| |
| |
| |
Politiek Overzicht
Internationaal
SIR WINSTON CHURCHILL heeft op 5 April 1955 een punt gezet achter zijn schitterende politieke carrière. Wel blijft hij lid van het Lagerhuis, maar het is de vraag of zijn woord bij zijn partijgenoten, om niet te spreken van zijn tegenstanders, dezelfde indruk zal maken als toen hij stond op het hoogtepunt van zijn macht. Hoewel de omstandigheden geheel anders lagen dan toen Bismarck van het toneel verdween, heeft ook zijn aftreden als premier een schok veroorzaakt bij de millioenen, die aan hem de herwonnen vrijheid te danken hebben. Bij deze gelegenheid hebben de bladen van heel de wereld, behalve de Russische en de Engelse pers, welke laatste door een langdurige staking verhinderd was, de veelvuldige gaven van de grote staatsman gehuldigd. Het lag voor de hand, dat zijn familielid, door hem gevormd, Sir Anthony Eden, de opvolger werd. De ‘perfect English gentleman’ is, in tegenstelling met zijn voorganger, nóch een brillant schrijver, nóch een boeiend redenaar, nóch een geweldenaar, doch hij is een handig parlementarier, die zijn kracht weet te zoeken in het gebruik van welgevormde zinnen en een ontwapenende hoffelijkheid. Zijn diplomatieke activiteit in verschillende landen en op internationale conferenties heeft hem in alle kringen hoogachting bezorgd en veel bijgedragen tot het prestige van Groot-Brittannië. Evenwel heeft hij het Foreign Office overgedragen aan de intellectueel MacMillan. Enkele weken later deelde de nieuwe premier mee, dat hij algemene verkiezingen uitschreef tegen 26 Mei. Deze vervroegde verkiezingen - regelmatig zouden zij pas in October 1956 plaats moeten grijpen - waren nodig, omdat onderhandelingen op hoog niveau het best kunnen gevoerd worden door een Britse regering, die een nieuw mandaat van het volk heeft gekregen. Het tijdstip leek trouwens gunstig voor de conservatieven wegens de uitslag der laatste verkiezingen.
Waarnaar Churchill, als bekroning van zijn werk gedurende zijn premierschap constant gestreefd heeft: door overleg op het hoogste niveau tot een vreedzaam vergelijk met de Sovjet te komen, wordt zijn opvolger in de schoot geworpen.
Aan Oostenrijk, dat door de ‘Anschluss’ gedwongen in oorlog was geraakt, was een ‘Staatsverdrag’ beloofd, dat door de tegenwerking van het Kremlin, tien jaren effectloos bleef. In 1949 kwam het concept gereed met harde concessies van de zijde van Oostenrijk. Maar Molotof verklaarde toen, dat de kwestie-Oostenrijk tegelijk met de Duitse moest worden afgesloten. In 1952 poogden de westerse mogendheden althans een ‘verkort staatsverdrag’, waarbij de Russische eisen omtrent de z.g. ‘Duitse activa’ apart werden gehouden, tot stand te brengen. Ook dit werd afgewezen en de impasse bleef bestaan tot in 1955 een Oostenrijkse delegatie naar Moskou werd ontboden en over de hele linie haar wensen vervuld kreeg. Deze toegefelijkheid kwam zo onverwacht en was zo verrassend, dat het juichende Wenen de teruggekeerde kanselier Raab als een triumphator inhaalde. Volgens de gemaakte afspraak, die door de andere drie bezettende mogendheden nog moet worden goedgekeurd, verkrijgt Oostenrijk zijn volledige onafhankelijkheid terug onder voorwaarde, dat het zich nooit bij Duitsland zal aansluiten en geen internationale militaire verdragen zal aangaan. Dus een neutraal land zal blijven. De buitenlandse bezettingen zullen vóór einde December, wanneer het Staatsverdrag in werking zal treden, het Oostenrijks gebied verlaten. Voorts krijgt Oostenrijk alle door Russen beheerde ondernemingen, de olieindustrie, de Donau-scheepvaartmaatschappijen terug, terwijl de Oostenrijkers, die
| |
| |
sinds de oorlog in gevangenschap zijn gehouden, in vrijheid worden gesteld. Het is begrijpelijk, dat na tien lange jaren van chicanes het volk enthousiast en de regering over het bereikte resultaat meer dan tevreden is. Buiten Oostenrijk vraagt men zich echter af hoe deze plotselinge omzwaai in de Russische politiek te verklaren? In de koude oorlog tussen Oost en West is Oostenrijk voor Moskou niet meer dan een pion van ondergeschikt belang. Van meer gewicht is de politieke toekomst van Duitsland. Adenauer en de westerse geallieerden hebben, onbekommerd over de Russische dreigementen, de Parijse verdragen aanvaard. Het verdrag met Oostenrijk is de laatste stormloop tegen deze verdragen. Want het Kremlin weet, dat de neutralisering van Oostenrijk een lokmiddel is voor de Duitse socialisten om hetzelfde te krijgen, terwijl ook in Frankrijk bij velen de stemming heerst de voorkeur te geven aan een neutraal boven een bewapend Duitsland, alle Nato-plannen ten spijt. Daarom heeft Adenauer zich gehaast de Duitse ratificatie naast de Amerikaanse te deponeren.
De conferentie der ‘Grote Vier’ zal voorafgegaan worden door een vóór-overleg van de vier ambassadeurs te Wenen. Om een gesloten front te vormen kwamen Pinay, MacMillan en Dulles in Parijs bijeen ter bespreking van concrete plannen, niet alleen over Oostenrijk, maar ook over de Duitse hereniging, die Adenauer van zijn standpunt uit te Parijs nader zal toelichten. Daarna kan de Viermogendheden-conferentie plaats vinden.
Indien de conferentie te Bandung van de A.A.-staten, uit louter kleurlingen bestaande, als een volledige bedoeld was, zouden er meer dan 29 staten aanwezig zijn geweest. Wegens hun ‘koloniale’ status werden echter niet uitgenodigd Algerië, Malakka, Marokko en Tunesië. Het ‘tijdelijk’ gesplitste Korea kwam niet in aanmerking, het nationalistisch Formosa werd geweerd om Tsjoe en Lai niet te ontstemmen en om de Arabische staten niet te verbitteren onderging Israël hetzelfde lot. De Midden-Afrikaanse federatie van N.- en Z.-Rhodesië en Nyassaland, hoewel uitgenodigd, onthield zich van deelneming. Zodoende waren er, politiek gesproken, drie stromingen kenbaar: de communistische van China en N.-Vietnam, de anti-communistische van Turkije, Irak, Pakistan, de Philippijnen en Japan en de ‘neutrale’ van vreedzame coëxistentie, onder leiding van Nehroe, waartoe Birma, Egypte en (voorlopig?) Indonesië kunnen gerekend worden. Aan Soekarno viel als gastheer de eer te beurt de conferentie te mogen openen. Verzwijgend wat in zijn eigen land gebeurde, kwam hij op voor verdraagzaamheid, bezorgd om te waken voor de vrede, waarvoor 1.500.000.000 mensen, in deze bijeenkomst vertegenwoordigd, hun morele krachten mobiliseren. Fel trad hij op tegen kolonisatie, die in welke vorm ook, een ‘duivels iets’ is. Van de vijf punten der agenda: economische samenwerking, culturele samenwerking, rechten van de mens en zelfbeschikking, vraagstukken van afhankelijke volken, bevordering van de wereldvrede en samenwerking stond ‘kolonisatie’ in het brandpunt der besprekingen. De westers georiënteerde delegaten wezen op de nieuwe vorm van kolonisatie door de Sovjet toegepast. Jamali van Irak trok te velde tegen de naoorlogse expansie van Rusland in Europa en zelfs tot in het Aziatisch Turkestan. Romulo van de Philippijnen waarschuwde de vertegenwoordigende landen tegen ondermijnende
activiteiten, die van uit het buitenland (Rusland) geleid worden. En Kotelawala van Ceylon stelde de vraag of de landen achter het ‘IJzeren Gordijn’ geen koloniën van de Sovjet-Unie waren? En wat gebeurde er achter het bamboe gordijn? ‘Indien wij tegen het koloniale systeem zijn, is het ook onze plicht onze afkeuring uit te spreken over het Russische imperialisme’.
Tsjoe en Lai uit zijn tent gelokt, ontkende daarop, dat China van plan zou zijn onrust te verwekken in zijn nabuurlanden en beklaagd zich over subversieve acties
| |
| |
van de V. Staten. China geloofde in vrijheid van godsdienst al zijn de Chinezen atheïsten. Indien de vijf beginselen van territoriale onschendbaarheid, non-agressie, geen inmenging in elkaars binnenlandse aangelegenheden, gelijkheid en vreedzame coëxistentie toegepast werden, zou de wereld gered zijn. Mohammed Ali van Pakistan kwam met ‘zeven pijlers van de vrede’ voor de dag, waarvan de laatste drie waren: het recht van eigen of collectieve zelfverdediging en regeling van alle geschillen door onderhandeling. Omdat volgens het reglement de resoluties met algemene stemmen moesten aanvaard worden, vielen zij zeer gematigd uit. Omtrent de Palestijnse kwestie werd een vreedzame regeling tussen de betrokken staten gevraagd, terwijl in het geschil over Nieuw-Guinea werd aangedrongen op hervatting van de onderhandelingen.
Officieel was in de conferentie van Bandung niet over de kwestie Formosa gerept, maar achter de schermen door Nehroe's rechterhand, Manon, door O Noe van Birma en door Kotelawala van Ceylon besproken. Op het laatste moment verraste Tsjoe de wereld met de verklaring: ‘Het Chinese volk wil geen oorlog met de V. Staten. De Chinese regering is bereid in onderhandeling te treden met de V. Staten en de kwestie van de vermindering van spanning in het Verre Oosten en in het bijzonder in het gebied van Formosa te bespreken’. Later voegde hij er, tot afkoeling van te grote verwachtingen, aan toe: ‘Dat eventuele onderhandelingen tussen beide landen niet de minste gevolgen zouden moeten hebben voor de souvereine rechten van het Chinese volk Taiwan te bevrijden’. Het State Department beet niet hard toe. Peking moest eerst metterdaad zijn goede wil tonen door onmiddellijk opdracht te geven tot het staken van het vuren in de Straat van Formosa, door de onmiddellijke in vrijheidstelling van de vastgehouden Amerikaanse vliegers en door het aanvaarden van de uitnodiging der V.N. om aldaar de kwestie te bespreken. Bovendien kon geen bespreking over Formosa worden gehouden zonder nationalistisch China.
Het stugge antwoord van het State Department klonk niet aanmoedigend. Maar Mohammed Ali van Pakistan, van mening, dat beide partijen blijk moesten geven van hun welwillendheid, verklaarde na een particulier onderhoud met de Chinese premier, dat bevriende landen, b.v. de Seato-leden, zouden kunnen bemiddelen.
Hoezeer ook betrokken in het behoud van Formosa is de Amerikaanse regering niet van zins zich voor de wagen van Tsjang kai Sjek te laten spannen, die de eilanden Quemoy en Matsoe als eventuele springplank naar het vasteland wenst te behouden. Dergelijke illusie eigen aan émigré's wordt door de bondgenoot niet gedeeld, zodat Eisenhower admiraal Radford samen met Robertson, onder-minister van buitenlandse zaken, naar Formosa zond om de maarschalk over te halen de eilanden te evacueren. De zending is echter afgestuit op de hardnekkigheid van Tsjang kai Sjek.
Tunis is net te laat van ‘kolonialisme’ bevrijd om nog deel te mogen nemen aan Bandung. In de nacht van 22 April werd te Parijs overeenstemming bereikt over zelfbestuur van dit protectoraat. Het vorige jaar had de Franse premier Mendès-France op zijn bliksemtocht naar Tunis aan de Bey zelfbestuur beloofd. Thans is het protocol getekend, waarbij in zeven conventies de verhouding tussen de Franse en Tunesische regering en de rechten der in Tunis wonende Fransen zijn omschreven. De twee jaar geleden gevangen genomen leider van de Neo-Destour-partij, Habib Bourguiba, woonde de bijeenkomsten bij en verkreeg van de premier Edgar Faure de verzekering, dat hij volkomen vrijheid van beweging had, zelfs om naar Tunis terug te keren.
In de blokkade van Saigon is plotseling een wijziging gekomen wegens het overlopen van generaal Phuong, aanvoerder der troepen van de secte Cao Dai, onder afkeuring van zijn ‘paus’ Phan Cong Tac. Met de andere secten wordt de strijd
| |
| |
voortgezet en wat de verwarring nog vergroot is de politiek van Amerikanen en Fransen.
| |
Nederland
Het afbreken van de onderhandelingen in het ‘Georganiseerd Overleg’ over verhoging van lonen heeft te Amsterdam geleid tot een staking van het gemeente-personeel voornamelijk in het vervoerbedrijf, de waterleiding en de stadsreiniging. Hoewel het parool was uitgegeven door de communisten en communistische agitatoren het vuurtje aanwakkerden, bestond een groot deel der ontevredenen uit aangeslotenen bij de erkende vakbonden. Deze hadden gewaarschuwd, dat zij de staking afkeurden en dat zij de stakers financieel niet zouden steunen. Ondanks deze waarschuwing bleek, dat de Bondsbesturen hun leden niet in de hand hadden en dat deze, uit angst, slapheid of werkelijke opstandigheid zich door de C.P.N. lieten misleiden. Men heeft dit euvel toegeschreven aan de veranderde positie der ‘vrijgestelden’, die in de tegenwoordige verhoudingen het rechtsstreeks contact met de leden zouden verloren hebben. Ook werd er op gewezen, dat sinds het N.V.V., naar aanleiding van het Mandement de samenwerking met de confessionele bonden verbroken heeft, hun invloed verzwakt is. Het gemeentebestuur van Amsterdam hield voet bij stuk, met het gevolg, dat, niettegenstaande de overwinningsleuzen der communisten, de staking verliep onder de ‘rancuneuse’ maatregelen van het gemeentebstuur. Van de 4100 stakers werden er definitief 57 ontslagen. Omdat gebleken was, dat de C.P.N. van plan was het gezag van Amsterdam aan te tasten, zodat men in haar leden geen vertrouwen meer kon stellen, werd in de gemeenteraad een motie aangenomen, waarbij de raad bevoegd werd verklaard aan een lid van de commissies van Bijstand en Voorbereiding tussentijds ontslag te verlenen, in geval dit lid heeft opgehouden het vertrouwen van de raad te bezitten. Met een beroep op de democratie mag men de democratie niet laten vermoorden!
Bij zijn vertrek naar een andere standplaats sprak de waarnemende Indonesische Hoge Commissaris, Mr Susanto, over wat Nederland te doen stond. Vooreerst moest het berusten in het onvermijdelijke, nl. de gehele overdracht van de souvereiniteit over het gehele territoir van het voormalige Nederlands-Indië. De Nederlanders moesten zich niet mengen in de ‘onwettige opstandige beweging van de Zuid-Molukken en het officiële standpunt der Nederlandse regering aanvaarden’. Op een door tienduizend bezochte bijeenkomst, naar aanleiding van het feit, dat vijf jaar geleden het volk van de Zuid-Molukken zijn onafhankelijkheid proclameerde, kreeg Susanto een duidelijk antwoord op zijn raadgevingen. ‘De zaak van Ambon is een zaak van recht en gerechtigheid’ sprak dr Schmal. En namens Paul Boncour, voorzitter van de ‘Internationale Vereniging voor de Rechten van de Mens’ was het onbetwistbaar, dat de R.T.C.-accoorden en de grondwet van de federale Republiek van Indonesië niet zijn geëerbiedigd. De vergadering zond tenslotte een telegram aan de minister-president, waarin werd aangedrongen om de zaak bij de V.N. aanhangig te maken.
Op de eerste bijeenkomst van de nieuwe partijraad van de K.V.P. bewees Prof. Romme met overtuigende voorbeelden, hoe gelukkig het geweest is, dat de K.V.P. tien jaren geleden tot heroprichting, zij het onder een andere naam, gekomen was. Zonder organisatorische eenheid kan geen werkelijke kracht voor vruchtbare werkzaamheid ontplooid worden. Het bewijs voor deze stelling leverde Romme o.a. door te verwijzen naar de katholieken in de P.v.d.A. Zij hoopten door de sprong te wagen naar de doorbraak-partij de katholieke levensbeschouwing in andere kringen te laten doordringen. Maar van deze illusie is zo goed als niets terecht gekomen. Zij hebben het
| |
| |
moeten of kunnen verdragen, dat door hun nieuwe partijgenoten de spot werd gedreven met hun kerkelijke overheid. De doorbraak-partij is een ernstig gevaar voor vervlakking van het politieke leven. Op Romme's vraag aan de P.v.d.A. of men in die partij mag pogen het beste klimaat te scheppen voor zijn diepste beginselen, heeft de leider der katholieke fractie, na zeven weken, nog geen antwoord gekregen.
Wat is dan de betekenis van ‘Katholieke Werkgemeenschap’?
1-5-'55
K.J.D.
| |
België
Ondanks Paasreces, ondanks toespraken ‘van goede wil’ vanwege ministers kan de politieke waarnemer zich toch niet ontdoen van de indruk, dat de toestand zich toespitst. De Standaard schreef voor kort, dat in beide kampen de mannen met de luide stem en de sterke longen op het voorplan traden en dat die met de grijze cellen achteraan bleven - waar ze poogden te maneuvreren. Wanneer men dit zo begrijpt, dat in beide kampen een groep onverbiddelijk op haar standpunt blijft staan en de bovenhand behoudt boven een groep die meer tot een compromis geneigd is, is het juist. Max Buset wenst volstrekt, dat de wet Collard gestemd worde. Theo Lefèvre weigert, de regering tegemoet te komen, zolang deze aan de principes van het ontwerp-Collard vasthoudt. De maneuvers echter die tussen de twee zouden plaats vinden, zijn beperkt tot toenaderingspogingen van bepaalde kringen in de regering die een strijd willen vermijden, zonder echter, om prestigeredenen, de principes van het ontwerp te laten varen. En een dergelijk gebaar wordt geëist, ook door de meest vredelievende Christenen, zoals dhr Bekaert, voorzitter van de Katholieke Werkgevers, die opnieuw de suggestie deed, de zaak voor een speciale commissie te brengen. De regering wees zulks trouwens onder inroeping van de parlementaire prerogatieve af. Het kan dan ook niet anders, of de strijd gaat voort. Zulks wordt gewenst door de christelijke opinie, zulks is ook een vereiste voor de christelijke zaak. Max Buset, langs de andere kant, wordt eer beheerst door een ‘Wille zur Macht’, en hij poogt met alle middelen, zijn troepen warm te krijgen. Gaat het niet met de schoolkwestie, dan zal het gaan ‘tegen de reactionnairen’ of zelfs, in imitatie van 1950, ‘tegen de Vlamingen’, zoals de adjunct-algemene secretaris van het A.B.V.V., André Renard, het verried op 1 Mei. Ontstellend duidelijk gaat het blijken, dat de socialisten noch voor de instellingen, noch
voor vrijheid en recht enige eerbied koesteren, als zij zelf aan de macht zijn. Waar blijft dan de democratie
In dit conflict begrijpt men de positie van de Liberalen niet goed. De verdeeldheid tussen ‘harden’ en ‘weken’ is ook hier aanwezig. De Vlaamse liberalen verheffen nog het meest hun stem om een compromisoplossing te bepleiten. Maar de leiding, hetzij door de geest van 1879 bezield, hetzij de gevangene van Loge-richtlijnen en regeringscombinaties, blijft hardnekkig het spoor der socialisten volgen.
Intussen breiden de moeilijkheden waarvoor het land zich geplaatst ziet, over alle gebieden uit. Alleen op internationaal gebied is het nog niet tot een totaal verzet tegen de regering gekomen. De C.V.P.-Senaatsgroep keurde de Accoorden van Parijs goed, zij het na een striemende verklaring over de regeringspolitiek. De C.V.P.-Kamergroep keurde de Europese Conventie over de Rechten van de Mens goed - waarin de onderwijsvrijheid gewaarborgd wordt - en er ging nauwelijks één stem op, om de regeringshouding op dit stuk te brandmerken. Maar op alle andere gebieden maakt de verzetsactie van het Comité voor Vrijheid en Democratie zich voelbaar. Op de Kaderdag van 16 April werden nieuwe wachtwoorden verstrekt, waaronder financiële en administratieve protestmaatregelen voelbaar werden. Vooral over de eerste
| |
| |
maakt de regering zich bezorgd. Sinds twee maanden wordt er voor honderden millioenen meer van de Spaarkas afgehaald dan er heengebracht wordt. En de lening, die de regering rond 20 April tenslotte toch heeft uitgeschreven, lijkt in haar opbrengst ook door de weigerige houding van de christenen te zullen worden beïnvloed. Daar de regering met thesauriemoeilijkheden te kampen heeft, is het vooral vers geld waaraan ze behoefte heeft. Intekeningen door parastatalen leveren in dit opzicht niets op, intekeningen door banken slechts voor 40%. En juist de intekening door particulieren, met biljetten, schijnt het meest bedreigd. De minister van Financiën hield een radiotoespraak waarin hij enerzijds de christenen ervan beschuldigde, het crediet van de Staat te ondermijnen, anderzijds de monetaire toestand - terecht - als gunstig bestempelde maar wees op de noodzakelijkheid, de schatkist te saneren. Deze schatkistmoeilijkheden zijn echter voor een groot deel te wijten aan de fictieve begroting welke voor 1955 werd ingediend, en dhr Liebaert mag zich nog heel gelukkig achten, dat de belastingen aanzienlijke meeropbrengsten boeken.
Intussen blijven de sociaal-economische vraagstukken aanslepen. De regeling van het kolenvraagstuk, waartoe men met de E.G.K.S. gekomen scheen, werd toch nog niet doorgevoerd. Terecht werd van Vlaamse zijde aangestipt, dat deze regeling het compensatie-voordeel aan de Limburgse mijnen zou ontnemen, om de minder-leefbare mijnen van het Zuiden te onderhouden.... De economische politiek blijft, haar traditionele lijn getrouw, de Waalse belangen de voorkeur geven. En de expansie-mogelijkheden, die in de minder-geïndustrialiseerde gebieden verborgen liggen, worden niet benut. Ondanks de verzekering van de regering, in haar derde sociaal-economisch programma, op één jaar de expansie in de hand te zullen werken. Dat programma was enkel een zwakke poging, om de aandacht enigszins van het schoolvraagstuk af te leiden. Het A.C.W. reageerde overigens voortreffelijk; vlak voor 1 Mei, de socialistische feestdag, volop in het teken der revanche en van het anticlericalisme - trouwens meesterlijk ontmaskerd in de brief van de Bisschop van Brugge - gaf het een sociaal spoedprogramma uit, dat het regeringsprogramma geheel in de schaduw stelt en overzichtelijk resumeert, op welke verwezenlijkingen men zich van christelijk-sociale zijde voorbereidt.
Voor het overige ging de eerste verjaardag van de regering Van Acker door in een klimaat van geestdriftige protestbetogingen zoals die te Antwerpen, en van schaarse, halsstarrig verstoorde ‘voorlichtingsvergaderingen’ door ministers. Zo werden voor een politieke spreekbeurt door dhr Vermeylen, de minister van Binnenlandse Zaken, niet minder dan 1400 rijkswachters in het arrondissement Turnhout geconcentreerd.
En verder wordt het politieke klimaat wat opgevrolijkt door enkele schandaaltjes. Het is gebleken, dat de zoon van de Eerste-Minister, dank zij een telefoontje vanwege het Kabinet, vrijgesteld werd van bepaalde militaire dienstverplichtingen. En minister Anseele, die oud-minister De Vleeschauwer ten onrechte van onwettige postzegelverkoop beschuldigde, stond bloot aan een interpellatie, om zelf een nieuw procédé inzake verkoop van speciale zegelafdrukken te hebben ingehuldigd, dat toevallig geheel in het voordeel uitviel van een goede privé-vriend. Dergelijke dingen zijn een kolfje naar de hand van interpellanten - maar de Socialisten passen met succes de tactiek van het overbrullen toe - ze zijn immers zo bekommerd om de rechten van het parlement. De hoofdschotel, het ontwerp Collard, zal echter pas in Mei op tafel komen, daar het verslag van dhr Mundeleer te lang achterwege bleef.
L. Deraedt
|
|