propaganda- en agressie-materiaal der Vietminh en hun geduchte bedreiging, welke op Zuid-Vietnam drukt, dat de Vietminh dit gebied opeist en uit de hoogte verklaart, het binnen enkele maanden in bezit te zullen hebben?
Hoe dan te verklaren, dat niets van dit alles bestand is geweest tegen de unanieme wil van meer dan 800.000 menselijke wezens, bijna allen van nederige stand en geringe ontwikkeling, om een regime van onderdrukking te ontvluchten?
Hoewel het percentage van niet-Katholieke vluchtelingen voortdurend toeneemt - en bij de jongste contingenten zelfs 90% haalt - staat vast, dat de grote meerderheid - minstens 60% van de vluchtelingen - Katholiek is en uit de arme klasse der landbewoners stamt.
Zeker, zij zijn gevlucht, omdat zij zelfs van het weinige, dat zij bezaten, beroofd werden; door confiscatie van hun goederen bij het minste teken van verzet tegen of ongehoorzaamheid aan de stricte bevelen, die zij ontvingen, schrikbarend hoge belastingen, enz. Zeker, zij zijn vertrokken, omdat zij zich van oud tot jong onder politiedwang gevoelden, omringd door dat wantrouwen, dat zelfs de beste vrienden scheidt en het innerlijk der gezinnen door het opzetten van ouders en kinderen tegen elkander uiteenrukt, door de verplichte aangiften, door de onophoudelijke bedreiging op elk uur van de dag en de nacht te worden gearresteerd, opgesloten, ondervraagd volgens methoden, zoals de aan de volksdemocratieën van Oost-Europa en China ontkomenen die vertellen, voor volkstribunalen te worden gesleept, waar de massa ‘uitgenodigd’ wordt de toewijzing van de straf zonder enig gevoel voor elementaire gerechtigheid of de minste aandacht voor de werkelijke situatie uit te spreken.
Maar als zoveel Katholieken het regime ontvluchten, komt dit speciaal, omdat zij meer nog dan de anderen zich bewust zijn van de moeilijkheden, welke de eisen van een Marxistisch gouvernement ten aanzien van hun Christelijk geloof, aan hun geweten en dat hunner kinderen zullen opleggen. Velen, die reeds jaren onder communistisch regime leefden, weten het bij ervaring. De Christenen van Thanh Hoa of van Vinh bijvoorbeeld, die de bloedige gevechten met de Vietminh, onder wie zij sinds het begin van de oorlog geleefd hebben, meemaakten, doen verhalen over de communistische religieuse politiek, welke de preciese echo zijn van welk verhaal dan ook, dat de uit China verdreven missionarissen ons doen. Zij zijn vertrokken, omdat zij bovenal Katholiek willen blijven en hun religie zoals zij het verstaan willen uitoefenen. Zij gaan niet uit vrees voor vervolging, neen, het is een weigering, uitgeroepen voor het forum der ganse wereld, om te bukken
| |
| |
voor de anti-menselijke intellectuele vergiftigingsmethoden, verstandelijke overweldiging, opvoeding in één bepaalde richting, welke het kenmerk van de Marxistische democratieën zijn. Zij beschouwen het als hun heilige plicht deze te weigeren, minder beducht voor hun eigen veiligheid dan voor die van hun kinderen. ‘Wij zouden misschien trouw kunnen blijven,’ zeggen zij, ‘maar onze kinderen en onze kleinkinderen zouden dit niet kunnen. God heeft ze ons gegeven en toevertrouwd; wij dragen de verantwoordelijkheid voor hun zielen en hebben dus de plicht om alles te doen, wat ons mogelijk is om hen Christelijk op te voeden. En - dit is bij het Marxistisch regime niet mogelijk.’
Het is niet zo, dat de Vietnamese kerk - of de kerk in het algemeen - het vertrek van alle Katholieke Vietnamezen van het noorden naar het zuiden zou wensen. De kerk wenste integendeel steeds, dat haar kinderen overal zouden zijn, teneinde het woord van Christus te volgen: ‘Gij zult mijn getuigen zijn tot aan de einden der aarde.’ Er is een roeping om vrijwillig in het noorden te blijven en er is een roeping om, indien het geweten dit eist, naar het zuiden te gaan. Op deze wijze zijn velen vertrokken, maar ook anderen zijn gebleven, niet alleen omdat de communisten het vertrek niettegenstaande de accoorden van Genève hun onmogelijk maakten, maar ook omdat zij dit vrijwillig kozen. Zo kwam er een groep notabelen tot onze bisschop om hem te zeggen: ‘Wij hebben onze kinderen naar het zuiden gezonden, maar wij willen hier blijven, want ons land is sinds drie eeuwen Christelijk en wij willen, dat het zolang als wij leven en ook daarna Christelijk blijft.’
Toekomstverwachtingen. En toch, over minder dan een maand zal de evacuatie van Haiphong plaats grijpen. Niet zonder innerlijke angst denken wij aan zoveel broeders in Christus, die geen mogelijkheid gekregen hebben om hun roeping te kiezen, wijl men hun dit belette. En ik spreek niet alleen van de Katholieken, het wordt aan de gehele Noord-Vietnamese bevolking belet. Inderdaad, een clausule der accoorden van Genève stelt deze evacuatie van Haiphong vast, maar een andere clausule van deze zelfde accoorden vordert van de gouvernementen van Noord en Zuid om alles in het werk te stellen teneinde de vrije keus in hun gebieden te vergemakkelijken. Is dit niet een pijnlijke ironie?
En wat zal er na de evacuatie van Haiphong gebeuren? Wij hebben in dit opzicht geen enkele illusie. Volgens oudere en jongere getuigenissen, vanaf het begin over geheel Vietnam ingezameld, is het regime geheel aan dat van alle landen, die onder communistische contrôle staan, gelijk; het berust op dezelfde leer, het gebruikt dezelfde tactieken.
Bij dit perspectief kan men zeggen, dat de kerk van Vietnam in de tragische periode, welke zij doormaakt, wenst, dat de Katholieken van de ganse wereld haar tegenwoordige situatie met begrip en broederlijke sympathie onder het oog zullen zien. Boven alles hoopt zij veel van het gebed, de liefde en de Christelijke solidariteit, opdat de Heer, de God van vrede en gerechtigheid, ons betere dagen moge schenken, opdat de in het noorden blijvende Katholieken tegen elke prijs trouw aan hun geloof mogen blijven, opdat de zuidelijken steeds de vrijheid tot uitoefening van hun godsdienst mogen behouden.
| |
| |
De Katholieke Vietnamezen zijn de oude Christelijke kerken dankbaar, omdat deze hen met de onuitsprekelijk grote gave van het geloof bekend hebben gemaakt, hen van de slavernij der zonde bevrijd hebben en hun een materiële hulp hebben geschonken, welke het hun mogelijk maakte zoveel sociale en philantropische werken - drie eeuwen lang - tot stand te brengen. Maar in dit uur der beproeving zouden zij aan een nog diepere deelname, aan een nog sterkere inspanning der Christenen en aan een nog krachtdadiger belangstelling voor het lot van hun kerk behoefte hebben. Enige jaren geleden organiseerde men in Europa een kruistocht van gebeden voor de in China vervolgde kerk. Zou men deze beweging niet met name tot de kerk van Noord-Vietnam kunnen uitstrekken?
Voorts, voorzover de oude Christelijke landen nog iets voor Noord-Vietnam kunnen doen, mogen zij bedenken, dat culturele relaties niet alleen in het zenden van professoren in de mathematiek en de medicijnen bestaan; de religie, door onze Heer gepredikt, bevat een belangrijker en krachtdadiger cultuurelement. Niemand heeft er ooit aan gedacht om zijn leven voor de mathematiek te geven, maar velen zijn voor het fundament der cultuur bij uitnemendheid, voor de religie, gestorven en zullen hier nog voor sterven. Ik wil geen suggesties doen; ik wil alleen U vragen hier gestadig over na te denken en alles te doen wat in dit opzicht in uw macht staat om te doen.
Verder wensen de Katholieke Vietnamezen, dat de Christenen van het Westen hun land zullen helpen, waar het nog mogelijk is dit te doen, namelijk in het zuiden, teneinde daar een stabiele en levensvatbare samenleving op te bouwen, de enige mogelijkheid voor hen om hun vrijheid van gedachte en van godsdienst te bewaren. Dit sluit in, dat men overwegingen van economische aard en die betreffende handelsbelangen - God weet, hoe machtig deze zijn - laat zwijgen; dit sluit ook een loyale herziening in van een gehele traditie van gewoonten en gedragingen, welke uit een te gemakkelijk als een heilige erfenis opgevatte kolonialistische mentaliteit voortspruiten, die Vietnam schaadt; dit sluit de aanvaarding van een nieuwe geest van gelijkheid en broederschap in.
Ten aanzien van de sociale sfeer zou de kerk van Vietnam begeren, dat reeds nu naast en behalve priester-missionarissen en toegewijde religieusen, westerse leken, bekwaam in hun beroep en bezield met een apostolische geest, hen kwamen helpen om een zekere gespecialiseerde vorm van Katholieke Actie te ontwikkelen en om een Christelijk onderwijs te scheppen, zowel wat betreft de twee secundaire graden, maar bovenal ook, inzake het technische en professionele, van de hoogste graad. Het atheïstisch Marxisme wendt al zijn intelligentie aan, om oplossingen, passend op de menigvuldige actuele problemen van Vietnam, ter tafel te brengen. De Christenen moeten zich niet door hen laten voorbijstreven en opzijschuiven. Daarom is het zo urgent en belangrijk om al het mogelijke te doen, teneinde de Christelijke ideeën te verbreiden en de kerk van Vietnam, nu het nog tijd is, met moderne en practische methoden te helpen.
Deze veelomvattende en dringende taak, welke de kerk in Vietnam
| |
| |
ter hand moet nemen, vraagt het begrip, de samenwerking en de steun van alle mensen, die van goeden wille zijn in al de landen der oude Christenheid. Spreekt St. Paulus in zijn brieven niet over zekere plichten van bijstand, welke moederkerken jegens degene, die zij in het geloof verwekt hebben, behouden?
Moge het mij tenslotte veroorloofd zijn mijn levendige dank aan de Christenen van Europa, die door middel van de kerkelijke hiërarchie zoals in Engeland, Nederland en Duitsland, of door middel van een officieel gemachtigd organisme zoals de Secours Catholique in Frankrijk, de vluchtelingen van Vietnam te hulp hebben willen snellen, te betuigen. De materiële en morele hulp van het peetschap over kampen en parochies van vluchtelingen werd door de kerk van Vietnam met bijzondere dankbaarheid ontvangen. Het is te wensen, dat deze levendige belangstelling zich nog verder ontwikkelt, vooral op het terrein van de informatie. Het is nodig, dat alle Christenen zich ter dege van de tragische situatie van Vietnam en zijn kerk op de hoogte trachten te stellen, teneinde ons - wij herhalen het - met succes te kunnen helpen, om een gemeenschap op te bouwen, welke in staat is de concurrentie met welke Marxistische gemeenschap dan ook te kunnen aanvaarden en aan de aandrang der totalitaire en atheïstische regimen het hoofd te kunnen bieden. In ruil kan men er met goede grond op rekenen, dat het levend en beproefd geloof van de jonge Vietnamese Christenheid, een diepe indruk op de oude kerken, die steunen op hun rijk en vruchtbaar verleden, zal maken. Zo zullen de Katholieke gedachten van de laatsten en de communitaire geest van de eersten elkander tot hun wederzijds groot voordeel kunnen aanvullen en des te beter tot het verrijken van de universele schat der kerk Gods kunnen bijdragen.
|
|